Mijn kamp: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Dolfy (overleg | bijdragen)
dit hoort natuurlijk een redirect te zijn
Bebietat (overleg | bijdragen)
herstel artikel Castruccio
Regel 1:
{{Waarschuwing Mijn kamp}}
#REDIRECT [[Mein Kampf]]
 
 
{{Boek
| naam = Mijn kamp
| orig titel = Viereneenhalf jaar strijd tegen leugens, domheid en lafheid.
| vertaler =
| afbeelding = [[Afbeelding:Advertentie 'Mijn Kamp'.jpg|150px]]
| auteur = [[Adolf Hitler]]
| kaftontwerp =
| land = [[Duitsland]]
| taal = [[Duits]]
| reeks =
| onderwerp =
| genre = [[Autobiografie]], [[Politiek manifest]]
| uitgever =
| uitgiftedatum = 18 juli 1925
| medium = Boek
| paginas =
| grootte_gewicht =
| gewicht=
| isbn =
| voorafgegaan =
| vervolg =
}}
 
'''''Mijn kamp''''' (''Mijn strijd'' of ''Mein Kampf'') was het politiek manifest van de Duitse dictator [[Adolf Hitler]] uit 1924-1926. Hij schreef over de politieke ervaringen en overtuigingen die hij in de loop van zijn leven opgedaan had. Zijn twee ideologische doodsvijanden waren [[jodendom]] en [[marxisme]] die hij versmolt tot één joods-marxistisch complot tegen de Duitse natie. Na de beslissende strijd om de wereldheerschappij moest het [[nazisme]] als enige wereldbeschouwing overblijven. Zijn twee politieke doodsvijanden waren Frankrijk en Rusland. Na de volgende wereldoorlog moest Duitsland als enige wereldmacht over het Europees vasteland heersen. Enkel een dictatuur was in staat om het hoofd te bieden aan deze gevaren. Hitler was militair, dacht [[militarisme|militaristisch]], dweepte met het Duitse leger en bereidde heel de natie voor op oorlog, verovering en uitroeiing van de doodsvijanden. [[Ethiek]], [[pacifisme]], [[objectiviteit]], [[materialisme]], [[democratie]], [[internationalisme]] en geestelijke wapens kon hij daarbij niet gebruiken. Zijn politieke waarde was de Duitse natie die bestond uit volk, ras, vaderland, staat en leider. Zijn ideële waarde was de mens-god die zou ontstaan uit een onfeilbare levensbeschouwing, de eeuwige natuurwetten, een zuiver ras, het scheppend genie, een superieure cultuur, uit de sterksten, de besten en de persoonlijkheden. Het nazisme was dus de ideologie waarmee de mens-goden van de Duitse natie over de wereld zouden heersen. Hij waande zich een spiritueel leider, kwam een nieuwe wereldbeschouwing verkondigen en wilde zijn volk naar God leiden, maar zijn vulkanische emoties en paranoïde waanbeelden lieten anders vermoeden.
 
== Achtergrond ==
 
Nadat de [[Bierkellerputsch]] van Hitler en zijn [[NSDAP]] in [[München]] mislukt was, werd hij veroordeeld tot vijf jaar opsluiting in de [[gevangenis van Landsberg]]. Hij zat bijna negen maanden uit in [[Landsberg aan de Lech]] en kwam op 20 december 1924 weer vrij. Tijdens zijn gevangenschap begon hij met het schrijven van het eerste deel van ''Mijn strijd'' en heeft er van juli 1924 tot het voorjaar van 1925 aan gewerkt. Het eerste deel van 451 pagina's, ''Een afrekening'', werd op 18 juli 1925 gepubliceerd; het tweede deel van 397 pagina's, ''De nationaal-socialistisch beweging'', in 1926. De oorspronkelijke titel was ''Viereneenhalf jaar strijd tegen leugens, domheid en lafheid''. Deze titel was echter niet aansprekend genoeg en men besloot om het boek ''Mijn strijd'' te noemen.
 
Het boek werd bewerkt door Hitlers secretaris [[Rudolf Hess]] en andere medegedetineerden, waaronder Ernst Hanfstaengl, Bernhard Stempfle en Emil Maurice. [[Max Amann]] en Dietrich Eckart hebben een redigerende rol gespeeld. Minder bekend is de grote en directe invloed van [[Karl Haushofer]], een befaamde Duitse [[Geopolitiek|geopoliticus]]. Ook enige denkbeelden van [[Henry Ford]] worden letterlijk vermeld.
 
== Voorwoord ==
 
Op 1 april 1924 werd Adolf Hitler na het vonnis van het Münchener Volksgericht diezelfde dag opgesloten in de gevangenis van [[Landsberg aan de Lech]]. Hierdoor kreeg hij voor het eerst de tijd om zich te wijden aan een werk om de idealen en ontwikkeling van zijn beweging uiteen te zetten, evenals zijn eigen levensloop. Met dit werk wendde hij zich tot de aanhangers van zijn beweging.
 
== Eerste deel: Een afrekening ==
 
''Een afrekening'' is de titel van het eerste deel. Hitler wilde afrekenen met iedereen die verantwoordelijk was voor de ongekende ineenstorting van de Duitse natie. Hij heeft zich nooit kunnen neerleggen bij de militaire nederlaag van Duitsland in de [[Eerste Wereldoorlog]]. Er wordt gesproken over "de landverraders van 9 november 1918", waarop wraak genomen moet worden.
 
=== In het ouderlijk huis ===
 
[[Braunau aan de Inn]] was de geboorteplaats van Adolf Hitler. Dit stadje, Beiers naar het bloed maar staatkundig Oostenrijks, stond symbool voor zijn grote levenstaak. Het was gelegen op de grens van die twee Duitse staten die weer tot één geheel moesten worden verenigd. Duits-Oostenrijk moest weer terug naar het grote Duitse moederland. Eender bloed behoort thuis in één rijk. [[Linz]] werd echter de plaats waar Hitler het grootste deel van zijn jeugd zou doorbrengen. Hij groeide op in het milieu van de kleine burgerij en noemde het een zorgeloze en gelukzalige tijd.
 
Zijn vader was een plichtsgetrouwe rijksambtenaar. Als zoon van een arme schoenlapper was hij nog niet eens dertien jaar, toen hij thuis wegliep. Hij had zich weten op te werken tot rijksambtenaar en was trots op de waardigheid van het beroep. Zijn levensweg was moeilijk en bitter geweest; zijn karakter was heerszuchtig geworden. Zijn moeder ging op in haar huishouden en gaf zich vooral aan de kinderen met altijd eendere liefde en zorg.
 
Hitler zwierf veel rond in de vrije natuur, ging om met uiterst ruwe jongens en had heftige woordenwisselingen met zijn kameraden. ''Ik was een kleine belhamel geworden, die op school gemakkelijk en ook zeer goed leerde, maar overigens tamelijk moeilijk te behandelen was.'' Hij was als jongen geen pacifist en alle pogingen om hem daartoe op te voeden mislukten jammerlijk. Hij was een vechtlustige, tegenspartelende jongen die zich vaak geërgerd heeft aan zijn leven van rust en orde.
 
Hitler moest ook rijksambtenaar worden, maar voelde zich niet tot de levensloop van zijn vader aangetrokken. Nauwelijks elf jaar oud werd hij voor de eerste maal in zijn leven in de oppositie gedrongen. ''Ik wilde geen ambtenaar worden, neen en nogmaals neen.'' Hij werd misselijk bij de gedachte om als onvrij man een heel leven gedwongen te zijn om formulieren in te vullen. Hitler wilde schilder worden, kunstschilder. ''Ik had ontegenzeggelijk talent voor tekenen.'' Zijn vader verzette zich daartegen: ''Kunstschilder, neen, zolang ik leef, nooit.'' Zijn vader handhaafde zijn 'nooit' en Hitler verhardde in zijn 'en toch!'. Zijn zoon was even koppig en weerbarstig. ''De oude heer werd verbitterd en, hoezeer ik hem ook liefhad, ik ook. De oude heer liet zijn gezag nu meedogenloos gelden.''
 
Zijn vader zond hem naar de Hogere Burgerschool te Linz. Op school waren zijn resultaten zichtbaar slecht; zijn rapporten vertoonden steeds uitersten, naar gelang zijn interesse. Geschiedenis en aardrijkskunde waren zijn beide lievelingsvakken. Zijn leraar geschiedenis Leopold Pötsch deed een beroep op zijn nationaal eergevoel. Hij wist hem te boeien en ook werkelijk mee te slepen. ''Vaak bracht hij ons tot laaiende geestdrift, soms werden wij zelfs tot tranen geroerd.'' In korte tijd was hij fanatiek Duits-nationaal geworden. [[Oostenrijk-Hongarije]] was een volkerenstaat met tien miljoen Duitsers in een staat van 52 miljoen zielen. Reeds in zijn prille jeugd nam hij deel aan de strijd van de volkeren in het oude Oostenrijk. Men groette met ''Heil'', zong liever het ''Deutschland über alles'' en droomde van een vaderland dat weer alle Duitsers omsloot. Reeds op vijftienjarige leeftijd bestond er voor hem niets anders meer dan Duits volksnationalisme. Er groeide een jonge revolutionair uit hem.
 
Zijn geestdrift voor de opera's van [[Richard Wagner]], de grootste vrijheidszanger van het Duitse volk, kende geen grenzen en zijn belangstelling voor de bouwkunst werd steeds groter. Als jongen van nog geen zestien jaar had hij voor het eerst een veertiendaags bezoek aan [[Wenen (stad)|Wenen]] gebracht. Van 's morgens tot 's avonds liep hij van de ene bezienswaardigheid naar de andere. Het waren altijd weer bouwwerken die hem boeiden. Op zijn 15e levensjaar verloor hij zeer plotseling zijn vader. Hitler kreeg ook een zware longaandoening waardoor zijn school voor minstens een jaar gestaakt moest worden. De dokter raadde zijn moeder aan om hem later in geen geval op een kantoor te doen. Zij stemde in om hem de tekenacademie te laten bezoeken. Hij was naar Wenen gereisd om een toelatingsexamen af te leggen en was zo overtuigd van het succes dat de afwijzing hem trof als een bliksemslag bij heldere hemel. Hij was ongeschikt als schilder, maar zijn talent kon in aanmerking komen voor de architectuurschool van de Academie. Hij wilde bouwmeester worden, maar de weg zou moeilijk zijn, omdat hij zijn einddiploma van de middelbare school niet behaald had. Een paar maanden later maakte de dood van zijn moeder na een lange, pijnlijke ziekte een einde aan alle mooie plannen. ''Niettemin trof vooral deze slag mij ontzettend zwaar. Ik had respect gehad voor mijn vader, maar mijn moeder werkelijk liefgehad.'' Hitler was genoodzaakt om zelf zijn brood te verdienen en trok voor de derde maal naar Wenen en ditmaal voor vele jaren.
 
=== Leer- en lijdensjaren te Wenen ===
 
Toen Hitler voor het eerst naar [[Wenen (stad)|Wenen]] ging, was hij nog half een jongen; toen hij haar verliet, was hij een zwijgend en ernstig man. In deze stad werden de grondslagen van zijn wereldbeschouwing gelegd die hij nauwelijks nog zou veranderen. In die tijd zouden, zo stelt het boek, zijn ogen geopend worden voor twee gevaren: marxisme en jodendom.
 
Hitler las toen bijzonder veel over de meest uiteenlopende problemen. Zijn boeken waren één van de weinige vreugdes in zijn leven. Hij werkte zo ongeveer alles door over het sociale vraagstuk zonder zijn studies in de bouwkunst te verwaarlozen. Hij was overtuigd dat hij eenmaal als bouwmeester naam zou maken. Daarnaast had hij de grootste belangstelling voor politiek, maar dat scheen hem niet van groot belang. Hij onderzocht de marxistische bronnen, boek na boek, brochure na brochure.
 
==== Sociaal vraagstuk ====
 
In Wenen lagen voor hem vijf jaren van honger en ellende besloten. Hij moest zijn brood verdienen als los arbeider en daarna als kleine schilder. Een dagloner pakte elke arbeid aan en was nooit zeker van zijn dagelijks brood. Er was nooit voldoende om ook maar de eerste honger te stillen. Honger was zijn trouwe metgezel; het was een voortdurende strijd met zijn meedogenloze vriend. De godin van de nood begon zijn leven te beheersen. Het was de treurigste tijd van zijn leven in de wereld van de ellende en de armoede. De zwaarte van zijn levensstrijd versterkte zijn wil; zijn wil tot verzet groeide. ''Ik dank het aan die tijd dat ik hard geworden ben en hard kan zijn.'' Het bevrijdde hem van de vooroordelen van een bekrompen kleinburgerlijke opvoeding. In de jaren 1909 en 1910 werkte hij reeds zelfstandig als tekenaar en aquarellist.
 
