Thomas Corneille

Frans taalkundige (1625-1709)

Thomas Corneille (Rouen, 20 augustus 1625 - Les Andelys, 8 december 1709) was een Frans jurist en auteur van toneelwerken.

Portret van Thomas Corneille door Jacob van Loo

Levensloop bewerken

Thomas Corneille was de jongste zoon van advocaat Pierre Corneille (°1572), die in 1637 in de adel werd opgenomen, en van Marthe Le Pesant. Hij was negentien jaar jonger dan zijn broer, de dramaturg Pierre Corneille. Hij werd sterk beïnvloed door zijn broer, van wie hij het voorbeeld wilde volgen. Net zoals Pierre studeerde hij bij de jezuïeten. Hij promoveerde tot jurist en trouwde in 1650 met Marguerite de Lamperière, de zus van Pierres vrouw, volgde hem naar Parijs en werd, zoals hij, auteur van toneelwerk en lid van de Académie française. Ze kregen twee zonen, Mathieu en François.

Tijdens zijn studies bij de jezuïeten begon hij al met het schrijven van schoolse tragedies in Latijnse verzen. Hij nam ook deel aan de wedstrijden georganiseerd door de Palinods in Rouen en viel er in 1641 in de prijzen voor een berijmde ode in het Frans. Als jonge volwassene begon hij met komedies, hoofdzakelijk gebaseerd op Spaanse auteurs, zoals Calderon. Ondertussen voltooide hij de rechtenstudies en werd advocaat.

In 1656 produceerde hij voor het eerst een drama, genaamd Timocrate, gebaseerd op de roman Cléopâtre van Gautier de Costes de La Calprenède. Het werd een succes, met tachtig opeenvolgende uitvoeringen. Het succes bestendigde zich niet, en het stuk is nadien compleet in de vergetelheid geraakt.

Hij schreef vervolgens een veertigtal toneelstukken, in uiteenlopende genres: drama's, opera en comedies. Voor de opera schreef hij drie libretto's: Psyché met muziek door Lully, Bellérophon en Médée met muziek door Charpentier.

Hij schreef vaak met een coauteur, Jean Donneau de Visé, de stichter van het tijdschrift Le Mercure Galant. Thomas publiceerde ook in het tijdschrift.

Zijn twee belangrijkste drama's waren Le Comte d’Essex en Ariane. Ze hadden succes. Pierre Corneille verklaarde dat hij ze wel graag zelf had geschreven en ze werden nog decennialang opgevoerd.

In 1685 werd Thomas Corneille verkozen tot lid van de Académie française, in de veertiende zetel. Hij nam in deze zetel de opvolging van Pierre Corneille. Na hem bezetten enkele belangrijke personaliteiten de veertiende zetel. Onder henː Victor Hugo, Charles Leconte de Lisle en maarschalk Hubert Lyautey. De meest recente bezetter van deze zetel is Hélène Carrère d'Encausse, vast secretaris van de Académie.

Werken bewerken

Théatre complet, 5 volumes, Parijs, Classiques Garnier, 2015-2018.

  • Les Engagements du hasard, 1647
  • Le Feint astrologue, 1648
  • Don Bertran de Cigarral 1651
  • L'Amour à la mode, 1651
  • Le Berger extravagant, 1652
  • Les Illustres ennemis, 1655
  • Le Geôlier de soi-même ou Jodelet prince', 1655
  • Timocrate, 1656
  • Charmes de la voix, 1656
  • Bérénice, 1657
  • La Mort de l’empereur Commode, 1657
  • Darius, 1659
  • Le Galant doublé, 1660
  • Stilicon, 1660
  • Camma, reine de Galatie, 1661
  • Persée et Démétrius, 1662
  • Maximian, 1662
  • Pyrrhus, 1663
  • Antiochus, 1666
  • Le Baron d’Albikrac, 1667
  • Laodice, 1668
  • La Mort d'Annibal, 1669
  • La Comtesse d’Orgueil, 1670
  • Théodat, 1672
  • Ariane, 1672
  • Le Comédien Poète, 1673
  • La Mort d'Achille, 1673
  • Don César d’Avalos, 1674
  • L'Inconnu,1675
  • Circé, 1675
  • Le Triomphe des dames, 1676
  • Le Festin de pierre, 1677
  • Le Comte d'Essex, 1678
  • Psyché, 1678
  • Bellérophon (opéra), 1679
  • La Devineresse, 1679
  • La Pierre philosophale, 1681
  • L'Usurier, 1685
  • Le Baron des Fondrières, 1686
  • Médée, 1693
  • Les Dames vengées, 1695
  • Bradamante, 1695

Literatuur bewerken

  • Gustave REYNIER, Thomas Corneille. Sa vie et son théâtre, Genève, Slatkine Reprints, 1892, heruitgave 1970 & in 2019 bij Wentworth Press.
  • Gilbert SAUTEBIN, Thomas Corneille grammairien, doctoraatsverhandeling, Imprimerie Stæmpfli & Cie, Berne, 1897, Genève, Slatkine Reprints, 1968].
  • R. MARIOLLE, La descendance de Corneille, Parijs, H. Champion, 1911.
  • Georg MICHAELIS, Die sogenannten « comédies espagnoles » des Thomas Corneille, doctoraatsverhandeling, Erlangen, 1913.
  • Louis VAN RENYNGHE DE VOXVRIE, Descendance de Thomas Corneille, accompagnée de divers articles sur le théâtre de Thomas Corneille, Tablettes des Flandres, Document 2, Brugge, 1959. Dit boek geeft de volledige genealogie van de Zuid-Nederlandse afstammelingen van Thomas Corneille, tot in 1959.
  • André MARIE, L'oeuvre de Thomas Corneille, inː Tablettes des Flandres, Document 2, Brugge, 1959.
  • David A. COLLINS, Thomas Corneille, protean dramatist, Mouton & Co, « Studies in French Literature », Den Haag, 1966.
  • Éliane FISCHLER, La Dramaturgie de Thomas Corneille, doctoraatsverhandeling (onuitgegeven), Parijs, 1976.
  • Oscar MANDEL, Thomas Corneille’s Ariane, Recreated in English, Gainville, University Press of Florida, 1982.
  • Louis LAPERT, Pierre Corneille, ses frères Antoine et Thomas, leur famille maternelle et leurs amis en Pays-de-Caux, Association pour l’animation et la coordination culturelle à Yvetot et dans le Pays de Caux, Yvetot, 1984.
  • Jacques MONESTIER (éd.), Le Festival Corneille. Vingt ans de théâtre à Barentin (1956-1975), Rouen, éditions Médianes, 1994.
  • Maria FALSKA, Le Baroque et le Classique dans le théâtre espagnol et français du XVIIe siècle. Calderon imité par Thomas Corneille, Lublin, 1999.
  • Gaël LE CHEVALIER, La Conquête des publics. Le Théâtre de Thomas Corneille, Classique Garnier, coll. Bibliothèque du XVIIe siècle, 2012.
  • Myriam DUFOUR-MAÎTRE, (dir.), Thomas Corneille (1625-1709). Une dramaturgie virtuose, PURH, 2014.