De Ulster Grand Prix week af van de overige GP's doordat alle klassen tegelijk reden. Daarom moest een aantal coureurs een keuze maken, omdat ze normaal in twee klassen reden. Het was ook de langste GP van de kalender, bijna 400 km voor de 500cc-klasse. In de 250cc-klasse kwam Maurice Cann voor het eerst aan de start. Dat was opmerkelijk, want hij was in 1948 Europees kampioen 250 cc geworden en was tweevoudig winnaar van de Lightweight TT. Freddie Frith won zijn vijfde WK-race op rij, maar eigenlijk zijn zesde GP op rij, want hij was in 1948 Europees kampioen 350 cc op het Clady Circuit geworden.
Nadat hij in de GP van België was uitgevallen, zette Les Graham in Ulster de zaken weer recht. Zijn AJS E90 was zo snel, dat Artie Bell ruim anderhalve minuut achterstand opliep. Nello Pagani werd derde en behield daardoor zijn tweede plaats in het kampioenschap, maar Arciso Artesiani viel uit en zakte naar de derde plaats. De Gilera-coureurs hadden nog steeds last van hun slecht sturende Gilera 500 4C's. Freddie Frith kon niet in de 500cc-klasse meedoen omdat hij in de 350cc-klasse moest rijden. Hij behield echter zijn (gedeelde) tiende plaats in het wereldkampioenschap.
De 350cc-race werd een groot succes voor Velocette, met vier rijders onder de eerste vijf. Freddie Frith won zijn vierde Grand Prix, wat hem geen extra punten opleverde, want doordat hij twee resultaten moest doorstrepen kon hij niet meer scoren dan de 33 punten die hij al had. Reg Armstrong deed met zijn AJS 7R goede zaken. Door zijn derde plaats klom hij van de vijfde naar de tweede plaats in het wereldkampioenschap.
Maurice Cann kwam pas in de Ulster Grand Prix voor het eerst aan de start en hij won meteen mét de snelste ronde. Het bracht hem meteen op de derde plaats in de kampioensstrijd, maar Bruno Ruffo bleef dankij de tweede plaats (twee minuten achter Cann) ruim aan de leiding.