Zie Textuur (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Textuur.

De term textuur wordt in verschillende vakgebieden gebruikt voor de samenstelling en het aandeel aan de verschillende componenten of elementen (van een verzameling).

Oppervlaktetextuur van een oude muur

Bij "structuur" gaat het echter over de manier waarop iets in elkaar zit, de wijze waarop elementen van een verzameling samenhangen.

Aardwetenschap bewerken

 
Graniet met een porfirische textuur, Mont Blancmassief, Zwitserland.
  Zie bodemtextuur voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de geologie beschrijft de textuur het fysieke uiterlijk of het karakter van een gesteente, bodem of mineraal. Bij sedimenten bestaat de textuur uit eigenschappen zoals de korrelgrootte, vorm, afronding en ruimtelijke ordening van klasten. In metamorf gesteente bestaat de textuur net als in de metallurgie uit de korrelgrootte en een eventuele kristallografische voorkeursoriëntatie van de kristallen. Kristallijn gesteente bestaat vrijwel altijd uit de kristallen van meer dan één mineraal. Metamorf gesteente ontstaat door metamorfose, veranderingen van de mineralen, structuren en andere fysieke eigenschappen als gevolg van hoge mechanische spanning of temperatuur. Die omstandigheden worden veroorzaakt door geologische processen diep in de Aarde.

 
Bodemtextuur-diagram

In de bodemkunde is de bodemtextuur de korrelgrootte-samenstelling van de grondsoorten. Op grond van de textuur wordt de grond in textuurklassen ingedeeld. Deze berust op een indeling van grondsoorten naar hun korrelgrootte-samenstelling in massaprocenten van de minerale delen.

Materiaalkunde en metallurgie bewerken

  Zie Oppervlaktetextuur voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de materiaalkunde wordt het woord "textuur" gebruikt voor twee begrippen.

De eerste betekenis betreft de oppervlaktetextuur van een object; de ligging, ruwheid en golving van een materiaaloppervlak.

In een tweede betekenis verwijst textuur naar de verdeling van de kristallografische oriëntaties in een polykristallijn materiaal, de "kristallografische textuur".

In de materiaalkunde zijn deze aspecten mede bepalend voor de eigenschappen van een materiaal. Bijna alle objecten en materialen bezitten een vorm van oppervlaktetextuur. Voor een kristallografische textuur moeten er genoeg kristallijne delen in een materiaal aanwezig zijn. Dit is met name het geval bij metalen en keramieken.

Beide textuurbegrippen worden voor materiaalanalyse in computersimulaties toegepast. Het construeren van een textuur, of combinaties ervan, wordt textuursynthese en texture splatting genoemd. Textuurmapping is het proces om deze simulaties tot stand te laten komen.

Muziektextuur bewerken

  Zie Textuur (muziek) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Bij textuur van geïmproviseerde en gecomponeerde muziek gaat het om om de gelaagdheid van melodieën en eventuele begeleiding. Textuur kan worden opgevat als een combinatie van melodie, harmonie en ritme. De belangrijkste onderscheiding is in monofonie, heterofonie, homofonie en polyfonie.

Vegetatiekunde bewerken

  Zie Vegetatietextuur voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de vegetatiekunde is de vegetatietextuur het geheel van niet-ruimtelijke kenmerken van een vegetatie, zoals de diversiteit aan soorten of geslachten, groeivormen, levensvormen, en het relatieve voorkomen van de verschillende aangetroffen typen indicatorsoorten.

Vegetatietextuur staat tegenover vegetatiestructuur. Vegetatiestructuur betreft de ruimtelijke (vegetatielagen en vegetatiezonering zoals vegetatiezonering in gebergten) en temporele opbouw (seizoensaspecten) van de vegetatie).

Voedsel en drank bewerken

De textuur van een gerecht of drank betreft het mondgevoel (waaronder het eventuele afbijten), het kauwen en het doorslikken. Onderscheiden worden zacht of knapperig, glad of ruw, vloeibaar als water of als vla, vloeibaar met vaste bestanddelen (soep), met of zonder prik, taai of gemakkelijk uiteenvallend. Textuur staat naast smaak, geur, temperatuur en het visuele aspect.

De textuur is afhankelijk van de bereidingswijze, en verandert ook vaak in de mond, zoals bij kauwen, zacht worden, smelten en oplossen in speeksel.