Wenen was in het begin van de 20e eeuw een stad met buitengewoon ongunstige sociale toestanden: een groot leger van arbeiders in de bitterste armoede, duizenden werklozen en vele daklozen. De Oostenrijkse staat kende nagenoeg geen sociale wetgeving. Hitler bestudeerde er het sociale vraagstuk en kreeg een afkeer voor die miljoenenstad. De boerenjongen trekt bijvoorbeeld naar de grote stad, slentert hongerig rond, verpandt en verkoopt zijn laatste bezittingen, wordt dakloos. Hij laat zich misbruiken, wordt immuun voor de onzekerheid en zijn hele levenshouding verslapt. Er maar op los leven zonder spaarzaamheid of zelfbeheersing. Als het weekloon in de eerste dagen na de uitbetaling verbrast wordt, is het moeilijk om de laatste dagen door te komen. De man grijpt naar de alcohol en komt dronken, woest en platzak thuis. ''Dan spelen zich soms tonelen af die geen pen kan beschrijven. Ik heb honderden van zulke gevallen gezien, aanvankelijk met weerzin of ook wel met verontwaardiging.'' Twist en ruzie zijn aan de orde van de dag. De strijd wordt uitgevochten tussen de ouders in vormen die aan ruwheid niets te wensen overlaten. Niet zeldzaam zijn de gevallen dat de vader zich aan de moeder vergrijpt en haar zelfs mishandelt. Bijna nog droeviger waren de woningtoestanden. ''Ik ril nog heden, als ik aan die jammerlijke woonholen denk, aan die volkslogementen en massakwartieren, aan die sombere tonelen waar het alom vol afval en vuil lag.'' De kinderen worden opgevoed in deze ellendige levensopvatting en dat doet zijn invloed gelden. Van leren thuis kan geen sprake zijn. Een schoolverlater is dom, onbeschaamd en gemeen. Zijn zedelijkheid is zo laag als zijn ontwikkelingspeil. Hij begint aan hetzelfde leven als zijn vader. Hij ranselt ook zijn moeder af, vloekt op God en de wereld tot hij naar een tuchtschool gestuurd wordt. Het leven heeft hem vuilheid en laagheid bijgebracht en hij veracht elk gezag. Hij veroordeelt elke instelling, van de schoolmeester tot het staatshoofd. Godsdienst, moraal, staat of maatschappij, alles wordt beschimpt. De grote massa is onverschillig tegenover het vaderland. Ze verloren hun nationale trots door de nood en de ellende. Al deze mensen zijn de rampzalige slachtoffers van de slechte toestanden. Hitler wou deze sociale misstanden verbeteren.
 
==== Pers ====
 
Eerst was de burgerlijke pers zijn idool. Hij stond verbaasd over de objectiviteit en de waardigheid van de grote pers. Hij waardeerde de voorname toon, al bevredigde de pompeuze stijl hem niet en stootte het geflikflooi met het hof hem af.
 
Later begon hij de pers met andere ogen te zien. In die tijd legde de Duitse [[Rijksdag]] keizer [[Willem II van Duitsland|Willem II]] een spreekverbod op. Hitler kon zich niet verenigen met de strijd tegen de keizer die Duitsland een vloot gegeven had. Hij was verontwaardigd dat de keizer een terechtwijzing kon krijgen van het parlement. De Weense pers liet ook haar bezwaren tegen de keizer horen. ''In zulke gevallen steeg mij het bloed naar het hoofd.'' Het ergerde hem ook dat de pers Frankrijk als grote cultuurnatie verafgoodde. ''Deze ellendige fransdolheid bracht mij er meer dan eens toe om één van die grote bladen in een hoek te smijten.''
 
==== Parlement ====
 
Eerst had hij een zekere bewondering voor het Engelse parlement. Het was een waardige en verheven wijze waarop een volk zichzelf kon regeren. Mk 85: ''Omdat ik de vrijheid liefhad, kon ik mij een andere mogelijkheid van regeren helemaal niet indenken, want alleen al de gedachte aan een of andere vorm van dictatuur zou ik voor een misdaad tegen de vrijheid en tegen het gezond verstand hebben gehouden.'' Maar hij haatte wel het Oostenrijks parlement. Dat was niet de schuld van de instelling zelf, maar van de Oostenrijkse staat. Tot de invoering van het algemeen stemrecht was er nog een geringe Duitse meerderheid in het parlement. Toen was er al weinig staat te maken op de sociaal-democratie als het over de levensbelangen van de Duitsers ging. Met de invoering van het algemeen stemrecht hield het Duits overwicht ook zuiver numeriek op. De positie van de Duitsers werd zwakker. Het Duitse element werd nooit werkelijk vertegenwoordigd, maar altijd verraden. De volkeren werden tegen elkaar uitgespeeld, altijd ten koste van de Duitsers. Indien de Duitse meerderheid hersteld werd, was er geen aanleiding meer om principieel tegen een parlement te zijn.
 
Later veranderde zijn mening in het tegendeel. Hitler was nog geen twintig jaar, toen hij voor de eerste maal het Oostenrijks parlement betrad om als toeschouwer een zitting bij te wonen. Hij ging er telkens weer heen en begon het zijne te denken over de vijfhonderd mannen en ook vrouwen. Hij was diep verontwaardigd over het jammerlijk schouwspel; het geestelijk peil van de debatten was beschamend. ''Een gesticulerende, wild bewogen massa die in alle toonaarden door elkaar schreeuwde.'' Of ''de zaal geheel en al leeg. Men sliep daar beneden. Enige afgevaardigden zaten op hun plaatsen elkaar aan te geeuwen, één hield een redevoering.'' Hij heeft twee jaar lang regelmatig de parlementszittingen bijgewoond in Wenen. Nadien ging hij er niet meer heen. Van jaar tot jaar was het parlement meer een instelling tot langzame vernietiging van het Duitse volk geworden.
 
==== Marxisme ====
 
Eerst stond Hitler niet onsympathiek tegenover de actie van de sociaal-democratie. Toen hij zeventien jaar was, was het woord marxisme hem feitelijk nog onbekend. Hij was als toeschouwer in aanraking gekomen met de sociaal-democratische partij bij enkele massademonstraties. Haar strijd voor het algemeen en geheim stemrecht deed hem innerlijk genoegen. Maar het stond hem niet aan dat ze niet streed om het behoud van het Duitse karakter en kroop voor de gunst van de [[Slavische volkeren|slavische]] partijgenoten.
 
Later werd het marxisme zijn eerste doodsvijand. Bij een woningbouw had zijn eerste ontmoeting met de sociaal-democratie plaats. In een conflict dwong men hem partij te kiezen en bij een vakorganisatie aan te sluiten. Hij weigerde en na veertien dagen kon hij al geen lid meer worden. Men gaf op letterlijk alles af, natie, vaderland, school, godsdienst en moraal. Het waren allemaal middelen van de kapitalisten om de arbeiders uit te buiten. Hitler begon hen tegen te spreken. Op de bouwplaats ging het er nu dikwijls warm aan toe. Terreur en geweld. Hij had de keuze om òf de bouw dadelijk te verlaten, òf van de steiger te worden geworpen. Van walging vervuld koos hij voor het eerste. Waren deze mensen nog waardig om tot een groot volk te behoren? Langer dan twee minuten kon hij het partijblad van de sociaal-democratie niet inkijken of hij moest de opkomende woede onderdrukken. Dit heeft hem dichter bij zijn volk gebracht, want hij kon hen niet verwijten om te bezwijken voor de leugens en de dwang van de marxisten. De arbeiders droegen geen schuld; ze werden verleid. Bij de onderste lagen van de bevolking vond hij offervaardigheid, kameraadschap, tevredenheid en bescheidenheid. Enkel de nood dreef hen het kamp van de sociaal-democratie binnen.
 
==== Jodendom ====
 
Eerst voelde Hitler afschuw voor onsympathieke uitlatingen over de joden. Linz telde slechts zeer weinig joden. ''Ja, ik zag ze zelfs voor Duitsers aan. Ik meende immers in de afwijkende godsdienst het verschil te moeten zien.'' Hitler stuitte pas op wat hij het jodenvraagstuk noemt in Wenen, dat in die jaren tweehonderdduizend joden telde op een totaal van twee miljoen inwoners. Mk 57-58: ''Nog steeds zag ik in het jodendom enkel een godsdienstige sekte en stond daarom ook hier scherp afwijzend tegenover de gedachte aan de bestrijding van deze bepaalde religie. Juist op dit gebied scheen mij een algemene verdraagzaamheid de aangewezen houding. Zo vond ik ook de toon, die de Weense antisemitische pers aansloeg, de oude traditionele beschaving van een groot volk onwaardig. De herinnering aan zekere gebeurtenissen in de middeleeuwen die ik niet graag herhaald zou zien, belette mij hierbij, een zuiver oordeel te vormen.'' Hij vermeed angstvallig ieder gesprek over het joodse vraagstuk, greep van tijd tot tijd naar het Deutsche Volksblatt, maar met de scherp antisemitische toon was hij het niet eens.
 
Later werd het jodendom zijn tweede doodsvijand. Mk 61: ''En toen de tijd dan ook langzamerhand mijn gevoelens ten aanzien van het antisemitisme wijzigde, werd daarmee de grootste ommekeer van alle tot stand gebracht. Deze verandering van overtuiging heeft mij veel innerlijke strijd gekost en eerst na maandenlang worstelen tussen verstand en gevoel begon het verstand langzamerhand de overhand te krijgen. Twee jaar later was het gevoel het verstand gevolgd en was van die tijd af zijn trouwste wachter en waarschuwer.'' Hitler ontmoette plotseling een verschijning in lange kaftan en met zwarte lokken. Was dit ook een jood? Was dit ook een Duitser? Hij kocht destijds de eerste antisemitische brochures in zijn leven. Door de buitengewoon onwetenschappelijke bewijzen voor hun beweringen kwam er weer twijfel bij hem op. Het was echter boven iedere twijfel verheven dat het niet ging om Duitsers van een bijzondere geloofsbelijdenis, maar om een afzonderlijk volk. Op sommige plaatsen wemelde het van mensen die zelfs uiterlijk niets meer met Duitsers gemeen hadden. Zionistische joden bevestigden nadrukkelijk dat ze een apart volk waren; liberale joden leken het daar niet mee eens, maar deze schijnbare onenigheid deed niets af aan hun samenhorigheid. Ze stonken en waren onzindelijk gekleed. Aan iets vuils en schaamteloos werkte altijd wel minstens één jood mee. De jood leidde het allerschandelijkste bedrijf van de prostitutie en meer nog de handel in jonge meisjes. Nu leerde hij op alle gebieden naar de jood te zoeken. ''Toen ik zag dat de jood leider van de sociaal-democratie was, begonnen mij de schellen van de ogen te vallen. Dit maakte voor mij een einde aan een lange innerlijke strijd.'' De joden leidden de partij die al sinds maanden zijn heftigste tegenstander was. Het was onmogelijk om een jood van zijn opvatting af te brengen. ''Ik praatte mij in mijn kleine kring de tong stuk en de keel hees en meende, dat het mij toch moest lukken, ze te overtuigen van de verderfelijkheid van hun marxistische waanzin, maar dan bereikte ik pas goed het tegendeel. De jood vertelde zijn oude onzin opnieuw. Langzaamaan leerde ik hen te haten.''
 
Mk 71-72: ''In die tijd vond in mijn binnenste de grootste omwenteling plaats die ik ooit beleefd had. Ik was van halfovertuigd wereldburger tot fanatiek antisemiet geworden. Nog éénmaal slechts – het was de laatste maal – kwamen angstige benauwende gedachten bij mij op. Het noodlot gaf mij antwoord. De joodse leer van het marxisme wijst het aristocratische principe der natuur af en zet op de plaats van het eeuwige voorrecht der kracht en der sterksten, de massa van het getal en haar dood gewicht. Zij ontkent hierdoor in de mens de waarde van de persoonlijkheid, bestrijdt daarmee aan de mensheid de grondslag van haar bestaan en haar cultuur. Indien deze leer tot grondprincipe van het heelal werd, dan zou dit het einde betekenen van iedere denkbare orde. En zoals in dit grootste ons bekende organisme een dergelijke wet onvermijdelijk tot de chaos zou leiden, zo zou zij op de aarde niets anders tot gevolg kunnen hebben dan de vernietiging van het leven op deze planeet. Indien de jood met zijn marxisme de overwinning behaalt op de volkeren van de wereld, dan zal een krans gevlochten uit de lijken van de hele mensheid, zijn kroon zijn; dan zal deze aarde wederom, evenals voor miljoenen jaren, van ieder menselijk leven ontdaan, zwijgend haar weg door de ether gaan. Want de natuur, die eeuwig is, wreekt onverbiddelijk iedere inbreuk op haar geboden. Daarom is het mijn overtuiging dat ik werk in de geest van de almachtige Schepper: Want door mij te weren tegen de jood strijd ik voor het werk des Heren.''
 
=== Algemene politieke indrukken tijdens mijn verblijf te Wenen ===
 
In zijn Weense tijd heeft Hitler twee bewegingen van nabij gevolgd: de [[Al-Duitse beweging]] van [[Georg von Schönerer]] en de [[Christelijk-sociale partij]] van [[Karl Lueger]]. Er had in Oostenrijk een beweging kunnen ontstaan die met succes de Duitsers zou hebben verdedigd, door het combineren van hun sterke punten en het vermijden van hun fouten. Omdat Hitler zijn overtuiging in geen van beide partijen belichaamd zag, werd hij geen lid. Hij achtte alle politieke bewegingen principieel uit den boze.
 
