Psalmen

boek in het Oude Testament

Psalmen (Hebreeuws: תְּהִלִּים) is een van de boeken in de Hebreeuwse Bijbel. De psalmen zijn liederen, geschreven in een dichtvorm. Het bijbelboek bevat volgens de Masoretische Tekst 150 psalmen.

Psalmen
Boekrol met psalm 119 in het Hebreeuws
Auteur David en anderen
Tijd 1000-150 v. Chr.
Taal Hebreeuws
Categorie Poëzie
Hoofdstukken 150
Vorige boek Job
Volgende boek Spreuken
Een joodse man leest psalmen bij de Klaagmuur

Een psalter is een apart boek met de inhoud van het bijbelboek en extra's. In de middeleeuwen was het als handschrift onder de mensen die het konden betalen vaak het favoriete boek.

Psalm bewerken

Het woord 'psalm' komt van het Oudgriekse ψαλμός, psalmos, "tokkelen/spelen [van een snaarinstrument]", "lofzang".

In de meeste Bijbelvertalingen zijn de psalmen niet berijmd. Ook de oorspronkelijke psalmen in het Hebreeuws hadden geen eindrijm, aangezien de Hebreeuwse of Bijbelse poëzie andere stijlmiddelen gebruikt. Het feit dat de psalmen gedichten zijn, werd typografisch vaak maar zeer gedeeltelijk aangeduid. Pas in de nieuwste vertalingen wordt onder andere door witregels duidelijk dat het in de psalmen om poëzie gaat.

Plaats in de Hebreeuwse Bijbel bewerken

Het boek Psalmen is een van de geschriften, die naast de Thora en de profeten het derde onderdeel van de Hebreeuwse Bijbel vormt. Psalmen is Bijbelse poëzie, zoals meer dan een derde van de Hebreeuwse Bijbel poëzie is. Een belangrijk kenmerk van Hebreeuwse poëzie is het parallellisme. Door de christelijke kerk is van begin af aan ook profetie herkend in de Psalmen.

Handschriften en vertalingen bewerken

Psalmen is het Bijbelboek dat het best vertegenwoordigd is onder de Dode Zee-rollen, zowel rollen, bijvoorbeeld 11QPs a, als snippers en fragmenten (grot 4). In het algemeen volgen de in Qumran gevonden bundels de ons bekende inhoud tot Psalm 89 (slot derde boek). Daarna lopen de rollen uiteen wat inhoud en volgorde betreft. Er is één rol, uit Massada, die geheel overeenkomt (MasPsb) met de Masoretische Tekst. De tekst van de Psalmen in onze vertalingen volgt de Masoretische tekst, zoals die gevonden wordt in de Codex Leningradensis.

Griekse en Latijnse vertalingen bewerken

Er is een verschil in ordening en nummering van de psalmen tussen de Masoretische Tekst in het Hebreeuws en de Septuagint in het Grieks.

  • De Vulgaat houdt de Griekse indeling aan en de Rooms-Katholieke Kerk houdt hier aan vast, hoewel in moderne katholieke vertalingen vaak de Hebreeuwse nummering tussen haakjes toegevoegd wordt; in de meest recente, de Willibrordvertaling, wordt de Hebreeuwse telling aangehouden
  • De protestantse kerkgenootschappen hanteren de Hebreeuwse nummering,
  • de Oosters-orthodoxe kerk gebruikt de indeling op basis van de Griekse vertaling.
Hebreeuwse
nummering[1]
Griekse
nummering
opmerking
1 – 8
9 – 10 9 de Hebreeuwse psalmen 9 en 10 zijn in het Grieks samengevoegd in psalm 9
11 – 113 10 – 112
114 – 115 113 de Hebreeuwse psalmen 114 en 115 zijn in het Grieks samengevoegd in psalm 113
116 114 – 115 de Hebreeuwse psalm 116 is in het Grieks gesplitst in psalmen 114 en 115
117 – 146 116 – 145
147 146 – 147 De Hebreeuwse psalm 147 is in het Grieks gesplitst in psalmen 146 en 147
148 – 150
151 de Griekse vertaling heeft een psalm 151

Indeling bewerken

Er is pas sinds enkele decennia opnieuw aandacht voor de structuur van het psalter. Zo overheersen in de eerste helft van het psalter de individueel geformuleerde gebeden, terwijl in het tweede gedeelte vaker een collectief gebed wordt uitgesproken. De psalmen worden in vijf boeken verdeeld. De laatste jaren is er weer meer aandacht voor de indeling in vijf boeken, zoals ook de Thora van Mozes vijf boeken beslaat.

