Rijksstraatweg: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Stafhorst (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Stafhorst (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
De aanleg van verharde wegen werd voortgezet onder [[Koning Willem I]]. Tot die periode waren de interlokale en interregionale wegen - op enkele uitzonderingen na - onverhard. Daardoor was de [[trekschuit]] voor vervoer een aantrekkelijk alternatief. Al in 1814 was er een plan voor 26 wegen op Rijkskosten, in 1816 was dat opgelopen tot 31 wegen. In 1821 werden de Rijkswegen ingedeeld, 9 Rijkswegen 1e klasse en 33 Rijkswegen 2e klasse.
 
Aanleg van verharde wegen vond met name plaats waar voldoende nijverheid de aanleg daarvan aantrekkelijk maakte. Ook belangrijke routes naar het buitenland werden verhard. De dunbevolkte armere zandgrondgebieden werden pas veel later ontsloten. Zo lag er in 1864 in [[Drenthe]] 70 meter verharde weg per 100 ha., in [[Noord-Brabant]] 160 meter per 100 ha., terwijl in de andere provincies meer dan 200 meter verharde weg per 100 ha. was aangelegd.
 
Op de Rijkswegen werd [[tolweg|tol]] geheven. Zo waren er bijvoorbeeld op de weg Zwolle-Enschede 12 tollen. De tolheffing was soms zo aantrekkelijk, dat dat leidde tot particuliere wegenaanleg.