==== Al-Duitse beweging van Georg von Schönerer ====
 
Toen Hitler naar Wenen kwam, stonden zijn sympathieën geheel aan de zijde van de Al-Duitsers. Er was een Al-Duitse beweging ontstaan in Oostenrijk tegen het anti-Duits vorstenhuis en het anti-Duits parlement met zijn niet-Duitse meerderheden. Voor de eerste maal in de Duitse geschiedenis van de laatste tijd scheidde zich de gebruikelijke trouw aan staat en vorstenhuis, van de nationale liefde voor vaderland en volk. Staatsgezag moest alleen geëerbiedigd worden, wanneer dit de belangen van het volk behartigde. Mk 109: ''Het gezag van de staat mag nooit doel, maar moet altijd middel zijn, omdat anders immers iedere tirannie op deze wereld onaantastbaar en heilig zou zijn.'' Als een volk naar de ondergang geleid werd, had het niet alleen het recht, maar ook de plicht te rebelleren. De hoogste reden van bestaan was gelegen in de handhaving van zijn volk, niet in het behoud van de staat. De kwestie van wettelijkheid was van ondergeschikt belang. De levenswil van de onderdrukten bleef de verhevenste rechtvaardiging van hun strijd met alle wapens. Mensenrecht brak staatsrecht. Dit uiterst scherp verweer van de Duitsers was de verdienste van de Al-Duitse beweging in het Oostenrijk van de jaren 1890. Met legale middelen viel niets te bereiken.
 
Er waren drie redenen dat de Al-Duitse beweging na zo'n opkomst zo zeer terugzakte. Haar doel was juist, maar haar methode was verkeerd. Georg von Schönerer ontbrak de kracht om zijn theoretisch inzicht aan de massa mee te delen.
* De Al-Duitsers onderschatten het belang van het sociale vraagstuk. Ze wendden zich tot de burgerlijke kringen en hun belangstelling voor de arbeiders was gering. Ze hadden zich beter geconcentreerd op de werkplaats en de straat.
* Hun parlementaire deelname was nutteloos. De pers verzweeg hun tussenkomsten of verdraaide de betekenis om hen in een slecht daglicht te stellen. De beweging heeft zich verkocht aan het parlement en haar strijdvaardigheid verloren. De Duitsers waren niet te redden in het parlement. De Al-Duitsers hadden maar kans op succes, als ze erin zouden slagen om het parlement te doen verdwijnen.
* Ze lagen in conflict met de katholieke kerk. In zuiver Duitse gemeenten werden Tsjechische pastoors aangesteld die de Tsjechische belangen verdedigden. Met misbruik van de godsdienst werd de Duitse cultuur teruggedrongen. De katholieke kerk voelde niet mee met de Duitsers, maar kwam tegemoet aan de hebzucht van het [[slavendom]]. Door deze zware strijd maakte de Al-Duitse beweging zich onmogelijk bij vele middenstanders en kleine lieden.
 
==== Christelijk-sociale partij van Karl Lueger ====
 
Toen Hitler in Wenen kwam, stond hij vijandig tegenover de man en zijn beweging. Ze waren zijns inziens reactionair, maar later heeft hij zijn oordeel herzien. Langzaam begon hij voor die leider onverholen bewondering te voelen. Nu beschouwde hij deze buitengewone man als verreweg de grootste Duitse burgemeester aller tijden. Karl Lueger leverde de ene geweldige prestatie na de andere op alle gebieden van economie en cultuur. Onsterfelijk wat hij voor Wenen gepresteerd heeft. Hitler bevond zich onder de vele honderdduizenden in zijn geweldige lijkstoet.
 
De Christelijk-sociale partij wilde Oostenrijk redden. Ze wou de verschillen tussen de diverse volkeren van Oostenrijk overbruggen en legde de nadruk op alles dat verenigde. Dan mocht men geen afstand doen van de talrijke Tsjechische ambachtslieden. Lueger won ontevreden groepen voor zich zoals de middenstand, bediende zich van alle bestaande machtsmiddelen en respecteerde machtige instellingen zoals de katholieke kerk. Hij besefte de betekenis van de massa, legde de nadruk op zijn sociaal karakter, kreeg de arbeiders op zijn hand tegen het Manchesterse liberalisme, gebruikte propaganda en vermeed iedere strijd tegen godsdienstige inrichtingen. Hij wilde Wenen veroveren, maakte een ongehoorde opkomst en overvleugelde iedereen met zijn geweldige macht. De methode was juist, maar het echte doel ontbrak. Voor Hitler maakte de Christelijk-sociale partij twee belangrijke fouten: hun antisemitisme op godsdienstige basis was te lauw en ze waren niet meer Duits-nationalistisch.
 
==== Oostenrijk viel niet meer te redden ====
 
Volgens Hitler moest de Oostenrijkse staat noodlottig worden voor het Duitse volk. Het lot van de Duitsers zou niet meer beslecht worden van hieruit, maar in Duitsland zelf. Zijn verstand was in Oostenrijk, maar zijn hart in Duitsland. Als hij dacht aan de ramp voor het Duitse volk, maakte er zich een drukkende benauwing van hem meester. Zijn haat groeide tegen dat vreemde volkerenmengsel dat dit oude heiligdom van de Duitse cultuur begon aan te tasten en te vernietigen. Zijn verlangen werd steeds sterker om eindelijk eens naar het land te gaan dat hem steeds van zijn vroegste kinderjaren had aangetrokken. Hij hoopte als bouwmeester naam te maken. Zijn innerlijke hartenwens was de aansluiting van zijn geliefd geboorteland bij het Duitse Rijk. Hij wou terugkeren in de armen van zijn dierbare moeder.
 
=== München ===
 
In de lente van 1912 kwam Hitler voorgoed naar [[München]]. Het was de gelukkigste en rustigste tijd van zijn leven. Hij schilderde alleen om te kunnen leven en zich verdere studie te kunnen veroorloven. Een Duitse stad! Welk een verschil met Wenen! Wat hem het meeste trof, was de wonderbaarlijke wijze waarop een sterke oerkracht zich hier paarde aan een fijne kunstzinnige sfeer. Hij was zo gehecht aan deze stad, meer dan aan enige andere plek ter wereld. In Duitsland was er een gemeenschappelijke culturele basis: het Rijk bevatte slechts mensen van één volk. Het was de nationale grondslag voor 70 miljoen zielen.
 
Hitler was kritisch voor de Duitse bondgenootschappen in de jaren 1912-1914. Hun politiek was absoluut onjuist, goedgelovig en dom. Het [[Drievoudig Verbond]] met Oostenrijk-Hongarije en Italië was volslagen waanzin. Italië lapte het verbond aan zijn laars en nam tenslotte nog de wapens tegen hen op. Hoe kon men geloven dat Italië en Oostenrijk één front zouden vormen? Reeds omstreeks 1900 was het bondgenootschap met Oostenrijk even zinloos. Duitsland verkeerde in de waan dat Oostenrijk een grote mogendheid was, maar de bondgenoot was zwak en onbetrouwbaar. Met Oostenrijk kon men nooit een veroveringsoorlog beginnen. Oostenrijk leefde op gespannen voet met Rusland en Italië en daardoor ook Duitsland. Een hele reeks kleine staten konden in het harnas gejaagd worden tegen Duitsland, omdat ze gebiedsuitbreiding mogelijk zagen in Oostenrijk. ''Tegen de Donaumonarchie kon men geheel Oost-Europa en vooral Rusland en Italië in het geweer roepen. De wereldcoalitie zou nooit tot stand zijn gekomen, wanneer Oostenrijk niet zulk een verleidelijke erfenis was geweest.'' Daarom konden zoveel verschillende staten gebundeld worden in een aanvallend verbond. Iedere bondgenoot hoopte zich te kunnen verrijken ten koste van Oostenrijk. Het [[Ottomaanse Rijk]] als stille vennoot van dit ongeluksverbond, maakte dit gevaar nog groter. Duitsland had Oostenrijk zo spoedig mogelijk moeten loslaten om het aantal tegenstanders te beperken. [[Erich Ludendorff]], kolonel bij de generale staf, legde in zijn open brief van het jaar 1912 de vinger op deze wonde. Het rampzalige verdrag met Oostenrijk zou ook van Duitsland een ruïne maken. Er kwam telkens weer een zekere angst in Hitler op. De Duitsers stortten zich volkomen blind in het ongeluk en de gevolgen zouden ontzettend moeten zijn.
 
Het internationaal grootkapitaal droeg door zijn stoken de allergrootste schuld aan de oorlog. Duitsland liep het minst aan hun leiband. Omdat Duitsland niet berustte in de internationale controle op de nationale economie, wilde het grootkapitaal Duitsland verdelgen. Dat was de belangrijkste aanleiding tot de wereldoorlog.
 
=== De wereldoorlog ===
 
Aartshertog [[Frans Ferdinand]], troonopvolger van [[Oostenrijk-Hongarije]], werd vermoord. De vermoedelijke daders waren Serviërs. Voor Hitler was het de wraak voor zijn anti-Duitse en pro-slavische acties. ''De grootste vriend van de slaven viel onder de kogels van slavische fanatici.'' Oostenrijk stelde een ultimatum aan Servië en geen macht ter wereld had anders kunnen handelen tegenover een doodsvijand. De toon van het ultimatum was niet te veeleisend of te ruw. Oorlog was onvermijdelijk. Als Oostenrijk niet de directe aanleiding had geschapen, zou het niet de moed hebben gehad om zijn Duitse bondgenoot bij te springen. Nu moest Oostenrijk wel vechten, of het wilde of niet. In Duitsland had de sociaal-democratie sinds tientallen jaren op de meest misdadige manier opgehitst tot oorlog tegen tsaristisch Rusland; het Zentrum (Duitse katholieken) had Oostenrijk tot hoeksteen van de Duitse politiek gemaakt. Duitsland werd het slachtoffer van een wereldcoalitie die de vaste wil tot de wereldoorlog stelde tegenover het Duitse streven om de wereldvrede te bewaren. De oorlog was iets waarnaar het hele volk verlangde. Er stonden meer dan twee miljoen Duitse mannen op.
 
Voor Hitler waren deze uren een verlossing. Mk 189: ''Ik schaam mij ook heden niet om te zeggen dat ik, ten prooi aan overweldigende geestdrift, op mijn knieën ben gevallen om de hemel uit de diepte van mijn overvol hart te danken dat mij het geluk was toebedeeld in deze tijd te mogen leven. Er was een vrijheidsstrijd begonnen, zo geweldig als de aarde nog niet had aanschouwd.'' Mk 191-192: ''Als jongen had ik zo dikwijls gewenst nog eens in de gelegenheid gesteld te worden om door daden te bewijzen dat mijn nationale geestdrift geen holle frase was. Zo gloeide mijn hart van trots geluk. Ik had al zo dikwijls 'Deutschland über alles' gezongen en uit volle borst 'Heil' geroepen. Het was hoofdzakelijk om politieke redenen geweest dat ik Oostenrijk had verlaten. Ik wilde niet voor de Habsburgse staat vechten, maar was ten allen tijde bereid mijn leven te geven voor mijn volk en voor het Rijk waarin dit volk belichaamd was.''
 
Op 3 augustus 1914 zond Hitler een verzoekschrift aan koning [[Lodewijk II van Beieren]] om in een Beiers regiment dienst te mogen nemen. De volgende dag ontving hij de inwilliging van zijn verzoek. Zijn vreugde en dankbaarheid kende geen grenzen. Zo begon de onvergetelijkste en grootste tijd van zijn bestaan op aarde. Pas zes jaar later zou hij het uniform weer uittrekken. Tien jaar later dacht hij nog dikwijls met trotse weemoed aan dit geweldige gebeuren terug. Toen zij in oktober 1914 over de grens reden, gloeiden ze van onbedwingbare geestdrift. Zijn jong regiment trok in de strijd alsof het ten dans ging. Ze vreesden dat ze te laat aan het front zouden komen, dat de strijd al beslecht zou zijn. In oktober en november 1914 hebben ze de vuurdoop doorstaan. Daar hebben ze de eed 'Trouw en gehoorzaamheid tot in de dood' gezworen. Jaar op jaar ging het verder. De romantiek van de veldslagen had plaats gemaakt voor de ontzetting. De geestdrift bekoelde langzamerhand en de al te grote vreugde werd verstikt door de doodsangst. Ook Hitler bleef niet bespaard voor de innerlijke strijd om zijn eigen vel te redden, maar reeds in de winter van 1915 en 1916 had het plichtsbesef de overwinning behaald. Hij was rustig en vastberaden geworden. De jonge oorlogsvrijwilliger was een oude soldaat geworden. Het hele leger was oud en hard geworden, stelde onsterfelijke daden en was het heldendom waardig. Nooit heeft hij de parlementaire kletsmajoors zozeer gehaat als juist in die tijd. Hij wilde niets met politiek te maken hebben.
 
