Overgangsdialect: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Plaats (overleg | bijdragen)
Plaats (overleg | bijdragen)
Regel 7:
De grens tussen het ene en het andere dialect wordt bepaald op basis van bepaalde kenmerken. Wanneer, hypothetisch, het dialect van dorp A het woord ''muus'' kent voor "muis" en dorp B ''moes'', dan loopt tussen deze dorpen de [[isoglosse]] ''muus - moes''. Als men in dorp C dan ook nog ''hoes'' zegt, terwijl de dorpen A en B ''huus'' gebruiken, dan loopt tussen dorp B en C de isoglosse ''huus - hoes''.
 
Een grotere dialectgroep wordt door meerdere isoglossen begrenstbegrensd. Voor het [[Twents]] en andere [[Nedersaksisch]]e dialecten zijn vormen als ''hoes'' en ''moes'' bijvoorbeeld typisch. Gesteld dat bovenstaande situatie daadwerkelijk voorkomt, dan zou het dialect van dorp C als echt Twents kunnen worden beoordeeld, dat van dorp A als niet-Twents en dat van dorp B als een overgangsdialect.
 
Overgangsdialecten bevinden zich dus tussen een aantal bepalende [[isoglosse]]n in. Een combinatie van isoglossen noemt men een isoglossenbundel en het is precies in een gebied waar zo'n isoglossenbundel op de dialectkaart getekend staat, dat de typische overgangsdialecten voorkomen.