Marbriano de Orto: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 7:
Bijzondere steun ontving de Orto van [[paus Innocentius VIII]]. Die bezorgde hem [[prebende]]s en ruimde de hindernissen uit de weg waardoor de Orto’s zonde door zijn geboorte als onwettig kind werd witgewassen. Zo verkreeg de Orto in december [[1486]] een levenslange, jaarlijkse uitkering uit inkomsten van het bisdom Doornik. In twee pauselijke bullen van [[30 juli]] [[1496]] werd over de Orto gesproken als over de deken van [[Nijvel]]; tegelijkertijd is geweten dat de benoeming op tegenstand is gestoten. Dit ambt moet de Orto ergens tussen [[1489]] en [[1496]] zijn toegekend. Zijn woonplaats had hij echter pas na 1499 van Rome naar Nijvel verplaatst.
In Nijvel was het middelpunt van de Orto’s leven de kerk van Sint-Gertrudis. Met haar had de Orto tot het einde van zijn leven betrekkingen onderhouden. Hiervan getuigen talrijke stichtingen, waarvan de kostbare,
Op [[24 mei]] [[1505]] werd de Orto zanger in de kapel van [[Filips I van Kastilië|Filips de Schone]]. De hertog legitimeerde hem niet enkel, maar noemde hem ook gauw tot zijn ''premier chappelain'', wat een uiting van bijzondere waardering was.
Regel 13:
De Orto begeleidde de hertog op zijn laatste reis naar [[Spanje]]. De reis, waaraan ook [[Alexander Agricola]], [[Pierre de la Rue]], [[Nicolas Liegeois|Nicholas Champion]] en [[Antonius Divitis]] deelnamen, begon op [[10 januari]] [[1506]]. Er werd over het water gereisd; zanger en instrumentalisten hadden een eigen schip. Stormweer dreef op [[13 januari]] [[1506]] een deel van het vlot, ook het schip van de musici, naar [[Falmouth (Cornwall)|Falmouth]]. Heel erg waarschijnlijk had de Orto gedurende deze storm de gelofte afgelegd, de „Vita Gertrudis“ in het Latijns en het Frans te vertalen. Op [[27 april]] [[1506]] landde de vloot in [[La Coruña]]. Filips en zijn gevolg trokken voor de zomer naar [[Valladolid]] en [[Burgos]], waar de [[hertog]] op 25 september 1506 aan koorts bezweek.
Al gauw na Filips dood keerde de Orto naar de Nederlanden terug en was daar de latere keizer [[Karel V van het Heilige Roomse Rijk|Karel V]], des hertogs zoon, voor wie [[Margaretha van Oostenrijk]] nog het regentschap voerde, bij de reorganisatie van de hofkapel behulpzaam. Volgens een document van [[1509]] was de Orto „eerste kapelaan“ van Karel. Dit ambt deelde hij van [[1510]] tot [[1517]] met Anthoine de Berghes bij halfjaarlijkse wisselbeurt. Deze wissel had met de Orto’s verblijfsplichten in verschillende kerken te maken. In 1510 wordt hij als kanunnik aan de [[Onze-Lieve-Vrouwekathedraal (Antwerpen)]] aangesteld, en in 1513 wordt hij in dezelfde functie aan de [[Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele|Sint-Goedelekerk]] in [[Brussel]] verbonden.
Ofschoon zijn naam in een betaallijst van [[21 juni]] [[1517]] is doorgestreept, tekent hij in een document van [[18 mei]] [[1518]] nog steeds als „kanselier en eerste kapelaan van Karel“. In [[1522]] werd hij omwille van zijn leeftijd ontheven van de taak Karel V op zijn reis van Engeland naar Spanje te begeleiden.
|