Hitler ging niet akkoord met drie zaken:
* Een zeker deel van de pers opperde bezwaren tegen een al te uitbundig vieren van de overwinningen. Men begon op te treden tegen buitengewone vreugde en al te luid schreeuwen. Maar eenmaal bekoeld kon men het vuur nooit meer aanwakkeren. Het kostbare wapen van de geestdrift was een roes en moest in stand gehouden waren. Men had de kookhitte van de hartstocht nog moeten opvoeren.
* De Duitse propaganda bleef ver beneden peil. Ze schoot volkomen in haar taak tekort. Werd er dan bij hen wel propaganda gevoerd? Neen. De Duitse oorlogspropaganda bood een onvergetelijk voorbeeld van hoe het niet moest.
* De regering liet de marxisten hun gang gaan op een moment dat de arbeiders zich in grote getale in dienst van het vaderland stelden en de marxistische ideeën uit hun hoofden verdwenen waren. Mk 199-200: ''Dit was nu echter het aangewezen ogenblik geweest om tegen deze hele bedrieglijke troep van joodse volksvergiftigers op te treden. Nu had men korte metten met hen moeten maken. Een verantwoordelijke regering zou het als haar plicht hebben beschouwd om de lieden die de arbeider voordien hadden opgehitst, onverbiddelijk uit te roeien. Men kon achter het front het ongedierte verdelgen. Maar wat had men nu moeten doen? De leiders van de hele beweging achter slot en grendel zetten, hen strafrechterlijk laten vervolgen en de natie van hun aanwezigheid verlossen. Men had onvoorwaardelijk de totale machtsmiddelen moeten aanwenden om de pest uit te roeien. De partijen moesten worden ontbonden en de Rijksdag, zo nodig met de bajonet, tot rede worden gebracht; het best echter kon men deze instelling meteen opdoeken.''
 
In die tijd ontbrak er altijd een nieuwe wereldbeschouwing. Hitler voelde pijnlijk het gemis van een dragend idee. Als je het marxisme vernietigde, wat wilde men de massa's geven om de leegte te vullen die dat verdwenen ideaal had achtergelaten? Er bestond niet één beweging om de grote schare van de arbeiders tot zich te trekken. Een man die altijd een fanatiek internationalist geweest was, verliet zijn klassenstrijd niet om zich tot een burgerlijke partij te wenden. Hier gaapte een grote leegte. Er was een volkomen gemis aan een ander ideaal dat de sociaal-democratie zou kunnen opvolgen. Hitler zou nooit besluiten om lid te worden van een van de bestaande partijen. Er ontbrak een beweging die meer was dan platweg een parlementaire partij. Voor het eerst dacht hij aan de mogelijkheid om zich later nog eens met de politiek bezig te houden.
 
=== De revolutie ===
 
Engelse vliegtuigen brachten blaadjes over naar de Duitse soldaten. Hun propaganda was met buitengewone consequentie tegen [[Pruisen]] gericht, de enige schuldige van de oorlog. Tegen [[Beieren]] hadden de geallieerden niet de minste vijandige gevoelens. Ze vochten tegen de keizer en het Pruisisch militarisme. De propaganda had bepaalde resultaten; de stemming werd meer en meer anti-Pruisisch.
 
Hitler was gewond van oktober 1916 tot maart 1917. Eind september 1916 werd zijn divisie bij de [[Somme (rivier)|Somme]] in het vuur geworpen. Dit was de eerste maal dat ze kennis maakten met de ontzetting van de materiaalslagen; het was meer hel dan oorlog. Op 7 oktober 1916 werd Hitler gewond en getransporteerd naar Duitsland. Het was twee jaar geleden dat hij zijn vaderland gezien had. Hij werd in het hospitaal te [[Beelitz]] bij [[Berlijn (stad)|Berlijn]] opgenomen. Een paar minderwaardige individuen hadden het grootste woord, spoorden aan tot plichtsverzuim en verheerlijkten het hazenhart. Eén van hen had zelf zijn hand door de prikkeldraad getrokken. ''Mij steeg de walging naar de keel.'' Toen hij weer behoorlijk kon lopen, kreeg hij de toestemming om naar Berlijn te reizen. De miljoenenstad leed honger en de ontevredenheid was groot. Veel erger was de toestand in München. Het was al prikkelbaarheid, mistroostigheid en gescheld waar men ook kwam. De bureaus waren met joden bezet. Bijna iedere klerk was een jood en iedere jood een klerk. Bij de inkoopbureaus van de economische afdeling was het joodse volk onmisbaar geworden. Hitler sprak van een schandelijke rooftocht van deze gehate instelling. In het jaar 1916/1917 ging praktisch de hele nationale productie door joodse handen. In Beieren hitste men tegen Pruisen; Hitler kon de twist tussen de Duitse stammen niet verdragen. Terwijl men in Beieren op de Pruisen schold, organiseerde de jood de revolutie en versloeg Pruisen en Beieren tegelijk. ''Ik kon dit alles niet anders zien dan als een bijzonder geniale truc van de jood.'' Begin maart 1917 was hij weer bij zijn regiment.
 
In de winter van 1917 op 1918 vertoonden zich voor het eerst donderwolkjes aan de horizon van de geallieerden. Het Italiaanse en vooral het Russische front was ineengestort. Nu was de reus in de rug eindelijk vrij. Stromen bloed waren er gevloeid om die vijand voorgoed neer te slaan. De Duitsers hadden hun grootste offensieven tot het oosten moeten beperken. Drie jaar lang hadden ze storm gelopen op Rusland, schijnbaar zonder resultaat. Het reuzenrijk van de tsaar bracht steeds maar nieuwe soldaten aan en offerde ze aan de moloch: oorlog. Rusland was aan het einde van zijn krachten en lag op de knieën. Angst en ontzetting slopen binnen in de harten van de geallieerde soldaten. Men was dodelijk bang voor de komende lente. Als men de Duitsers met halve kracht nog niet kon overwinnen, hoe zou men hen dan kunnen verslaan als ze vechten met totale kracht. Nu zou de Duitse aanval het westen treffen. Tegen het einde van 1917 vatte alles nieuwe hoop en frisse moed voor een Duitse overwinning. Men zag met nieuw vertrouwen het voorjaar van het jaar 1918 tegemoet. Er rolden onafzienbare transporten mensen en materiaal naar het westelijk front. De laatste voorbereidselen werden getroffen voor een grote aanval. Het leek alsof de lauweren van de overwinning de Duitse wapens zouden bekronen.
 
Juist op dat moment haalde men de grootste schurkenstreek van de hele oorlog uit. Er vlamde plotseling een schel rood licht uit Duitsland op. Men organiseerde een algemene staking in de munitiefabrieken, scheen een voorjaarsaanval te willen breken bij gebrek aan munitie en de overwinning onmogelijk te maken. Dat was de wens van de sociaal-democratie. Weliswaar slaagde de munitiestaking er niet in om haar doel te bereiken, want de staking was te kort van duur. Maar hoeveel ontzettender was niet de morele schade die men aangericht had. Voor wie streed het leger dan eigenlijk nog? De vijandelijke propaganda stortte zich op deze redding om het vertrouwen weer te herstellen. In het vaderland van de vijand zou spoedig de revolutie binnentrekken. 'Duitsland aan de vooravond van de revolutie!' Dit was het resultaat van de munitiestaking. De verantwoordelijken voor deze schurkenstreek waren kandidaat voor de hoogste staatsfuncties. De Duitse voorjaarsaanval ging door in 1918. Mk 235: ''Ik was zo gelukkig de beide eerste offensieven en het laatste te mogen meemaken. Dit zijn de gebeurtenissen geweest die de allerdiepste indruk op mij hebben gemaakt, omdat de strijd nu voor de laatste maal, evenals in het jaar 1914 het geval was geweest van verdedigend aanvallend werd.'' Nadat ze meer dan drie jaar lang de hel van het vijandelijk vuur hadden doorstaan, mochten de zegevierende bataljons nog eenmaal juichen.
 
In het midden van de zomer van 1918 hing er een drukkende sfeer aan het front. Men vertelde dat er gevochten werd in het vaderland, dat er een burgeroorlog uitgebroken was. De kans om de oorlog te winnen zou voorgoed verkeken zijn. Het volk zou niets meer te winnen hebben; de oorlog zou enkel nog in het belang van het kapitalisme en de monarchie zijn, zo luidden de berichten. Wat ging hen het algemeen stemrecht aan? Hadden zij daarvoor vier jaar lang gevochten? Daarvoor waren ze niet de oorlog ingegaan. Hitler voelde een diepe haat tegen deze partijschoften; ze lieten Duitsland te gronde gaan en dat maakte hen in zijn oog rijp voor de strop. De reservetroepen werden zienderogen slechter. Met de jongste lichting was niets te beginnen.
 
Op 31 juli 1918 barstte de aanval van de Engelsen eindelijk los. In augustus en september namen de tekenen van verval steeds sneller toe. De soldaten waren meer spoken dan mensen. In de herfst van 1918 was het stadje [[Komen (België)|Komen]] strijdterrein geworden. In de nacht van 13 op 14 oktober begonnen de Engelsen op het front voor [[Ieper]] bommen met geelkruisgas te werpen. Op een heuvel ten zuiden van [[Wervik]] hebben ze verscheidene uren achtereen een trommelvuur doorstaan. Mk 239: ''Tegen de ochtend kreeg ook ik pijn en om zeven uur verliet ik strompelend en wankelend met brandende ogen het front. Reeds een paar uren later waren mijn ogen tot gloeiende kolen geworden en was het nacht om mij heen.'' In het hospitaal te [[Pasewalk]] in [[Pommeren (provincie)|Pommeren]] moest hij de Duitse revolutie beleven. De knagende pijn in zijn oogholten was wat verminderd en hij begon zijn omgeving in grote lijnen weer te onderscheiden.
 
Na viereneenhalf jaar brak in Duitsland de [[Novemberrevolutie]] uit. Voor Hitler was dat landverraad, de ellendigste schurkenstreek van de hele Duitse geschiedenis. In november was de algemene spanning nog toegenomen. Het giste bij de marine. Op een dag kwamen matrozen op vrachtauto's en riepen op tot revolutie; een paar jodenjongens waren de leiders in deze strijd. Nu hezen ze daar de rode vod. Het plaatselijk oproer zou een algemene revolutie zijn. Aan het front wilde men zich overgeven. Op 10 november 1918 deelde de dominee in het hospitaal mee dat het huis [[Hohenzollern]] voortaan de Duitse keizerskroon niet meer mocht dragen, dat het vaderland nu republiek geworden was. Duitsland had de oorlog verloren. Hitler hield het niet langer uit. Mk 241-242: ''Het werd mij onmogelijk om nog langer te blijven. Het werd weer zwart voor mijn ogen. Ik had niet meer geschreid sinds de dag dat ik aan het graf van mijn moeder had gestaan. Maar nu kon ik mezelf niet meer bedwingen. Nu eerst zag ik hoe alle eigen leed volkomen in het niet verzinkt tegenover de nood van het vaderland.'' Alles was tevergeefs geweest. Twee miljoen mannen waren voor niets de dood ingegaan. Een troep ellendige misdadigers had de hand aan het vaderland geslagen. In deze nacht groeide zijn haat tegen de aanstichters van deze daad. Mk 243-244: ''In de daaropvolgende dagen begreep ik ook mijn eigen lot. Ik moest nu lachen bij de gedachte aan mijn eigen toekomst. Met de jood kan men geen enkel compromis sluiten. Ik besloot politicus te worden.''
 
=== Begin van mijn politieke loopbaan ===
 
Eind november keerde Hitler terug naar München. De toestand was onhoudbaar en moest tot een voortzetting van de revolutie leiden. Bij zijn regiment bleken de soldatenraden de macht in handen te hebben. Het kwam tot een radendictatuur, de [[Beierse Radenrepubliek]]. In die periode haalde Hitler zich de ontevredenheid van de Centrale Raad op de hals met een niet-gespecificeerde daad. In de morgen van 27 april 1919 moest hij gearresteerd worden, maar zij trokken weer weg voor de dreigende loop van de karabijn. Hitler lachte met de vrijwillige gehoorzaamheid van de zwijnenstal tijdens het bewind van [[Kurt Eisner]].
 
Enkele dagen na de bevrijding van München werd hij opgeroepen om zitting te nemen in een commissie die de revolutionaire feiten van het 2e regiment infanterie zou onderzoeken. Hitler woonde toen in de kazerne van dat regiment. Hij moest deelnemen aan een cursus om de soldaten staatsburgerschap bij te brengen. Hij leerde er gelijkgezinde kameraden kennen met wie hij de oprichting van een nieuwe partij besprak. Ze geloofden niet in het katholieke Zentrum en de sociaal-democratie (Hitler noemde hen de novembermisdadigers), maar ook niet in de burgerlijke nationale partijen. Ze kwamen op de naam ''Sociaal-revolutionaire partij'', omdat hun sociale opvattingen revolutionair waren. Hun principes zouden later de dragende gedachten van de Deutsche Arbeiterpartei worden. Hitler moest zich melden om dienst te doen als officier van de vorming. Zijn opdracht was de soldaten nationaal opvoeden, militaire discipline en hiërarchie bijbrengen. Hij kreeg de gelegenheid om voor vele honderden, waarschijnlijk zelfs duizenden van zijn kameraden te spreken: ''Ik kon spreken.''
 
