Widsith: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Advance (overleg | bijdragen)
nieuw, Oud-Engels gedicht
 
Jop123 (overleg | bijdragen)
linkfix
Regel 2:
 
Widsith (de naam betekent 'verre reis') is een rondtrekkend minstreel. Hij beschrijft zichzelf als behorend tot de Myrgings, en stam die alleen in dit gedicht vermeld wordt, maar die mogelijk buren waren van de Angelen. <br>
In het gedicht vermeldt hij een uitgebreide serie van heersers, stammen, volkeren en helden uit zeer uiteenlopende perioden van de Europese geschiedenis, die bekend waren in de Germaanse wereld van de 6e eeuw. De schrijver haakt in het gedicht kennelijk in op de traditie van de [[Oral history|mondelinge overlevering]]. Hij vermeldt volken als de [[Goten]], de [[Angelen]], de [[Saksen]], de [[Franken]], de [[Romeinse Rijk|Romeinen]] en de [[Friezen]] en figuren als [[Julius Caesar]] en [[Offa]]. De taak van een minstreel was om de heldendaden van volkeren en met name koningen te bezingen. Het belang hiervan werd groot geacht en een zanger kon dan ook rijkelijk beloond worden. Widsith beschrijft in het gedicht een aantal rijke giften die hij heeft ontvangen.
Het gedicht besluit dan ook met de overpeinzingen van de rondtrekkende minstreel die de lof zingt van diegenen die hem goed belonen.