Zaanse paskamermoord

De Zaanse paskamermoord, ook Paskamermoord, is de in de Nederlandse media gebruikte naam voor een moord in 1984 waarvoor iemand werd veroordeeld die later onschuldig bleek te zijn. De naam paskamermoord is afgeleid van de plek van de moord. De moord kreeg veel aandacht in de Nederlandse media. Na de moord werd een man berecht en veroordeeld die in hoger beroep werd vrijgesproken. Na nader onderzoek, zo'n zestien jaar later, kwam vast te staan dat de aanvankelijk veroordeelde inderdaad onschuldig was en dat de moord in werkelijkheid gepleegd was door twee inmiddels overleden andere mannen. In 2003 verscheen een boek over de moord met de titel De Paskamermoord.

Moord bewerken

De 21-jarige verkoopster Sandra van Raalten werd op 30 november 1984 rond 11 uur in de ochtend in een paskamer van kledingboetiek Manouk aan de Westzijde in Zaandam dood aangetroffen. Zij was die ochtend als enige werkzaam in de kledingwinkel. Van Raalten was gekneveld met repen stof van het gordijn van de paskamer. Haar mond was gesnoerd met een zakdoek en haar keel was doorgesneden.[1]

Arrestatie bewerken

In 1986 werd fietsenmaker Rob van Zaane (1953), in de media toen aangeduid als Rob van Z., door de politie in Zaandam gearresteerd op verdenking van de moord op Sandra van Raalten. Van Zaane en het slachtoffer kenden elkaar. Nadat het onderzoek naar de toedracht van de moord aanvankelijk was vastgelopen, kwam de politie in Zaandam tot de conclusie dat Van Zaane geen sluitend alibi had. Tevens waren er enkele belastende verklaringen tegen Van Zaane afgelegd, onder andere door zijn toenmalige echtgenote, van wie hij inmiddels gescheiden was.[2] Ook een geurproef met speurhonden leek tegen hem te werken. De politie zocht het motief van de moord in een uit de hand gelopen sadomasochistisch spel.

Veroordeling, gevangenschap en latere vrijspraak bewerken

De rechtbank Haarlem veroordeelde Van Zaane op 19 maart 1987 tot 12 jaar gevangenisstraf en tbs. Hij ging in hoger beroep en werd daarin bijgestaan door de Utrechtse raadsman mr. Piet Doedens. Doedens toonde onder andere aan dat de geurproef waarop het technisch bewijs was gebaseerd, niet deugde. Het gerechtshof van Amsterdam sprak van Zaane op 11 februari 1988 vrij van deze moord, maar veel Zaankanters bleven Rob van Zaane van de moord verdenken.

Andere verdachten bewerken

Tijdens het onderzoek naar de moord waren twee andere verdachten in beeld: Kemal Erol en Sukrija Taipovski. Beiden waren ten tijde van de moord in de buurt van de boetiek gezien en een van hen had krassen op zijn gezicht. Ook zou een van de twee in het voorbijgaan zijn handen hebben gewassen in een emmer van een vrouw, die een paar straten verderop de buitenkant van haar ramen aan het zemen was.[3] Rechercheur Sjoerd Bos schreef in 1986 een brief naar de rechtbank dat volgens hem niet Van Zaane, maar Erol en Taipovski de moord hadden gepleegd. Bos werd op een zijspoor gezet en vervolgens ontslagen bij de Zaanse recherche. Hij overleed een jaar voordat hij postuum werd gerehabiliteerd. Zijn gezondheid had te lijden gehad onder zijn frustratie.

DNA-onderzoek bewerken

In augustus 2000 vroeg de moeder van het slachtoffer in een brief aan de minister van Justitie Benk Korthals of al gebruik was gemaakt van de toen nieuwe DNA-technieken. Toen men dit alsnog deed, kwam naar voren dat niet Rob van Zaane de moord gepleegd had, maar de heroïneverslaafde Kemal Erol, zoals rechercheur Bos eerder al had geopperd. Op het in 1984 in beslag genomen mes van Erol bleek bloed van Sandra van Raalten te zitten. Het Gerechtelijk Laboratorium had het mes aanvankelijk niet geheel op bloed onderzocht. Men had wel het lemmet bekeken, maar verzuimd om de binnenkant van het heft te onderzoeken. Erol was in 1993 overleden aan de gevolgen van zijn verslaving. De andere verdachte, Taipovski, was in 1992 in Macedonië omgekomen bij een auto-ongeluk.

Referenties bewerken