Van zijn militaire superieuren kreeg Hitler in de herfst van 1919 de opdracht om een rapport op te stellen over een vergadering van de [[Deutsche Arbeiterpartei]], een voor hem volkomen onbekende beweging. Omdat de soldaten weer kozen voor het nationalistische kamp, waren de katholieken en de sociaal-democraten genoodzaakt om de soldaten het stemrecht weer te ontnemen en iedere politieke actie te verbieden. In het zaaltje Leiberzimmer van het Sterneckerbräu te München vond hij een 20 à 25 personen uit de armste groepen van de bevolking. Een nieuwe partij zoals er zoveel waren. Juist in die tijd voelde iedereen die ontevreden was, zich geroepen om een nieuwe organisatie in het leven te roepen. Deze verenigingen schoten overal als paddestoelen uit de grond op om na korte tijd weer met stille trom te verdwijnen. Hitler oordeelde dat deze al in zeer weinig dingen afweek van al haar collega's. In een brochure las hij juist zo'n proces als hijzelf twaalf jaar geleden had moeten doormaken. Onwillekeurig zag hij zijn eigen ontwikkeling weer voor hem.
 
Minder dan een week nadien ontving hij een briefkaart met de mededeling dat hij aangenomen was als lid. En werd verzocht om aanstaande woensdag de bestuursvergadering te willen bijwonen. ''Ik was over deze manier om leden te winnen meer dan verbaasd. Ik was immers in 't geheel niet van plan om me bij een bestaande partij aan te sluiten, maar wilde er zelf een oprichten.'' Hij besloot te verschijnen. [[Karl Harrer]] was rijksvoorzitter, [[Anton Drexler]] voorzitter van de Münchense afdeling. De bestuursvergadering werd een lange bespreking. ''Het was in één woord: verschrikkelijk! Dat was toch wel een verenigingsmanie van de ergste soort. En van zo'n club zou ik lid moeten worden?'' Oppervlakkig gezien was het bespottelijk, maar intuïtief zeiden ze dat het hele bestaande partijwezen niet kon helpen voor de wederopstanding van Duitsland. Het was een schrijnend verlangen naar een nieuwe beweging die meer zou zijn dan een partij. ''Moest ik me bij deze vereniging aansluiten of niet?'' Zijn verstand zei neen, maar zijn gevoel sprak ook telkens weer ervóór. In de eerstvolgende dagen kon hij geen rust vinden. Mk 264-266: ''Ik ben niet een van die mensen die vandaag met iets beginnen om het morgen weer neer te gooien en zo mogelijk iets nieuws ter hand te nemen. Ik wist dat dit voor mij een besluit voor het leven moest worden en dat ik nooit meer terug zou kunnen. Voor mij was het toen geen tijdelijke liefhebberij, maar bloedige ernst. Ik zou mij nooit bij een van de bestaande grote partijen hebben aangesloten. Dit belachelijk kleine groepje scheen mij toch dit ene voordeel te bezitten dat er hierin nog alle ruimte was voor de enkeling om zijn activiteit naar eigen inzicht te ontplooien. Hier konden de inhoud, het doel en de weg nog volkomen worden bepaald. Nadat ik er twee dagen ernstig en moeizaam over had gepiekerd en nagedacht, kwam ik tenslotte tot de overtuiging dat ik de stap inderdaad moest doen. Dit was het belangrijkste besluit van mijn leven. Ik gaf mij dus op als lid van de Deutsche Arbeiderpartei''
 
=== De oorzaken van de ineenstorting ===
 
De stichting van het Duitse Rijk in 1871 scheen de stralenkrans te dragen van een grote historische gebeurtenis. Het was geboren uit het dreunen en donderen van het front dat Parijs had omsingeld in de [[Frans-Duitse oorlog]]. De regimenten gaven de staat van [[Otto von Bismarck|Bismarck]] zijn grondvesten. Voortaan zou er één Duits Rijk bestaan en de keizerskroon zou in ere hersteld worden als symbool van dat Rijk. De natie werd sterk in tal en rijk aan aardse goederen. Het leger was het verschil tussen dit Rijk en de voormalige Duitse Bond. Daarom was de instorting van het Rijk somber en moeilijk te dragen. Het was een tijd van de diepste schande en vernedering. Zo diep was de val. Duitsland had een plunderingsverdrag ondertekend en moest onder de scherpe controle van de duizend ogen van het [[Verdrag van Versailles]] ongewapend voortbestaan. Als zij als kolonie meer produceerden, kwamen de winsten aan de internationale legers ten goede. Hitler ging op zoek naar de oorzaken van de ineenstorting.
 
De oorzaak was niet economisch. Iedereen zag de economische nood, maar de ineenstorting in politiek, cultureel, zedelijk en moreel opzicht ontging de massa grotendeels. Als ze de verbetering in de economie meenden te moeten zoeken, moest iedere poging tot herstel mislukken. De politieke situatie, de zedelijkheid, de moraal en de bloedzuiverheid waren van veel grotere betekenis.
 
De oorzaak was niet militair. Het was gemakkelijk om de catastrofe te verklaren als een gevolg van de verloren oorlog. Nu werd Hitler woest op de marxisten. Tijdens de oorlog hadden ze altijd gezegd dat de oorlog voor de massa geen verschil zou maken, dat het grootkapitaal er de vruchten van zou plukken, dat een nederlaag alleen het militarisme zou vernietigen en het Duitse volk een schitterende opstanding zou beleven. Een militaire nederlaag zou geen bijzondere gevolgen hebben. En nu schoven ze de schuld voor de ineenstorting op rekening van de militaire nederlaag. Volgens Hitler was de verloren oorlog van ontzettende betekenis, maar deze nederlaag was geen oorzaak, maar slechts een gevolg van diepere oorzaken die op een ander gebied gezocht moesten worden dan het militaire. De nederlaag kwam niet door de vijand. Een verloren oorlog hoefde niet tot zo'n resultaat te leiden. Als de vijand te sterk zou zijn gebleken, zouden de harten vol zijn geweest van toorn en woede tegen de vijand. Het hart zou vervuld zijn met de hoop op de komende opstanding. Een militaire nederlaag werd dan eerder een stimulans voor de komende sterkere opbloei. De nederlaag kwam ook niet door het eigen leger. Hoewel de getalsterkte van de geallieerden groter dan de Duitsers was en ze alle technische middelen hadden, wisten de Duitsers vier jaar lang het hoofd te bieden. Dat was hoofdzakelijk aan de goede soldatengeest en de kwaliteit van de leiding te danken. De organisatie en de leiding van het Duitse leger waren het formidabelste dat de aard nog ooit had aanschouwd. De oorlog was een geluk bij een ongeluk. Nu werden de diepere oorzaken zichtbaar; de ogen gingen open.
 
De ineenstorting van Duitsland was het gevolg van de politieke, zedelijke en morele verpesting van het Duitse volk. Hun luiheid, lafheid, karakterloosheid en onwaardigheid. De militaire nederlaag was een afstraffing van de eeuwige gerechtigheid. Zij hebben de nederlaag ten volle verdiend. Grote groepen van de bevolking uitten bijna hun vreugde over de slagen die het vaderland troffen. Ze namen nog de schuld voor de oorlog op zich. Men heeft gelachen en gedanst, zich op zijn lafheid beroemd en de nederlaag verheerlijkt. Men heeft de strijdende troepen gehoond en hun vlag door de modder gesleurd. De Engelse kolonel Repington zei: ''Bij de Duitsers is iedere derde een verrader!''
 
Het vooroorlogse Duitsland vertoonde al een hele reeks ziekteverschijnselen in vredestijd. Er waren vele tekenen van verval, van zedelijke en morele vergiftiging, van verzwakking van de wil tot voortbestaan. De cultuur beschreef een dalende lijn; de meest beschamende minderwaardigheid vierde hoogtij. Er heerste een algemene ruïne. Alles wankelde en week. Verscheurdheid en verdeeldheid op alle gebied. De oude traditionele grondslagen van zeden en moraal dreigden hun vastheid te verliezen. Er ontbrak een actieve wereldbeschouwing; er was geen houvast om een standpunt te bepalen tegenover de grote vraagstukken. Na het innerlijk verval kwam vroeg of laat het uiterlijke. Er was geen gevaar zolang er niets bijzonders gebeurde, maar dat moest tot een ramp leiden, als grote gebeurtenissen bijzondere eisen gingen stellen aan de natie. Een aantal ziekteverschijnselen konden het huidige laagtepunt verklaren.
 
;Verkeerde opvoeding:Het Duitse onderwijs had een uitermate groot aantal gebreken. Ze wou zo veel mogelijk kennis overbrengen en er was veel te weinig aandacht voor karaktervorming, verantwoordelijkheidsbesef, wilskracht en vastberadenheid. Zijn volk had sterke mensen nodig en geen buigzame veelweters. Deze devote houding was een structurele fout van het opvoedingssysteem.
 
;Overheersende economie:Duitsland had gekozen voor economische verovering van de wereld. De boerenstand verzwakte; het stadsproletariaat groeide aan. De nood en de grote werkloosheid begonnen hun spel te spelen en lieten overal ontevredenheid en verbittering achter. Het volk werd politiek in klassen verdeeld. Alle krachten werden geconcentreerd op het economische. De economie groeide meer en meer tot heerseres in de staat; het geld werd tot God. Het geld was van groter gewicht geworden dan de ideële deugden. ''Het is nu eenmaal veel gemakkelijker om een financiële operatie te doen slagen dan om een veldslag te winnen.'' Een staat moest gebaseerd zijn op ideële waarden, niet op economische.
 
;Prostitutie en syfilis:[[Syfilis]] breidde zich steeds meer uit via de prostitutie. Er was een medische controle op de prostituees, men stopte ze in een hospitaal, maar de maatregelen van het oude Duitsland bleven bedroevend. Men had de moed niet om ingrijpende maatregelen te treffen.
 
;Onvaderlandse pers:De liberale pers van voor de oorlog heeft het volk tot een miserabele amoraliteit opgevoed. Zij heeft moraal en zeden belachelijk gemaakt met haar injecties van het allerergste pacifisme en haar twijfel aan het recht van de eigen zaak, opdat het volk 'modern' zou worden. Ze heeft de grondvesten van het staatsgezag ondergraven, de positie van het leger verzwakt en de algemene dienstplicht gesaboteerd. Ondertussen sierden de kranten van standing zich met die roemruchte objectiviteit en vermeden zorgvuldig alle krachttermen. De marxistische pers wou de nationale ruggengraat breken en Duitsland onderwerpen aan het juk van het internationale kapitalisme. Hitler had geleerd om principieel in iedere journalist een boef te zien die enkel zo van tijd tot tijd eens de waarheid sprak.
 
;Dalend cultuurpeil:Er waren ziektekiemen op bijna alle gebieden van kunst en cultuur. Niemand had zo'n aftakeling op cultureel gebied kunnen voorspellen na 1900. Er verscheen een nieuwe kunst, de ziekelijke uitwassen van waanzinnige en gedegenereerde mensen. Ze vatten dat samen onder de verzamelnamen [[kubisme]], [[futurisme]] en [[dadaïsme]]. Zestig jaar geleden zouden de geestelijke vaders in een krankzinnigengesticht zijn terecht gekomen, want de openbare mening zou dit niet geduld hebben en de staat zou niet werkloos hebben toegezien. Het volk mocht niet ten prooi vallen aan de culturele waanzin van deze enige officiële staatskunst van het [[bolsjewisme]]. De kubistische misbaksels belichaamden het bolsjewisme. De geestelijke vermogens van de mens bewogen zich de laatste 25 jaar weer in dalende lijn. De cultuur ging ten onder.
 
;Zielloze steden:De steden verloren hun cultureel karakter. Het waren verzamelingetjes woon- en huurkazernes, een toevallige woonplaats en niets meer. Bij zo'n leegheid kon er geen band ontstaan met de woonplaats. Niemand zou zich bijzonder aangetrokken voelen tot een stad zonder eigen karakter of kunst. Het modern stadsproletariaat had geen nauwe band meer met zijn woonplaats. De grote steden bezaten geen monumenten die het hele stadsbeeld beheersten. De staatsgebouwen waren miserabel in verhouding tot particuliere gebouwen. De uitgetrokken bedragen waren belachelijk laag; de [[Rijksdag]] kostte de helft van één enkel slagschip. Men bouwde geen gebouwen voor de eeuwigheid, maar voor wat men nodig had. Geen enkele verheven gedachte sprak daarbij mee.
 
;Bedroevende godsdienstpraktijken:De toestanden op religieus gebied waren bedroevend. Beide godsdiensten verloren miljoenen en nog eens miljoenen aanhangers in Europa. De gevolgen van de secularisering waren niet gunstig. In conflict met de exacte wetenschappen zouden de godsdiensten bijna altijd de vlag moeten strijken. Het ergste was dat godsdienst misbruikt werd voor politieke en commerciële belangen. De Christelijke partij beriep zich op het christendom, maar sloot een pact met de duivelse marxisten.
 
;Onvoorbereid leger:Het aantal rekruten van de landmacht was te gering en de Duitse schepen werden altijd een beetje kleiner gehouden dan de Engelse. Men zag er van tevoren vanaf om de kwaliteit van de artillerie tot het maximum op te drijven en al evenmin trachtte men om de grootst mogelijke snelheid te bereiken. Met die vloot moest er niet gedacht worden aan een aanval. Een aanzienlijk aantal van de kruisers hebben dat aan den lijve ondervonden in de slag bij het [[Skagerrak]].
 
