Psalm 1 is de eerste psalm uit het boek Psalmen. In sommige vertalingen wordt deze psalm als proloog van psalm 2 gezien.[1] Uit de grondtekst wordt niet duidelijk gemaakt wie de auteur van de psalm is, hoewel aangenomen wordt dat deze door David geschreven is. Net als psalm 112 begint psalm 1 in de Latijnse Vulgaat met de woorden "Beatus vir" (Welzalig de man).

Psalm 1 in de Leidse Psalter, met de eerste letter 'B' van Beatus vir uitgevoerd als initiaal

Tekst bewerken

Hieronder volgt de tekst van psalm 91 uit de Statenvertaling:

  1. Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;
  2. Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.
  3. Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken.
  4. Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft.
  5. Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen.
  6. Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan.

Analyse bewerken

De psalm valt in drieën te verdelen, vers 1-2 als eerste deel, vers 3 als tweede en vers 4 tot 6 als laatste deel.[2]

Externe links bewerken

  • (en) Psalm 1 op Biblija.net
  • Berijmde versie uit 1773
Zie de categorie Psalm 1 van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.