Botter: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Siebrand (overleg | bijdragen)
Nl-Botter-article.ogg
Vd172hb~nlwiki (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
'''Constructieve bijzonderheden:'''
 
Bouwmaterialen: [[eik|eikenhout]] (romp), [[naaldhout|grenen]] (plecht), [[naaldhout]] (mast/giek), [[essen (hout)|essenhout]] (gaffel, [[katrol|blokken]]), [[katoen]] (zeilen), [[hennep]]/[[manilla]] (touwwerk). Onderhoudsmiddelen: harpuis, [[lijnzaadolie|lijnolie]], [[teer|houtteer]], taan. Hoge, bolle kop om de zee te keren en leefruimte in het vooronder te krijgen. Zeer laag achterschip om het [[visserij|vistuig]] makkelijk te kunnen hanteren. Het achterschip bevat de typerende 'bun': drie watergevulde ruimen, onderwater afgedekt met geperforeerde kaarplaten, zodat het buitenwater er vrij doorheen kan stromen. In de bun kon de vangst dagenlang levend worden bewaard. De ruimen zijn via de 'trog' van bovenaf bereikbaar. Smalle zee[[zwaard (zeilboot)|zwaarden]] met [[vleugel (vliegtuig)|vleugelprofiel]]. Tuigage: massieve steekmast zonder zijverstaging. [[tuigage|Gaffeltuigage]]; bij licht weer konden een [[kluiver]] en [[bezaan]] als bijzeilen worden toegevoegd. Opvallend is de zeer grote [[fok (zeil)|fok]], die nodig was om de netten te slepen, maar moeilijk te hanteren bij [[overstag]] gaan.
 
 
'''Bemanning:'''
 
Bij het oorspronkelijke gebruik in de visserij: 2 tot 4 personen, afhankelijk van de [[visserij]]methode. Aangeduid als schipper en knecht(en), wat tevens de basis was van de sociale klasseindeling in veel visserijgemeenschappen.
Bij het tegenwoordige recreatieve gebruik loopt de bemanning bij wedstrijden vaak op tot 8-10 mensen, om vlotte manoeuvres en zeilwisselingen te kunnen waarborgen. Veel botters worden ook verhuurd aan passagiers, doorgaans met bemanning. Het aantal passagiers is wegens wettelijke beperkingen doorgaans gelimiteerd tot 12.
 
 
Regel 19 ⟶ 20:
'''Ondertypes:'''
 
* vooral de schepen van de Zuidwal ([[Huizen]], [[Muiden]], [[Spakenburg]]) met de hoge kop en sterk geveegd achterschip zijn een lust voor het oog. Meestal ca. 20 ton.
* Oostwalbotters ([[Vollenhove]], [[Kampen (Overijssel)|Kampen]], [[Elburg]]) waren kleiner, met een lagere kop en weinig diepgang, geschikt voor het ondiepe oostelijke deel van de Zuiderzee.
* [[Kwak (boot)|Kwakken]] vond jemen alleenhoofdzakelijk in [[Volendam]]. Gebruikt voor de sleepnetvissserij: solo, met de kwakkuil op garnalenvangst, of in span met de wonderkuil voor haring en ansjovis. De Volendammer kwak is een slag groter (30 ton) en minder [[zeeg|gezeegd]] dan de andere Zuiderzeebotters.
* koopbotters waren puur op snelheid gebouwd. Ze visten zelf niet, maar namen op volle zee de vangst van andere botters over, om aan wal te verkopen.
* Scheldebotters (gebouwd te [[Baasrode]]), voor palingtransport van de Zeeuwse wateren naar de Vlaamse Scheldesteden.
* Noordzeebotters, door de [[Urk]]ers doorontwikkeld tot de moderne Noordzee[[kotter]]
* Jachtbotters, voorzien van [[kajuit]].
Regel 30 ⟶ 31:
'''Botterbehoud'''
 
Na de afsluiting van de Zuiderzee zijn er nagenoeg geen nieuwe botters meer gebouwd. Hout en zeiltuig werden verdrongen door ijzer en motoren. Vandaag de dag worden er toch nog enkele tientallen botters door liefhebbers in de vaart gehouden. Zij zijn verenigd in de [http://www.fonv.nl/vbb Vereniging Botterbehoud]. Binnen de vereniging wordt bij het restaureren en onderhouden van de schepen gestreefd naar maximale originaliteit in bouwmethodes en materiaalgebruik.
 
De naam [[Peter Dorleijn]] is onlosmakelijk verbonden met de botterwereld, dankzij zijn minutieuze vastlegging in woord en beeld van de geschiedenis van de Zuiderzeevisserij (serie "Van Gaand en Staand Want") en het scheepstype ("40 voet in de kiel").