;Onbetrouwbare hofhouding van de keizer:De kruipers aan het hof waren verantwoordelijk voor het ineenstorten van de monarchie. Ze hebben hun keizer op het kritieke moment in de steek gelaten. Ze stoven uiteen voor iedere rode-band-om-de-arm. De getrouwen waren met één slag verdwenen. Anderen hebben de revolutionaire storm moeten bedaren. Met een stelletje profiteurs kon je nooit een kroon veroveren.
 
;Onverantwoordelijk parlement:Daar lag de grootste zwakte. Het parlement was het onverantwoordelijkste instituut aller tijden, de parlementairen de doodgravers van de Duitse natie. De grootste partijen herbergden de grootste landverraders; de houding van rijkskanselier [[Bethmann Hollweg]] was slap. In het parlement werd onverantwoordelijkheid aangekweekt en deze ziekte ging dan over op andere gebieden die met de leiding van de staat in verband stonden. Halfslachtig was de politiek tegenover de bondgenoten, Polen en [[Elzas-Lotharingen]]. ''In plaats van eens en voor altijd met onverbiddelijk geweld de kop van de Franse hydra te verpletteren.'' Zij joegen slecht opgeleide soldaten in de armen van de dood. Ze waren verantwoordelijk voor de dood van miljoenen jonge levens en de verminking van miljoenen andere zonen. Ze weigerden de Duitse volkskracht te bundelen, terwijl de leugen van het Duits militarisme verkondigd werd in de pers. Een paar belachelijke wetjes, een paar straffen, maar overigens niets. Niemand bezat de moed om ingrijpende, radicale middelen te nemen. Men kwakzalverde met wat huismiddeltjes in plaats van de adder meteen de kop te verpletteren. Hitler had een pik op de Wet ter bescherming van de Republiek. Zo kon het parlement zich aan de algemene kritiek onttrekken en hem de mond snoeren. Het was verboden om zoiets uit te spreken of ook maar te geloven.
 
;Coup de théâtre:Nadat Hitler eerst Duitsland op alle gebieden de grond ingeboord had, kwam hij op de proppen met een geweldige coup de théâtre: de schuld voor de ineenstorting lag toch niet bij de Duitsers. Men zou moeten erkennen dat de andere landen ook in sterke mate behept waren met de meeste van de Duitse gebreken en op vele punten nog veel heviger dan zij, terwijl ze vele van de Duitse deugden niet bezaten. Hitler prees de keizerlijke staatsvorm, het leger en de administratie. Aangezien de fouten door grote deugden rijkelijk gecompenseerd werden, moest de diepste oorzaak van de ineenstorting toch nog op een ander terrein liggen. Men had de geweldige invloed van het rassenprobleem niet begrepen.
 
=== De eerste groeitijd van de NSDAP ===
 
Honderdduizenden verlangden zo vurig naar dezelfde idealen, miljoenen droegen reeds deze ideeën tot er iemand zou opstaan en de verkondiger van de droom van allen worden. Als vaandeldrager zou hij het oude verlangen in de vorm van een nieuw idee tot de overwinning voeren. De ontevredenheid zat diep en uitte zich in moedeloosheid, wanhoop, afkeer, woede, verontwaardiging en onverschilligheid. ''En tot deze ontevredenen moet de jonge beweging zich in de eerste plaats wenden. Ze mag niet de organisatie van de tevredenen, van de zatgevretenen zijn, maar moet een zwaard smeden uit de onderdrukten en de rustelozen en uit degenen die niet kunnen slapen van pijn, uit de altijd ongelukkigen en uit die wiens ontevredenheid niet te stillen schijnt.''
 
De partij was klein begonnen en groeide in de loop van vijf jaar tot een massabeweging uit. In het begin was er niets waaronder ze zo hadden te lijden als het feit dat hun namen niet bekend waren. Als er niet meer dan acht mensen kwamen opdagen, moesten ze toch het geloof wekken dat ze het Duitse Rijk konden doen verrijzen. ''Het was zo beklemmend dat niemand ons opmerkte en ik leed hier wel het ergst van allen onder.'' Het totale ledenaantal had zitting in het bestuur. De partij was wat ze trachtte te bestrijden: een parlement. Ook hier werd gestemd. Men zette in deze kleine kring over de beantwoording van een enkele toevallige, tot algemene vreugde binnengekomen brief omvangrijke bomen op. Geen mens in München kende ook maar de naam van de partij. Eens per week een bestuursvergadering en een redevoering. Om nieuwe aanhangers te winnen en de naam van de beweging bekend te maken trachtten ze vergaderingen te houden. Het succes was bedroevend. Ze wachtten die avonden op de volksmassa's, maar enkel het oude zevental was weer aanwezig. Elf, dertien, zelfs zeventien, tot vierendertig toehoorders.
 
Na een advertentie in de Münchener Beobachter was het resultaat verbluffend: honderdenelf personen. Als tweede spreker zou Hitler voor het eerst in het openbaar het woord voeren. ''Ik sprak een half uur en wat ik vroeger instinctief had gevoeld, werd nu bewaarheid: ik kon spreken.'' De mensen in deze kleine zaal waren als geëlektriseerd. Rijksvoorzitter Harrer en voorzitter van de Münchense afdeling Drexler waren helemaal geen volksredenaars. Tijdens zijn legerdienst had Hitler een groot aantal kameraden leren kennen, jonge kerels die aan discipline gewend waren. De partij had mensen nodig die over soldatendeugden beschikten: snel als windhonden, taai als leer en hard als staal. Destijds was Hitler zelf nog soldaat. Zij kenden geen gevaar en gevaar was er zeker bij. In de jaren 1919 en 1920 waren er veel streken in Duitsland waar het onmogelijk was om een nationalistische vergadering uit te schrijven. De deelnemers werden met bebloede koppen uiteengeslagen en verjaagd door een dozijn communisten. De roden maakten met alle middelen een einde aan iedere beweging die een gevaar kon vormen. Hun meest succesvolle wapen was toch de terreur, het geweld. Reeds de naam Deutsche Arbeiterpartei werkte prikkelend op de marxistische ophitsers. Er was angst in de beweging, maar Hitler meende dat men deze strijd niet mocht ontwijken. Terreur kon alleen door tegenterreur worden gebroken. Nooit wijken voor de communistische gummiknuppel. Omstreeks oktober 1919 vond er een tweede grotere vergadering plaats over de [[Vrede van Brest-Litovsk]] en het [[Verdrag van Versailles]]. Het succes was nog groter dan de eerste keer. ''Een poging om de orde te verstoren werd door mijn kameraden onmiddellijk in de kiem gesmoord. De onruststokers werden met builen op hun hoofden de trap afgewerkt.'' Het aantal toehoorders liep op tot meer dan vierhonderd.
 
Op 24 februari 1920 zou de eerste grote massavergadering plaats vinden; Hitler had daarop aangedrongen. De rode pers begon zich met hen bezig te houden, ze mochten op bezoek van hun vrienden uit het rode kamp rekenen en waarschijnlijk zou de vergadering uiteengeslagen worden, maar deze strijd moest toch worden uitgevochten. Verzet tot het uiterste maakte bij de roden een goede indruk en was een reden voor velen om zich bij hen aan te sluiten. Hitler nam de propaganda voor zijn rekening. Als kleur voor de aanplakbiljetten en strooibiljetten werd principieel rood gekozen, omdat dit hun tegenstanders het meest zou prikkelen. De regerende Beierse volkspartij sprak eerst van verkeersbelemmeringen, maar tenslotte werden de aanplakbiljetten geheel verboden. De partij trad voor het eerst buiten het nauwe kringetje. Zou de zaal vol zijn of zouden ze voor een gapende leegte moeten spreken? In het Hofbräuhaus op het Platzl te München zat een massa van bijna tweeduizend man. Meer dan de helft scheen bezet met roden die een einde wilden maken aan de vergadering. Mk 450-451: ''Ik nam het woord. Er ontstonden in de zaal hevige vechtpartijen; een handvol aanhangers rolden over de grond met de rustverstoorders en slaagden er tenslotte met veel moeite in om de rust te herstellen. Na een half uur begon de bijval het geschreeuw en gebrul te overstemmen. Nu greep ik het program en begon het voor het eerst toe te lichten. Er stond een zaal vol mensen voor mij die door een nieuwe overtuiging, een nieuw geloof en een nieuwe wil waren samengesmeed. De beweging nam haar loop.''
 
Mk 449: ''Ik heb in deze jaren dozijnen nieuwe bewegingen zien opkomen en zij zijn alle weer spoorloos verdwenen en verstoven als kaf in de wind. Slecht één bleef bestaan: de [[NSDAP]]. En ik ben er vandaag dieper van overtuigd dan ooit dat niemand erin zal kunnen slagen om de overwinning van onze ideeën te voorkomen. Het nationaal-socialistisch program zal het fundament van een komende staat zijn.''
 
== Tweede deel: De nationaal-socialistische beweging ==
 
Het tweede deel bevatte veel herhaling van het eerste deel, maar gaf ook een aantal belangrijke aanvullende principes voor de nationaal-socialistische beweging.
 
=== Staatsonderdaan of staatsburger ===
 
Hitler verdeelde de Duitsers in twee groepen: staatsonderdanen en staatsburgers. Staatsonderdanen waren in politiek opzicht rechteloos. Ze moesten onderzocht worden op ras en het staatsburgerschap verdienen met scholing, lichamelijke opleiding en militaire dienstplicht. Daarna werd de jonge Duitse staatsonderdaan op plechtige wijze het staatsburgerrecht verleend. Het ging gepaard met een beëdiging op volksgemeenschap en staat. Dit was het kostbaarste document dat hij in zijn hele leven op aarde in handen kreeg. Het moest een grotere eer zijn om als putjesschepper burger van het Duitse Rijk te zijn dan koning in een vreemde staat. Staatsburgers hadden gelijke rechten en gelijke plichten. Ze mochten dan openbare functies bekleden en deelnemen aan verkiezingen. Het Duitse meisje werd staatsburgeres door het huwelijk of wanneer ze in handel, nijverheid of in het openbaar enige plaats bekleedde.
 
=== De worsteling met het rode front ===
 
De beweging bezat nog geen partijsymbool en ook geen partijvlag. De zwart-wit-rode vlag van het oude Rijk was niet geschikt als symbool voor een strijd om een nieuwe staat op te bouwen, hoewel dit de prachtigste kleurencombinatie was die er bestond. Een tandarts uit [[Starnberg (stad)|Starnberg]] zond een zeer goed ontwerp in dat veel overeenkomsten vertoonde met Hitlers voorstel. Het werd een rood veld, een witte cirkel en een zwart hakenkruis. Het rood stond voor socialistisch, het wit voor nationalistisch en het hakenkruis voor het arisch ras. In de zomer van 1920 werd deze vlag voor het eerst in het openbaar vertoond. ''Want waarlijk, dit is een symbool!''
 
In januari 1921 werd het besluit van de conferentie van Parijs bekrachtigd: Duitsland moest honderd miljard goudmark betalen. Hitler kon het getalm van zijn partij niet langer verdragen en besloot de protestdemonstratie alleen te organiseren. Woensdagmiddag liet hij het Circus Krone afhuren voor de volgende dag, donderdag 3 februari 1921. De Kindl-Keller, die vijfduizend mensen kon bevatten, was bij vorige demonstraties meer dan eens stampvol geweest, maar Circus Krone was de grootste zaal van München. De vreugde van Hitler was even groot als een jaar geleden in de Münchener Hofbräuhaus; er waren 6.500 man in de zaal aanwezig. 'Toekomst of ondergang' luidde het onderwerp van de avond. Hitler sprak ongeveer tweeëneenhalf uur, begeleid door spontane uitbarstingen en plechtige stiltes. Ze vergaderden van nu af altijd in het Circus Krone en al deze avonden hadden hetzelfde succes.
 
Er was een geheimzinnig aanslag gepleegd op de sociaal-democraat [[Erhard Auer]]. Men had geschoten zonder hem te raken, de sociaal-democratische partijleiders hadden de aanslag verijdeld en de daders op de vlucht gejaagd, maar de politie had niet het geringste spoor gevonden. Hiermee voerde de sociaal-democratie een hetze tegen de NSDAP. Op 4 november 1921 kreeg Hitler de eerste berichten dat de vergadering van die avond absoluut zou verstoord worden. De kleine ordewacht van 46 man mocht de zaal niet verlaten, tenzij dat ze er dood werden uitgedragen. Na anderhalf uur werd de zaal een brullend kluwen van mensen waarover ontelbare bierpullen vlogen. In twintig minuten werden zeven tot achthonderd tegenstanders uit de zaal geslagen door nog niet eens vijftig van Hitlers mannen. Er klonken twee pistoolschoten in de richting van het podium. De vergadering werd voortgezet tot een politieman ze ontbond.
 
