Resolutie 1051 Veiligheidsraad Verenigde Naties

resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

Resolutie 1051 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 27 maart 1996.

Resolutie 1051
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 27 maart 1996
Nr. vergadering 3644
Code S/RES/1051
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Sancties tegen Irak
Beslissing Voerde een nieuw mechanisme in voor wapenleveringen aan Irak.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1996
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Botswana Botswana · Vlag van Chili Chili · Vlag van Egypte Egypte · Vlag van Guinee-Bissau Guinee-Bissau · Vlag van Duitsland Duitsland · Vlag van Honduras Honduras · Vlag van Indonesië Indonesië · Vlag van Italië Italië · Vlag van Zuid-Korea (1984-1997) Zuid-Korea · Vlag van Polen Polen
Twee Iraakse Scud-raketten anno 1989.

Achtergrond bewerken

  Zie Golfoorlog (1990-1991) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Op 2 augustus 1990 viel Irak zuiderbuur Koeweit binnen en bezette dat land. De Veiligheidsraad veroordeelde de inval middels resolutie 660 en later kregen de lidstaten carte blanche om Koeweit te bevrijden. Eind februari 1991 was die strijd beslecht en legde Irak zich neer bij alle aangenomen VN-resoluties.

Inhoud bewerken

Waarnemingen bewerken

In resolutie 661 uit 1990 had de Veiligheidsraad aan het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) en de Speciale Commissie gevraagd een mechanisme te ontwikkelen om de wapenverkoop aan Irak op te volgen. Op 7 december 1995 had de Raad een brief ontvangen van de Commissie met de bepalingen daarvan.

Handelingen bewerken

De Veiligheidsraad keurde die bepalingen goed en bevestigde dat het mechanisme niet tussen bestaande akkoorden kon komen. Aan alle landen werd gevraagd informatie over wapenleveringen aan Irak en pogingen van bedrijven om het mechanisme te omzeilen over te maken aan de gezamenlijke eenheid van de Commissie en het IAEA en het mechanisme zo snel mogelijk in te passen in hun nationale procedures. De Speciale Commissie en het IAEA moesten hun hiervoor binnen de 45 dagen alle nodige informatie bezorgen. De Veiligheidsraad eiste ook dat Irak al zijn verplichtingen onder het mechanisme nakwam. De secretaris-generaal en het IAEA moesten ten slotte periodiek rapporteren over de vooruitgang.

Verwante resoluties bewerken