Recessiviteit (genetica): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
Een genetische eigenschap is '''recessief'''
Bij [[autosomaal]] recessieve overerving van een ziektebeeld hebben beide ouders van een patiënt ieder
▲Als bijvoorbeeld door een afwijking in een gen, [[mutatie]] genoemd, het gen niet meer tot expressie kan komen komt dit meestal alleen tot uiting als in een organisme allebei de genen, dus hetzelfde allel in beide chromosomen, deze afwijking hebben. Dit leidt vaak tot waarneembare afwijkingen, soms in de vorm van een [[syndroom]], zoals het [[Syndroom van Bloom]]. Van dergelijke aandoeningen zijn er vele duizenden bekend maar ze zijn merendaals zeldzaam tot zeer zeldzaam. Relatief frequent in de Nederlandse bevolking zijn de [[taaislijmziekte]], [[hemochromatose]] en [[factor V Leiden]].
Kenmerken van een autosomaal recessieve vorm van overerving zijn:
▲Bij autosomaal recessieve overerving van een ziektebeeld hebben beide ouders van een patiënt ieder een genafwijking, en heeft de patiënt van elk van beide ouders juist de twee afwijkende genen gekregen. De ouders hebben als dragers van slechts een genafwijking met daarnaast een normaal gen geen verschijnselen van de aandoening. Kenmerken van de AR-overerving zijn: de ouders van de patiënt hebben de aandoening niet, maar zijn drager van het gen; de aandoening komt bij mannen en vrouwen in gelijke mate voor; voor elk volgend kind van dezelfde ouders is de kans op herhaling 25%.
* de ouders van de patiënt hebben de aandoening niet, maar zijn drager van het gen; soms hebben zij zeer milde verschijnselen
* de aandoening komt bij mannen en vrouwen in gelijke mate voor
* voor elk volgend kind van dezelfde ouders is de kans op herhaling 25%
Bij [[polyploïd]]e organismen zijn er meer dan twee allelen van een gen aanwezig. Bij een [[tetraploïde|tetraploïd]] is dit bijvoorbeeld vier. Als er vier recessieve allelen aanwezig zijn wordt dit een nulliplex genoemd, bij twee een duplex, bij één een triplex en een quadriplex heeft vier dominante allelen.
zie ook: [[erfelijke aandoening]].
|