Wolfert Simon van Hoogenheim
Wolfert Simon van Hoogenheim (ca. 1730 - Vleuten, 2 april 1794) was een Nederlands bestuurder van Berbice (Guyana) in de periode 1760-1764. Tijdens zijn bewind vond de Slavenopstand van Berbice plaats.
Wolfert Simon van Hoogenheim | ||||
---|---|---|---|---|
Algemeen | ||||
Geboren | Nederland, circa 1730 | |||
Overleden | Vleuten, 2 april 1794 | |||
Functies | ||||
1760–1764 | Gouverneur van Berbice | |||
|
Biografie
bewerkenVan Hoogenheim was circa 1730 in het oosten van Nederland geboren.[1] Op 15-jarige leeftijd trad hij toe in het leger om officier te worden, en in 1760 werd hij benoemd tot tweede luitenant.[1] Hetzelfde jaar werd hem het gouverneurschap van Berbice aangeboden door de Sociëteit van Berbice.[1] Op 13 mei trouwde hij met Henrietta Wilhelmina Otters in Arnhem.[2]
Bij aankomst in Berbice was de kolonie getroffen door een epidemie en een voedseltekort. Van Hoogenheim regelde dat noodrantsoenen naar de kolonie werden gestuurd. Op 25 december 1760 overleed zijn vrouw tijdens een doodgeboorte.[3]
Slavenopstand
bewerkenOp 27 februari 1763 vond een opstand plaats op plantage Hollandia aan de Berbice. Coffy, een huisslaaf die van beroep kuiper was, bevond zich in de naburige plantage Lelienburgh.[4] Coffy zorgde voor een militaire organisatie, en onder zijn leiding verplaatste de opstand zich naar naburige plantages.[5]
Er zouden 60 soldaten in Fort Nassau gestationeerd moeten zijn,[6] maar tijdens de opstand waren er maar 18 inclusief de burgermilitie aanwezig.[7] Van Hoogenheim wilde standhouden bij Fort Nassau, maar de Raad van Politie besloot het fort te verlaten en in brand te steken. De kolonisten trokken zich terug naar Fort Sint Andries bij de kust.[8] De rebellen waren ongeveer 3.000 man sterk en vormden een bedreiging voor de Europese dominantie over de Guyana's.[5] Van Hoogenheim vroeg om versterking van de Sociëteit van Berbice, maar die stuurden maar 50 soldaten.[9] Daarom besloot hij een rechtstreeks verzoek in te dienen bij de Staten-Generaal.[10]
In april 1763 begon Coffy vredesonderhandelingen en deed het voorstel Berbice te delen in een Europees en Afrikaans deel.[11][12] Van Hoogenheim schreef aan Coffy dat alleen Amsterdam dit besluit kon nemen, en dat het antwoord drie tot vier maanden kon duren. Van Hoogenheim probeerde hiermee tijd te winnen in afwachting van versterkingen.[13] Op 1 januari 1764 arriveerden zes schepen en werd de tegenaanval ingezet.[14] De opstand werd neergeslagen. Op 15 april werd de laatste opstandeling gevangen genomen.[14]
Later leven
bewerkenDe opstand had geresulteerd in een bevolkingsafname,[15] verlating en verwoesting van veel plantages, ongeveer 1.800 dode voormalige slaven, en ernstige financiële moeilijkheden voor de Sociëteit.[16][17] Tegen het eind van 1763 onthulde van Hoogenheim een rehabilitatieplan met betere forten, 400 soldaten en steun voor de planters,[18] maar de plannen werden genegeerd. Hoogenheim diende vervolgens zijn ontslag in.[19] Het ontslag werd geaccepteerd, maar zonder gunstige aanbeveling. Ook werd maar de helft van zijn verliezen vergoed.[20][21]
Van Hoogenheim keerde werkloos terug naar Arnhem en schreef Corte Memorie over de slavenopstand. Hij stuurde een kopie naar Ferdinand van Brunswijk-Wolfenbüttel die verantwoordelijk was geweest voor het heroveringsplan. Van Brunswijk-Wolfenbüttel zorgde ervoor dat van Hoogenheim op 6 april 1767 kon terugkeren naar het leger als majoor.[19][22]
Van Hoogenheim ging in 1787 met pensioen[19] en overleed in Vleuten op 2 april 1794.[23]
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Wolfert Simon van Hoogenheim op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- ↑ a b c Blair 1984, p. 2.
- ↑ Gelders Archief, Huwelijk Wolphert Simon Hoogenheim, van en Henrietta W. Otters, 13-05-1760
- ↑ Blair 1984, p. 8.
- ↑ Stabroek News, 2013 anniversaries
- ↑ a b (en) Cleve McD. Scott, "Berbice Slave Revolt (1763)", in Junius P. Rodriguez, Encyclopedia of Slave Resistance and Rebellion, Vol. 1, Westport, Ct: Greenwood Press, 2007, pp. 55-56.
- ↑ Netscher 1888, p. 174.
- ↑ (en) Ineke Velzing, Stabroek News, Video: The beginning of the Uprising
- ↑ A.N. Paasman, Reinhart: Nederlandse literatuur en slavernij ten tijde van de Verlichting, 1984, p.177
- ↑ Blair 1984, p. 10.
- ↑ Blair 1984, p. 11.
- ↑ (en) Guyana.org, The Collapse of the Rebellion
- ↑ Hartsinck 1770, p. 404:"Coffy Gouverneur van de Negers van de Berbice en Capitein Accara laat U Ed. Groet, laat U Ed. weet dat geen Oorlog zoek, maar als UEd. zoek Oorlog de Negers zyn ook klaar.(...) de Gouverneur sal U Ed. geefe de half Berbice en zy luye zal almaal na boven gaan, maar moet niet denke dat de Negers weer Slaven wil zyn, maar de Neger die U Ed. heb op de Scheepe die kan zyn U Ed. Slaven."
- ↑ Hartsinck 1770, p. 405.
- ↑ a b Slavenhandel MCC, Berbice Uprising in 1763
- ↑ Hartsinck 1770, p. 538.
- ↑ Netscher 1888, p. 256.
- ↑ (en) Daniel Boffey, The Guardian, Dutch exhibition offers new insight into Berbice slave uprising, 22 januari 2021
- ↑ Blair 1984, p. 13.
- ↑ a b c Blair 1984, p. 4.
- ↑ Hartsinck 1770, p. 520.
- ↑ Blair 1984, p. 12.
- ↑ Nationaal Archief, Raad van State: Commmissieboeken, Naam: Wolphert Simon van Hogenheim
- ↑ Utrechts Archief, Begraafinschrijving Wolfert Simon van Hoogenheim, 02-04-1794 "voormalig gouverneur staat vermeld op zijn overlijdensakte"
Bibliografie
- (en) Blair, Barbara L. (1984). Wolfert Simon van Hoogenheim in the Berbice slave revolt of 1763-1764. Journal of the Humanities and Social Sciences of Southeast Asia (Volume 140: Issue 1) (Brill Publishers).
- Hartsinck, J.J. (1770). Beschryving van Guiana, of de wilde kust in Zuid-America. Gerrit Tielenburg, Amsterdam.
- Netscher, Pieter Marinus (1888). Geschiedenis van de koloniën Essequebo, Demerary en Berbice, van de vestiging der Nederlanders aldaar tot op onzen tijd. Martinus Nijhoff, The Hague.