  1. Psalm 1 en 2 zijn bewust als opening gekozen en Psalm 146-150 zijn lofgedichten die de bundel afsluiten.
  2. Het eerste boek bevat 41 psalmen, voornamelijk toegeschreven aan David. Uitzonderingen zijn behalve de psalmen waarmee het boek psalmen geopend wordt (1 en 2) ook 10 en 33.
  3. Het tweede boek bevat 31 psalmen (42–72), waarvan er 18 aan David worden toegeschreven, en 1 aan Salomo. De overige zijn anoniem. Het boek behandelt de geschiedenis van Davids regering tot de Babylonische ballingschap in 586 v. Chr.
  4. Het derde boek bevat slechts 17 psalmen (73–89) en bezingt de gebeurtenissen tijdens de val van Samaria en Jeruzalem.
  5. Het vierde boek bevat eveneens 17 psalmen (90–106). De bundel behandelt de plaats van God en het opverende religieuze leven. Mozes, die destijds in de woestijn voorbede voor Israël deed, zegt in psalm 90 een soortgelijk gebed voor het volk dat in ballingschap is, hij bidt dat het eruit terugkeert.
  6. Het vijfde boek bevat de overige psalmen (107–150). Van 15 hiervan wordt David als auteur beschouwd, en de 127e wordt aan Salomo toegerekend. Het dankbare volk keert al lofprijzend terug naar het land.[2][3]

Elk boek wordt met een doxologie (lofverheffing, zoals amen of halleluja) afgesloten. Psalm 150 sluit het Boek der Psalmen af met één grote lofverheffing over het hele Psalmenboek tot eer van God.

Vanouds worden de psalmen in genres onderverdeeld:

  • naar gebedsvorm: lofpsalm, smeekpsalm, dankpsalm, vloekpsalm
  • naar inhoud: koningspsalm, wijsheidspsalm, wetspsalm, sionspsalm, boetepsalm
  • naar setting: bedevaartspsalm, processiepsalm, intochtspsalm

Een psalm kan in meer categorieën thuishoren: zo kan een lofpsalm ook een koningspsalm zijn. Een lofpsalm kan tegelijk ook nog een smeekpsalm zijn en omgekeerd.

De psalmen 6, 32, 38, 51, 102, 130, 143 worden ook wel boetepsalmen genoemd. Er werd van aangenomen dat koning David ze schreef voor zijn eigen boetedoening na zijn overspel met Batseba en moord van haar man Uria. In de middeleeuwen werden ze onderdeel van de getijdenboeken.

De psalmen 113-118 worden het Egyptische Hallel genoemd, dat bij de drie grote joodse feesten wordt gezongen.[4] Andere Hallel-psalmen ('lofpsalmen') zijn psalm 135-136 en 145-150.[5] Psalm 136 wordt ook wel het Groot Hallel genoemd.[6]

De psalmen 120-134 worden ook wel de bedevaartspsalmen genoemd, ze hebben alle het opschrift "een bedevaartslied", of in andere vertaling: "een pelgrimslied". De Statenvertaling laat het Hebreeuws onvertaald, en spreekt van "een lied Hammaäloth".

Van, of over David? bewerken

Zowel in de joodse exegese als in de christelijke traditie worden veel psalmen toegeschreven aan koning David. Boven veel liederen wordt David als auteur genoemd, maar men moet bedenken dat deze toevoeging van latere tijd is. De geleerden van de vroege Rooms-Katholieke Kerk, kerkvaders genoemd, verwijzen naar 'David' of naar de 'Profeet' wanneer ze het boek der psalmen bedoelen, zelfs vaak zonder verwijzing naar vers of psalmnummer, aangezien ze deze als verworven kennis beschouwden. De moderne Bijbelwetenschap gaat er in het algemeen van uit dat niet bedoeld is daarmee de historische schrijver te noemen, maar een genre: zoals de Tora van Mozes kwam en de wijsheid van Salomo, zo kwamen de Psalmen van David.