=== Het federalisme als masker ===
 
De strijd tussen [[federalisme]] en [[unitarisme]] werd vanaf 1919 door de joden gepropageerd. Toen de marxistische jood [[Kurt Eisner]] de [[Beierse Radenrepubliek]] in München wilde invoeren, beriep hij zich op de Beierse belangen, maar Beieren liet hem zo koud als iets. Hij speelde Beieren tegen Pruisen uit, zodat het marxisme zich meester zou kunnen maken van Duitsland. De revolutionaire strijd werd voorgesteld als een strijd van Beierse arbeiders tegen het Pruisisch militarisme. Er werd gehitst tegen Pruisen; weg met Pruisen! Hitler beschouwde hen als betaalde verraders in Franse dienst. Zich verbergend achter federalistische motieven, probeerden ze de staat te verdelen of te ontbinden. In het jaar 1918 was er nog geen sprake van een stelselmatig antisemitisme. In de winter van 1918 op 1919 begon er zoiets als antisemitisme op te komen. De NSDAP heeft het joodse vraagstuk tot de drijvende kracht van een grote volksbeweging gemaakt.
 
Moest Duitsland een bondsstaat of een centraal geregeerde staat zijn? Er was een tijd dat de versplintering van Duitsland de ergste vormen aannam, maar onder de hegemonie van Pruisen heeft het Duitse Rijk zich gevormd. De soevereine staatjes werden gedwongen om hun hoogheidrechten los te laten. [[Otto von Bismarck]] vroeg alleen wat onmisbaar was voor het Rijk, maar hoopte dat in de loop van de tijd de soevereiniteit van de centrale staat zou toenemen. Deze groeiende centralisatie werd nog versneld in de [[Weimarrepubliek]] door het uitschakelen van de vorstenhuizen. Om aan de voorwaarden van het [[Verdrag van Versailles]] te voldoen nam het Rijk het muntrecht over, net als de posterijen en de spoorwegen. Ze ruimde langzaam alle soevereine rechten van de bondsstaten op.
 
Dan ontwikkelde Hitler heel kronkelige redeneringen waarbij hij eerst vrijheid en federalisme verdedigde en later bleek dat hij liever machtsconcentratie had. Mk 704-705: ''Het oude Rijk zorgde in het binnenland voor vrijheid en betoonde naar buiten zijn kracht. Een krachtig nationaal Rijk kan zijn burgers vrij laten. Anderzijds kan een krachtige nationale regering zelf de vrijheid van de enkeling en ook die van de bondsstaten verregaand beperken, wanneer men de burger dergelijke maatregelen slechts kan doen zien als een middel om aan de grootheid van zijn volk te bouwen.''
 
Ongetwijfeld lieten alle staten op aarde de federatieve idee min of meer los. Met de moderne techniek en verkeer was het niet moeilijk om Duitsland te besturen. Toch kwam Hitler in verzet tegen het centralisme van de Weimarrepubliek. Ten eerste diende het maar om aan de zware buitenlandse verplichtingen te voldoen, ten tweede zou het de innerlijke macht van de staat kunnen vergroten en ten derde werden de postjes uitgedeeld aan politieke vrienden, vooral joden. Maar de aanhangers mochten vooral niet denken dat het Rijk geen recht had op een hogere soevereiniteit dan de bondsstaten. De betekenis van de bondsstaten moest op cultureel gebied worden gezocht. Vooral het leger moest buiten de regionalistische invloeden gehouden worden en zich verenigen tot één Rijksleger. Een soldaat moest aan heel de Duitse natie denken.
 
De NSDAP kon afwijzend staan tegenover iedere poging tot centralisatie, maar Hitler vergat er niet aan toe te voegen dat het nationaal-socialisme principieel het recht moest opeisen om zijn principes aan de hele Duitse natie op te dringen. Mk 712: ''De nationaal-socialistische leer is niet de dienares van de particuliere belangen van de verschillende bondsstaten, maar moet eens de leidende idee van de hele Duitse natie worden.'' Hitler verweet anderen dat hun federalisme maar een masker was, maar bij hem was dat niet anders. Zijn federalisme was politiek opportunisme.
 
=== Propaganda en organisatie ===
 
In het midden van 1921 probeerde een groepje volkse fantasten met medewerking van de partijvoorzitter om zich meester te maken van de leiding van de NSDAP. De algemene ledenvergadering benoemde Hitler echter tot algemeen voorzitter van de beweging en aanvaarde het beginsel van zijn absolute aansprakelijkheid. Vanaf 1 augustus 1921 nam hij de reorganisatie van de partij ter hand. Tot dan stond er naast het partijbestuur nog een controlerende bestuurscommissie, imbecielen die overal hun neus instaken en alles beter wisten. Na de benoeming van Hitler was het met deze onzin dadelijk gedaan. De eerste voorzitter was verantwoordelijk voor de hele leiding, droeg werk op aan zijn medewerkers en zij waren alleen verantwoording schuldig aan de voorzitter.
 
In december 1920 kochten zij de ''Völkischen Beobachter''. Deze nationalistische krant werd nu het officieel orgaan van de NSDAP. Omdat een aantal bedienden Hitler niet meer voldeed, stelde hij in de zomer van 1921 zijn wapenbroeder [[Max Amann]] aan als leider van de zakelijke afdeling. Een partij die zo fel gekant was tegen de politieke corruptie, moest zich vrij houden van smet. Hij heeft orde geschapen op commercieel gebied. Het partijbezit nam voortdurend in waarde toe. Niemand werd alleen op grond van zijn lidmaatschap aangesteld; Hitler liet vroegere aanhangers van de Beierse katholieken voor de partij werken. Op 9 november 1923 werd de NSDAP na de [[Bierkellerputsch]] ontbonden en haar vermogen in beslag genomen. Dat was een bedrag van meer dan 170.000 goudmark.
 
=== De Duitse bondgenootschappenpolitiek na de oorlog ===
 
Tientallen malen heeft Hitler de twee redevoeringen herhaald over 'De ware oorzaken van de oorlog' en 'De vredesverdragen van Brest-Litovsk en Versailles'. Volgens de [[dolkstootlegende]] hadden de joods-marxistische landverraders van de [[Novemberrevolutie]] door hun ondermijnende activiteiten in het vaderland en het leger het Duitse weerstandsvermogen op de slagvelden gebroken. Wanneer men twaalf- tot vijftienduizend van deze Hebreeuwse volksbedervers uit de weg geruimd had, waren er misschien een miljoen fatsoenlijke Duitsers in leven gebleven. Mk 845: ''Wij zijn in de loop van onze geschiedenis nog nooit door de kracht van onze tegenstanders overwonnen, maar altijd alleen door onze eigen fouten en door de vijanden in het eigen kamp.'' Hitler had nog een eitje te pellen met deze landverraders. Mk 672: ''Overigens ben ik van mening dat er eens een Duitse Rijksrechtbank bijeen moet komen en vele tienduizenden van de lieden die het verraad in november 1918 en alles wat daar bij hoort, hebben georganiseerd en er dus ook de schuld van dragen, te vonnissen en terecht te stellen.'' Volgens de krijgswet waren het deserteurs die verdienden te sterven. In oorlogstijd moest de onverbiddelijke toepassing van de doodstraf afschrikkend werken op het hele leger en iedereen ervan weerhouden om aan zijn lafheid toe te geven. Het [[Verdrag van Brest-Litovsk]] was bijna grenzeloos humaan; het [[Verdrag van Versailles]] daarentegen was schande, smaad, vernedering, verdrukking, slavernij, afpersing, plundering en onmenselijke wreedheid. Hitler wilde een einde maken aan ''de huidige toestand waarin de Duitse natie voortdurend met uitroeiing wordt bedreigd.'' Duitsland moest zijn vrijheid heroveren, de verloren gebieden en bevolkingsgroepen herenigen.
 
De [[Weimarrepubliek]] had een dreunend geroffel van het Verdrag van Versailles kunnen maken. Het was het machtigste propagandistische wapen voor schoolboeken, kranten, bioscopen, aanplakzuilen en schuttingen: ''Wij willen weer wapens hebben!'' Maar neen, ze ondertekenden ieder dwangverdrag bereidwillig, betaalden iedere schatting en deden van ieder stuk grondgebied vrijwillig afstand. Dan kon je van de onderdanen niets anders verwachten dan haat. Ze maakten zich bij geen enkele bevolkingsgroep geliefd. De republiek moest met strafwetboek en tuchthuis tegen haar eigen burgers beschermd worden.
 
De Duitse bondgenootschappenpolitiek na de [[Eerste Wereldoorlog]] was nog veel erger dan ervoor. Ze trachtten bij Frankrijk op een goed blaadje te komen, zelfs goede maatjes te worden. Natuurlijk wilde niemand een verbond sluiten met dat Duitsland, een voorbeeld van het lafste pacifisme. Mk 779: ''Wat hebben onze regeringen gedaan om in dit volk de geest van trots zelfbewustzijn, van mannelijke volhardendheid en felle haat te doen herleven?''
 
=== Het recht tot zelfverdediging ===
 
In november 1918 had Duitsland de wapens neergelegd en zich geheel onderworpen zonder dat daartoe de allerdwingendste noodzaak aanwezig was. De overwinnaar legde zijn eisen in delen aan de overwonnene op. Dan zou het Duitse volk gedwee aanvaarden en niet in verzet komen. Als je één keer toegaf, werd het steeds erger. Er kwamen telkens nieuwe dwangverdragen. Tijdens de komedies van conferenties konden de Duitsers toch niets meer veranderen aan de ontwerpteksten. Zeven jaar na november 1918 werd nog het [[Verdrag van Locarno]] ondertekend! Zo volgden in Duitsland de ontwapeningsverdragen, de decreten die een slavenjuk oplegden, de politieke ontmanning en de economische uitplundering elkaar op. Men aanzag het [[Young-Dawesverdrag|Dawesverdrag]] als een geluk en het Verdrag van Locarno als een succes. Sindsdien was nood altijd de metgezel van het Duitse volk.
 
Toen Duitsland instortte in november 1918, stonden de Duitse legers nog diep in de vijandelijke landen. Frankrijk wilde die legers eerst ontwapenen en terugdringen naar hun grondgebied. Engeland was tevreden met de vernietiging van de Duitse koloniale en handelsmacht, maar had er geen belang bij om Duitsland helemaal van het leven te beroven. Het land moest nog een tegengewicht bieden aan Frankrijk. Na de oorlog wilde de Franse diplomatie de mogelijkheden verder uitbuiten. De Franse premier [[Georges Clemenceau]] had gezegd dat vrede voor hem niets anders betekende dan de voortzetting van de oorlog. Mk 834: ''Wanneer ikzelf Fransman zou zijn, dan kon ik en wilde ik ook niet anders doen dan een Clemenceau doet.'' Duitsland verpletteren met steeds nieuwe ontwapeningsdecreten en economische uitpersing. In tien, twintig jaar had dat de beste staat kunnen ruïneren. Het was de Fransen niet te doen om [[Elzas-Lotharingen]] of herstelbetalingen, maar om de ontbinding van Duitsland in een mengelmoes van kleine staatjes. De Duitse politici hadden uiterlijk in de winter van 1922 op 1923 algemeen moeten inzien dat dat hun werkelijke bedoeling was.
 
In december 1922 was de verhouding tussen Duitsland en Frankrijk weer bijzonder gespannen. Frankrijk wenste het een en ander af te persen en had onderpanden nodig. Om de eisen kracht bij te zetten, namen ze in de lente van 1923 het [[Ruhrgebied]] in. Frankrijk schond hiermee het Verdrag van Versailles op eclatante wijze, want dat verzekerde de Duitse grenzen. Toen Frankrijk het kolenbekken van de Ruhr bezette, waren de belangrijkste ijzer- en kolengebieden van Europa verenigd in Franse handen. Engeland begon zich onbehaaglijk te voelen bij deze bijna monopolistische positie en in Italië sloeg de stemming tegen Frankrijk om in openlijke haat. Dit was het grote historische moment waarop de bondgenoten van gisteren als vijanden tegenover elkaar stonden. De Franse inval was een mogelijk keerpunt in de Duitse geschiedenis. Duitsland had wel niet de militaire kracht om de bezetting te verhinderen, maar, als Frankrijk het Verdrag van Versailles mocht breken, waarom zou Duitsland zich dan niet mogen herbewapenen? En binnen de Duitse staat loerde aan alle hoeken van de straten het verraad. Men had voorgoed kunnen afrekenen met de marxistische landverraders. Alleen al de vernietiging van het marxisme in Duitsland was een succes geweest. De bloedigste burgeroorlogen schiepen dikwijls een gestaald en gezond volkslichaam. Maar [[Wilhelm Cuno]] riep de Duitse arbeiders op om te staken, zodat de Fransen geen steenkool meer zouden krijgen. Hij stak de marxisten de hand toe, gaf geld voor een betaalde staking en vulde de kassen van de vakverenigingen. Dit bespottelijk middel verspilde miljarden van het nationaal vermogen en ondermijnde de Duitse munt tot in de kern. De Franse bezettingstroepen hadden binnen de week met bruut geweld een wreed einde kunnen maken aan deze kinderachtige onzin. Alles moest toch uitlopen op strijd, een openlijke oorlog of een heimelijke guerrilla. Men kon een leger van tachtig of honderd divisies formeren. Velen hadden hun hoop op het leger gevestigd. Maar Duitsland begon met toe te geven. Het was de jammerlijkste capitulatie die men nog ooit beleefd had.
 
