Slag bij Cissa: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Advance (overleg | bijdragen)
sp
Regel 15:
}}
 
De ''' Slag bij Cissa''' vond plaats tijdens de [[Tweede Punische Oorlog]]. Deze werd in de herfst van 218 v. Chr. gestreden ten zuiden van het Griekse stadje Tarraco in het Noord-Oostennoordoosten van Hispania. Een Romeins leger onder [[Gnaius Cornelius Scipio Calvus]] versloeg een kleiner Carthaags leger onder Hanno, waarmee hij het terrein ten noorden van de [[Ebro]] terugwon dat in de zomer van dat jaar door Carthago veroverd was.
 
==Strategische situatie==
Regel 22:
Ondertussen had Rome twee legers uitgerust om respectievelijk Hispania en Afrika binnen te vallen. Een van die legers zou, onder leiding van consul [[Publius Cornelius Scipio]], naar Hispania gaan met 22.000 man op 60 [[Quinquereem|quinqueremen]]. Het andere leger, onder consul Tiberius Sempronius Longus, zou naar Afrika varen, geëscorteerd door 170 schepen.
 
Terwijl Hannibal door Gallië marcheerde, landde Scipio in de Griekse stad [[Massilia]], die toen bondgenoot was. Hij zond een cavalerie-patrouille noordwaarts het [[Rhone]]dal in. Dit leidde tot een treffen met een soortgelijke Numidische strijdmacht, die werd teruggeslagen. Hieruit bleek Scipio dat Hannibal nog minstens 3drie dagmarsen verwijderd was. Hij besloot toen zijn leger naar Hispania te door te sturen, terwijl hij naar Italië terugkeerde om de verdediging te gaan organiseren. Hij droeg de bevelvoering over op zijn broer [[Gnaius Cornelius Scipio Calvus]].
 
==Voorspel==
[[Hasdrubal Barkas]], de jongere broer van Hannibal, had 12.650 man infanterie, 2.550 man cavalerie anden 21 olifanten ter beschikking om de Carthaagse bezittingen ten zuiden van de Ebro te beschermen. Hannibal had een zekere Hanno met een garnizoen van 10.000 man infanterie en 1.000 man cavalerie in het pas veroverde gebied ten noorden van de Ebro gelaten. Deze Hanno is volgens sommige auteurs Hannibal’sHannibals oomzegger (zoon van [[Hasdrubal de Schone]]), of een broer, of helemaal geen familie.
 
Gnaius was met 20.000 man infanterie (2 Romeinse and 2 geallieerde legioenen), 2.200 man cavalerie en 60 quinqueremen komen varen vanuit [[Massilia]] en landde bij Emporiae in Hispania. De Griekse steden Emporiae en Tarraco verwelkomden de Romeinen, en Gnaius begon de Iberische stammen voor zich te winnen. Hasdrubal Barca werd hierover gewaarschuwd en marcheerde vervolgens noordwaarts met een leger van 8.000 man voetvolk en 1.000 man cavalerie om zich bij Hanno te kunnen voegen (Livius xxi, p23, 60).
Regel 37:
Gnaius had Hispania ten noorden van de Ebro nu onder controle. Hasdrubal, die te laat kwam om Hanno te kunnen helpen en niet sterk genoeg was om de Romeinen te kunnen aanvallen, stak de rivier over en liet een zeer mobiele kolonne lichte cavalerie met infanterie een uitval doen. Een Romeinse vloot, die net aan het bunkeren was, viel hen ten prooi. Die werd zo toegetakeld dat er van de 60 schepen nog maar 35 inzetbaar waren. Deze Romeinse vloot deed echter nog wel aanvallen op Carthaagse bezittingen in Hispania. Rome’s prestige in Hispania was nu gevestigd, dat van de Carthagers had een knauw gekregen.
 
Als Hanno deze slag gewonnen had, had Hannibal misschien al in 217 v.Chr. versterking kunnen krijgen vanuit Hispania. De verbindingen over land tussen Hannibal en de Carthaagse bezittingen in Hispania waren nu echter afgesneden. <br>
Deze slag leverde voor Gnaius hetzelfde op als de [[Slag bij de Trebia]] voor Hannibal in Italië: een veilige uitvalsbasis voor zijn operaties, het voor zich kunnen winnen van plaatselijke stammen, die voorraden en recruten konden leveren. Anders dan Hannibal lanceerde Gnaius niet meteen een grote campagne op vijandelijk gebied. Hij zou zich ook nooit zo ver van zijn basis verwijderen als Hannibal. Hij nam de tijd om zijn veroveringen te consolideren, Iberische stammen te onderwerpen of ze voor zich te winnen en uitvallen te doen op Carthaags gebied. Hiermee werd de basis gelegd voor toekomstige Romeinse operaties in Hispania.