Het is maar de vraag of bijvoorbeeld le Salomo wel betekent dat Salomo de psalm heeft geschreven. Het kan ook betekenen 'opgedragen aan' of 'over'.[3] Een deel van de psalmen, bijvoorbeeld 3–9 en 11–32, begint met de aanduiding dat ze door, voor of over koning David zijn geschreven. Deze opschriften verwijzen naar gebeurtenissen uit Davids leven zoals die zijn opgetekend in het Bijbelboek Samuel. Sommige andere psalmen (50, 73–83) worden volgens het opschrift toegeschreven aan Asaf, onder Salomo een van de koorleiders in de tempel te Jeruzalem.

Het boek der psalmen noemt in totaal zes namen, die men traditioneel als naam van de schrijvers heeft opgevat. Enkele noemen Asaf, men neemt aan dat die van zijn nakomelingen afkomstig zijn. De zonen van Korach schreven ook psalmen. Zij vormden een familie van zangers. De volgende namen worden genoemd:

  • David, 73 psalmen
  • Mozes, psalm 90[7]
  • Salomo, psalmen 72 en 127
  • Asaf, 11 psalmen eventueel 5 door zijn nakomelingen
  • Zonen van Korach, 11 psalmen Eén hiervan wordt ook aan Heman toegeschreven.
  • Ethan, psalm 89

De kinderen van Korach, die een belangrijke rol vervulden bij de tempelzangen, waren de zangers van Psalm 42, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 84, 85, 87, en 88.

Bij 50 psalmen wordt geen schrijver genoemd.

Psalm 14 is vrijwel gelijk aan psalm 53.

Psalm 9 en 10 zijn in werkelijkheid één psalm. Dat blijkt uit het feit dat ze samen een acrostichon vormen.

Psalm 18 komt overeen met II Samuel 22.

Psalm 29 zou volgens sommige duiders zijn oorsprong hebben in een tekst voor de heidense god Baäl.[8]

Psalmcitaten in het Nieuwe Testament bewerken

 
Psalm 1 in het Latijn, Pools en Duits, laat 14e eeuw

Er wordt in het Nieuwe Testament 116 maal uit het boek Psalmen geciteerd en honderden malen gealludeerd op patronen uit de psalmen. De Nieuwtestamentische auteurs hanteerden de psalmen als horizon waartegen de Christusfiguur gehouden werd. Vandaar de talloze verwijzingen naar het Oude Testament en de psalmen. Een bekend voorbeeld van de invloed van de psalmen is psalm 22 op de nieuwtestamentische kruisdood van Jezus. De beginregel van deze psalm wordt door Jezus tijdens de kruisiging geciteerd. Petrus citeert in de allereerste preek na de Hemelvaart van Jezus (Handelingen 2:14-40) drie psalmen (16, 132 en 110), en noemt David een profeet.

De Duitse verzetsstrijder Dietrich Bonhoeffer noemde het Psalmboek daarom zowel het gebedenboek van Christus, als van de gemeente van Christus.

Nummering van de verzen bewerken

De vers-nummering kan per vertaling afwijken. In veel vertalingen is het opschrift van de psalmen als eerste vers geteld, en in andere vertalingen niet. Het gevolg is dat de nummering van de verzen van sommige psalmen uit de pas kan lopen. De Nieuwe Bijbelvertaling bevat bij de psalmen geen voetnoten om op deze afwijkende nummering te wijzen, in andere Bijbelboeken zijn dergelijke voetnoten in de NBV wel aanwezig.

Zingen in de kerk bewerken

In 367 n.Chr. bepaalden de bestuurders van de katholieke kerk, dat niemand in de kerk mocht zingen, behalve geestelijken, en dan alleen in het Latijn. Toen eeuwen later de beweging van de protestanten opkwam, voerden zij het gebruik in dat de gewone mensen actief konden meedoen aan de eredienst door het zingen van de psalmen, liederen en gebeden, en wel in de landstaal. Voor katholieken werd pas door een besluit genomen op het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) in de liturgie ook de landstaal toegestaan.[9] De psalmen worden ook nu nog gezongen in de Joodse sjoel. Ook in de Evangelische zangbundel van Opwekking staan psalmteksten, die onberijmd gezongen worden.

