Enterprise JavaBeans: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k cat |
|||
Regel 40:
EJB's worden gebruikt in een EJB container in een applicatie server. De EJB specificatie beschrijft hoe een EJB samenwerkt met een container en hoe een cliënt met de combinatie van de EJB container en de EJB samenwerkt.
Elke EJB bestaat uit een Java-implementatie [[class]] en twee interfaces. De EJB-container instantieert objecten van
Deze methodes worden verdeeld in twee groepen:
Regel 48:
Omdat deze twee interfaces alleen maar interfaces zijn en dus zelf geen implementatie bevatten moet de EJB-container-implementatie classes genereren die als [[proxy]] in de cliënt kunnen worden gebruikt. De cliëntcode roept een methode op de proxy aan die vervolgens de argumenten naar de EJB server stuurt. Deze proxies gebruiken [[RMI-IIOP|Java RMI]] om met de EJB-server te communiceren.
De server roept vervolgens een methode aan op een instantie van een EJB in de container. Deze methode correspondeert met de methode die op de proxy werd aangeroepen.
=== Home Interface ===
Zoals hierboven opgemerkt bevat de home interface de methoden die de cliënts in staat stellen om bepaalde ''class''-methoden aan te roepen, dat wil zeggen methoden die niet geassocieerd zijn met een bepaalde instantie van een class. De EJB-standaard beperkte de functionaliteit van deze methodes tot het creëren van een EJB of het vinden van een EJB als deze een entity bean is. Sinds de EJB 2.0 specificatie is er meer functionaliteit toegestaan dan
=== Remote Interface ===
Regel 68:
=== Persistentie ===
EJB-containers moeten zowel CMP (Container Managed Persistency) als BMP (Bean Managed Persistency) ondersteunen.
=== Transacties ===
|