Hitler herhaalde de slotzin van zijn redevoering tijdens het proces van de [[Bierkellerputsch]]. Mk 850: ''De rechters van deze staat mogen ons gerust veroordelen wegens ons gedrag in die dagen, maar de godin van de geschiedenis die over een hogere waarheid en een juister recht beschikt, zal dit oordeel glimlachend verscheuren en zal ons allen vrijspreken van iedere schuld en smet.'' Hij wilde geen beschrijving van die gebeurtenissen geven om geen oude wonden weer open te scheuren en niemand te krenken. Op een dag zouden ze het grote eenheidsfront van alle getrouwe Duitsers moeten vormen. Hitler herinnerde tot slot aan de zestien helden die tijdens de staatsgreep gesneuveld waren.
 
== Nawoord ==
 
Op 9 november 1923 werd de NSDAP ontbonden en verboden verklaard. Nu, in november 1926, stond ze weer voor hen, sterker en innerlijk vaster dan ooit te voren. Men kon met bijna wiskundige zekerheid zeggen dat ze eenmaal de overwinning zou behalen. Mk 852: ''Een staat, welke zich in het tijdperk van de rassenvergiftiging wijdt aan de verzorging van de beste elementen van zijn ras, moet op een goede dag meester over de aarde worden.''
 
== Staatsprincipes ==
 
{{hoofdartikel|Mijn kamp (staatsprincipes)}}
 
Hitler wilde van Duitsland de enige wereldmacht op het Europees vasteland maken. Hij streefde naar een [[totalitarisme|totalitaire]] controle over heel de maatschappij, van staat, godsdienst, leger, ambtenarij, bevolking, onderwijs, pers, cultuur tot economie. Alle sectoren van de Duitse natie stonden ten dienste van zijn [[imperialisme|imperialistische]] buitenlandse politiek. Hitler bereidde een nieuwe wereldoorlog voor en zocht militaire bondgenoten. Hij had de geschiedenis van de mens hard bestudeerd om lessen te trekken voor het heden en om vooral niet in de fouten van het verleden te vervallen.
 
== Ideologische en politieke vijanden ==
 
{{hoofdartikel|Mijn kamp (vijanden)}}
 
[[Jodendom]] en [[marxisme]] vormden een ontzettende bedreiging voor het Duitse volk. De toekomst van de Duitse natie was afhankelijk van de vernietiging van zijn doodsvijanden. Het zou een strijd op leven en dood worden. Mk 56: ''Hij die het joodse volk kent, doorziet al de valse voorstellingen, welke de sociaal-democratie omtrent haar doel en streven wekt, en ziet uit de mist van sociale frasen het ware gezicht van het marxisme opdoemen: een grijnzende satanskop.'' Mk 844: ''Vóór men vijanden buiten de grenzen kan overwinnen, moet men eerst die in het binnenland verpletteren.'' De parlementaire democratie en het internationaal grootkapitaal waren slechts gewone tegenstanders. Naast de twee ideologische doodsvijanden had Hitler ook twee politieke doodsvijanden: Frankrijk en Rusland. [[Oostenrijk-Hongarije]] en de [[Habsburg|Habsburgse dynastie]] vormden in 1924 al geen bedreiging meer.
 
== Politieke strategieën ==
 
{{hoofdartikel|Mijn kamp (strategieën)}}
 
De partij van Hitler wilde de grote volksmassa's voor zich winnen via massavergaderingen en propaganda. Met systematisch geweld zou men die ene vijand kunnen uitroeien.
 
== Enkele citaten ==
 
Deze citaten komen uit de eerder genoemde vertaling van Barends (in de oorspronkelijke spelling met verwijzing naar het boekdeel en het hoofdstuk).
 
[[nationalisme]]: ''''ein Volk''''
I-11. ''Dit groote ideaal is: een Germaansche Duitsche Staat.''
 
[[socialisme]]
I-8. ''De strijd tegen het internationale grootkapitaal is het allerbelangrijkste programpunt geworden in den strijd dien het Duitsche volk voert voor zijn economische onafhankelijkheid.''
II-2. ''Dit principe zal eens tot uitdrukking komen in een verstandige beperking van het verschil in salarieering.''
 
[[corporatisme]]
II-12. ''De vakbonden zijn vooral noodzakelijk als bouwstenen voor het toekomstige economische parlement of eventueel van de corporaties.''
 
[[centralisme]]: ''''ein Reich''''
II-10. ''De nationaalsocialistische leer is niet de dienares van de particuliere belangen der verschillende bondsstaten.''
 
[[absolutisme]]: ''''ein Führer''''
I-12. ''Raden en besturen hebben alleen te werken, niet te stemmen of te kiezen. Alleen de algemeene leider der partij wordt gekozen.''
II-4. ''De volksche staat kent alleen raadgevende lichamen, welke den gekozen leider terzijde staan,… het beginsel dat de absolute verantwoordelijkheid en het absolute gezag onvoorwaardelijk samengaan.''
 
[[vitalisme]]
I-12. ''Alleen de held is daartoe uitverkozen.''
 
[[sociaal-darwinisme]]
I-11. ''De strijd om het dagelijksch brood vernietigt alles, wat zwak en ziekelijk, en minder vastberaden is, terwijl de strijd van de mannetjes om het wijfje alleen aan het allergezondste exemplaar het recht op voortplanting, of althans op voortplantingsmogelijkheden, geeft.''
 
[[anti-parlementarisme]]
I-3. ''Doordat het parlementaire meerderheidsprincipe de autoriteit van de persoon verwerpt, zondigt het tegen het aristocratische grondbeginsel der natuur.''
 
[[racisme]] en [[antisemitisme]]
I-2. ''Ik was van half-overtuigd [[wereldburger]] tot fanatiek anti-semiet geworden.''
 
[[militarisme]]
I-5. ''Ik schaam mij ook heden niet om te zeggen dat ik ten prooi aan een overweldigende geestdrift op mijn knieën ben gevallen'' (bij het uitbreken van de wereldoorlog in 1914).
 
[[marxisme|anti-marxisme]]
I-2. ''En duidelijk zag ik de onvermijdelijke gevolgen voor mij, waartoe deze leer der onverdraagzaamheid moest leiden.''
[[Duits revanchisme]]
II-14. ''Want wanneer wij Engeland niet als bondgenoot mogen aanvaarden, omdat het onze koloniën roofde, Italië niet, omdat het Zuid-Tirol bezit, en Polen en Tsjecho-Slowakije uit den aard der zaak al evenmin, dan blijft er, wanneer wij Frankrijk buiten beschouwing laten — dat ons, tusschen haakjes, ook nog Elzas-Lotharingen ontstal, geen enkel Land in Europa over.''
 
Met al deze "[[isme]]n" vertolkte Hitler een deel van de toenmalige tijdsgeest. Opvallend is wel het onwaarschijnlijke '''extremisme''' en fanatisme dat hij tentoon spreidt:
 
I-2. ''Indien tegenover de sociaaldemocratie een leer gesteld wordt van een '''even groote onverzoenlijkheid''', dan zal de laatste overwinnen. De terreur (van de sociaaldemocratie) zal altijd met succes bekroond worden, wanneer ze niet een '''even groote terreur''' tegenover zich vindt.''
 
I-3. ''Als de strijd slechts tegen '''één vijand''' wordt gevoerd, versterkt dit het geloof aan het eigen recht en verhoogt de verbittering tegen dengene, die dat recht aantast.''
 
I-12. ''Dat beteekent dus, dat men een volk niet “nationaal” kan maken in den zin zooals onze huidige bourgeoisie “nationaal” verstaat, maar wel nationalistisch, '''met de geheele woeste oerkracht, welke aan het extremisme eigen is'''.''
I-4. ''Wenschte men in Europa uitbreiding van grondgebied, dan kon dit in ’t algemeen alleen '''ten koste van Rusland''' plaats hebben.''
II-12. ''Dat betekent dat de beweging anti-parlementair is, en dat haar deelnamen aan een '''parlement''' geen ander doel mag hebben, dan om deze inrichting '''op te ruimen'''''
II-14. ''Daarentegen moeten wij, nationaalsocialisten, onverbiddellijk vasthouden aan ons doel op het gebied der buitenlandse politiek, n.l. om ervoor te zorgen dat het Duitsche volk op aarde de hoeveelheid grondgebied krijgt, waarop het recht heeft.''
II-9. ''Overigens ben ik van meening, … dat er eens een Duitsche Rijksrechtbank bijeen moet komen, en vele '''tienduizenden''' van de lieden, die het verraad in November 1918 en alles wat daar bij hoort hebben georganiseerd, … te vonnissen en '''terecht te stellen'''.''
 
== Verspreiding en rechten ==
 
Tot de verkiezingen in 1928 werden er slechts 4.000 exemplaren verkocht. In 1943 waren er 10 miljoen exemplaren uitgegeven. Op 6 december 1939 verscheen de Nederlandse vertaling van de [[NSB|NSB'er]] [[Steven Barends]] bij uitgeverij [[De Amsterdamsche Keurkamer]]. Als titel overwoog uitgever [[George Kettmann Jr.|George Kettmann]] eerst ''Mijn strijd'', maar koos toch voor ''Mijn kamp'', omdat deze klank elke twijfel uitsloot of het wel het boek van de Duitse Führer was.
 
Tegenwoordig wordt het auteursrecht beheerd door de Duitse deelstaat [[Beieren]]. De Beierse regering, samen met de federale regering van Duitsland, staan kopiëren noch afdrukken toe in Duitsland en verzetten zich daar met minder succes ook in andere landen tegen. Het [[auteursrecht]] zal op 31 december 2015 eindigen en dus in het [[publieke domein]] terechtkomen. In [[Duitsland]] en [[Nederland]] is het bezitten en kopen van het boek niet verboden, het verkopen wel. Verhandelen van oude kopieën is wel weer toegestaan, behalve als het gebeurt om haat of oorlog te bevorderen. De meeste Duitse bibliotheken bezitten zwaar becommentarieerde versies. De Nederlandse staat heeft in 1974 een herdruk van het boek verboden, hoewel de auteursrechten in het bezit zijn van de erfgenamen van het echtpaar [[George Kettmann Jr.|Kettmann]]. In de [[Verenigde Staten]] en het [[Verenigd Koninkrijk]] zijn er geen beperkingen op de verkoop. In de VS werden de auteursrechten vóór 1939 verkocht aan uitgeverij Houghton Mifflin, in het VK aan uitgeverij Random House. Boekhandelaars zoals [[Amazon.com]] en [[Barnes and Noble]] gingen in 1999 akkoord om de verkoop via internet te stoppen. De volledige tekst staat o.a. in het Duits en in de Engelse vertaling op internet.
 
== Evaluatie ==
 
''Mijn kamp'' is een niets verhullend boek over de ware bedoelingen van Adolf Hitler. In de jaren erna volgde hij nauwkeurig zijn vooraf geplande 'routekaart'. Vóór Hitlers verkiezing tot Rijkskanselier werd het boek echter weinig gelezen en daarna was het te laat. Volgens sommige deskundigen waren veel Duitsers het in hun hart eens met Hitlers denkbeelden of namen ze het niet serieus met de gedachte ''de soep wordt niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend''. Dat is wellicht een verklaring voor de snelle opmars van de [[NSDAP]] in het Duitse parlement. Hitler bleek achteraf wel degelijk serieus te zijn in de doorvoering van zijn denkbeelden.
 
==Externe link==
 
*[http://www.nrc.nl/W2/Nieuws/1997/11/12/Med/02.html "Heruitgave van Mein Kampf is geen zaak voor de Nederlandse overheid"], Willem Huberts, ''[[NRC Handelsblad]]'', 12-11-1997
 
{{bronnen|bronvermelding=
# De vertaling van Steven Barends
}}
 
[[Categorie:Historisch boek]]
[[Categorie:Politiek boek]]
[[Categorie:Nazi-Duitsland]]
[[Categorie:Holocaust]]
 
[[ar:كفاحي]]
[[bg:Моята борба]]
[[bs:Mein Kampf]]
[[ca:Mein Kampf]]
[[cs:Mein Kampf]]
[[da:Mein Kampf]]
[[de:Mein Kampf]]
[[el:Ο Αγών μου]]
[[en:Mein Kampf]]
[[eo:Mein Kampf]]
[[es:Mi lucha]]
[[et:Mein Kampf]]
[[eu:Mein Kampf]]
[[fa:نبرد من]]
[[fi:Taisteluni]]
[[fr:Mein Kampf]]
[[he:מיין קמפף]]
[[hr:Mein Kampf]]
[[hu:Mein Kampf]]
[[id:Mein Kampf]]
[[it:Mein Kampf]]
[[ja:我が闘争]]
[[ka:ჩემი ბრძოლა]]
[[lt:Mano kova]]
[[no:Mein Kampf]]
[[pl:Mein Kampf]]
[[pt:Mein Kampf]]
[[ro:Mein Kampf]]
[[ru:Моя борьба]]
[[simple:Mein Kampf]]
[[sk:Mein Kampf]]
[[sl:Moj boj]]
[[sr:Мајн кампф]]
[[sv:Mein Kampf]]
[[th:ไมน์คัมพฟ์]]
[[tr:Kavgam (kitap)]]
[[vi:Mein Kampf]]
[[yi:מיין קאמפף]]
[[zh:我的奋斗]]