Bewerkingen in het Duits en Frans bewerken

De bestaande vertalingen waren niet op rijm of in een bepaald ritme geschreven en dat was voor de kerkbezoekers moeilijk te onthouden en te zingen. Daarom maakte omstreeks 1524 de protestantse leider Maarten Luther, die in het Duitse Rijk woonde, van enkele psalmen een berijmde vertaling in het Duits. De andere grote protestante leider, Johannes Calvijn, die in Genève woonde, streefde er als eerste naar om van alle psalmen een berijmde vertaling te laten maken in zijn landstaal, het Frans. Vanaf omstreeks 1540 zetten Clément Marot en Théodore de Bèze zich aan dit werk en schreven ook melodieën. Het werk werd in 1562 gepubliceerd en verspreidde zich snel, het kreeg als bijnaam de Geneefse psalmen.

Bewerkingen in het Nederlands bewerken

Dit werk werd als insipratie gebruikt door Nederlandse vertalers, onder anderen de populaire volksprediker Petrus Datheen, met behoud van de Franse muziek. In de Nederlandstalige uitgaven werden ook andere teksten toegevoegd, gezangen, gebeden en liturgische geschriften. Zowel na een officeel besluit van de kerkleiders, maar ook op eigen houtje door de boekdrukkers, bijvoorbeeld een verzameling spreuken voor zieken en stervenden om te bidden.[9] Het kerkboek van Datheen is het oudste Nederlandse kerkboek en was tot 1773 het enige officiële kerkboek voor de protestantse kerkdienst. Anno 2010 werd het nog in zo'n 30 kerkelijke gemeenten gezongen, met name in Oud-Gereformeerde Gemeenten in Zeeland.

Maar er was ook kritiek, omdat de vaak letterlijke vertalingen uit het Frans gekunsteld waren. De dichter en rederijker Willem van Haecht maakte in 1579 een eigen vertaling voor de Lutherse gemeente in Antwerpen, gevolgd door een bewerking uit 1580 van Marnix van St.-Aldegonde, de buitenburgemeester van Antwerpen die de stad verloor aan de legers van de Spaanse katholieke koning Filips II. In 1644 verscheen er in Middelburg een vertaling van Johan de Brune. Hij had het oudere Hebreeuws als basis genomen, met behoud van het Hebreeuwse metrum en probeerde ook de eerste officiële Nederlandse vertaling van de bijbel uit 1637 te volgen.[10] De dichter Jacob Westerbaen vervaardigde een psalmberijming in 1655, getiteld Davids Psalmen in Nederduytsche rijmen gestelt.[11]

In 1773 verschenen de berijmingen van Johannes Eusebius Voet, Hendrik Ghijsen en het genootschap Laus Deo Salus Populo, mede opgericht door Bernardus de Bosch Jeronimusz (1742-1816). Deze werden het nieuwe officiële kerkboek dat overal moest worden ingevoerd. Dat leverde problemen op, er was niet voldoende papier, er waren te weinig drukkersgezellen en de binders konden het werk niet aan. Daarom hadden veel eerste drukken allerlei fouten.

Deze bundel bleef tot 1968 in gebruik, toen kwam een nieuwe berijming uit onder de titel Psalmen, die in 1973 samen met andere gezangen werd opgenomen in het Liedboek voor de Kerken. Dat werd aanvaard door de Doopsgezinde, Lutherse, (synodaal) Gereformeerde, Hervormde en Remonstrantse kerken. De oude berijming van 1773 wordt nog in sommige orthodoxe kringen gebruikt.

In 2014 leverde het Nederlandse project Psalmen voor Nu een vertaling op van 149 psalmen, 43 is geïntegreerd met 42, met 21e-eeuws taalgebruik op nieuwe muziek.

Zaboer bewerken

  Zie Zaboer voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het woord zaboer, dat in de Koran een aantal malen voorkomt en wel wordt vertaald als psalmen, wordt in de islam begrepen als openbaringen van God aan de profeet Dawud, David.

Externe links bewerken

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Psalmen op Wikimedia Commons.