Jezus (traditioneel-christelijk): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 28:
De evangeliën verhalen over de drie jaar dat Jezus door Palestina reisde, waarbij hij, om te beginnen in Galilea, predikte in [[Synagoge|synagogen]], huizen en op allerlei plaatsen in de buitenlucht. Hij discussieerde met joodse geleerden en deed een groot aantal wonderen: hij genas mensen van allerlei ziekten, wekte zelfs verschillende doden op; hij dreef bij een groot aantal mensen demonen uit en kalmeerde een storm; hij veranderde water in wijn en voedde vijfduizend hongerige toehoorders met vijf broden en twee vissen. Hij dreef geldwisselaars en kooplieden van het tempelplein en ging om met algemeen geminachte mensen, zoals prostituees en 'tollenaars' (belastinginners). Regelmatig zocht hij de eenzaamheid op om te bidden. Hij reisde niet alleen, want hij koos twaalf mannen uit die zijn 'discipelen' (volgelingen, later als 'apostelen' bestempeld) genoemd werden. De meesten van hen waren vissers uit Galilea, die drie jaar bij hem in de buurt bleven en die hij onderwees in zijn leer. Drie van hen, [[Petrus]], [[Johannes (apostel)|Johannes]] en [[Jacobus (apostel)|Jacobus]], stonden naar het lijkt dichter bij Jezus dan de anderen. Ook een groot aantal andere mannen en vrouwen volgde hem op zijn voettochten door het land. De discipel [[Judas Iskariot]] bleef hem echter niet trouw.
 
===JezusJe zus' arrestatie en kruisdood===
{{nieuws}}
{{actueel}}
De discipel [[Judas Iskariot]] liet zich voor geld verleiden om Jezus te verraden, vlak voor het derde [[Pesach]] (Joods Paasfeest) in Jeruzalem. Het verraad vond plaats vlak na het z.g. 'Laatste Avondmaal' dat Jezus met zijn discipelen gevierd had en waarbij hij hun voeten gewassen had, een in hun ogen uitzonderlijke daad van nederigheid. Jezus werd midden in de nacht door Judas' toedoen gearresteerd in de [[Gethsemane|Hof van Gethsémané]], een olijfboomgaard vlak buiten de muren van [[Jeruzalem]]. Hij werd verhoord door het [[Sanhedrin]], de Joodse Raad van oudsten, de overpriesters en schriftgeleerden, vervolgens door de Romeinse procurator [[Pontius Pilatus]], [[Herodes Antipas]] (zoon van Herodes I) en opnieuw Pilatus, waarbij hij beschuldigd werd van [[Blasfemie|Godslasterlijke]] uitspraken. Tenslotte werd hij veroordeeld tot de dood aan een houten [[kruis (christendom)|kruis]], een in die tijd gebruikelijke, maar bijzonder wrede vorm van doodstraf voor oproerkraaiers. Dat vond plaats op een heuvel die [[Golgotha]] heette (ook wel de 'Schedelplaats' genoemd). Naast Jezus werden ook twee misdadigers gekruisigd. Boven zijn hoofd bevestigde men een bordje met de tekst ''Jezus van Nazareth, koning der Joden'' ([[INRI]]). Zijn doodsstrijd duurde zes uur, van 's ochtends negen tot 's middags drie uur (in die tijd heette dat het derde tot het negende uur van de dag). Jezus uitte tijdens die zes uren verschillende zogenaamde [[kruiswoorden]]. Omstreeks drie uur vond een [[zonsverduistering]] plaats en scheurde het 'voorhangsel' (afscheidingsgordijn tussen het Heilige en het [[Heilige der Heiligen]]') in de tempel middendoor. Toen hij (letterlijk) de geest gaf en stierf na het uiten van "Het is volbracht", vond een aardbeving plaats (die overigens alleen door de evangelist [[Evangelie naar Mattheus|Matteüs]] genoemd wordt), waarbij rotsen scheurden en 'de graven opengingen en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt' (Matt. 27 vers 52). Romeinse soldaten staken met een speer in zijn zij. Jezus' (van windsels en kruiden voorziene, maar nog niet gebalsemde) lichaam werd begraven in een ongebruikt privégraf van de rijke Jozef van Arimathea; een zware grafsteen werd ervoor gerold en de steen werd [[Zegel|verzegeld]]. De Joodse Raad verzocht en kreeg een wacht bij dat graf, omdat men vreesde dat Jezus' volgelingen het lichaam zouden stelen om te kunnen beweren dat hij was opgestaan uit de dood.