Adventief (morfologie): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Tjeerd.nijeholt (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Tjeerd.nijeholt (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 12:
Wanneer deze dieren of planten in het gastland geen [[predator]]en hebben, kan de populatie zo groot worden dat er een behoorlijk [[ecologie|ecologisch]] onevenwicht uit voortkomt. Voorbeelden zijn de [[Amerikaanse vogelkers]], de [[coloradokever]] en het [[konijn]] in [[Australië (continent)|Australië]].
 
Een saillant detail: Op het Pothoofd, oorspronkelijk een overslagkade aan de IJssel te Deventer, nu 'bezaaid' met appartementenflats, is de [[Kleine teunisbloem]] gedurende lange tijd aangetroffen, sinds de 18e eeuw. Sindsdien gebruikt met sporadisch de term [[Pothoofdplant]] als synoniem voor adventiefplant: "...als een pothoofdplantPothoofdplant toevallig ergens opgedoken...[in dat en dat land]". J. van Hattum bundelde in 1936 zijn debuutgedichten tot een 76 pagina's dik boek 'De Pothoofdplant'. Recenter is het gedicht van Nicolaas Veter (2000), met de titel ADVENTIEF, over het Pothoofd en [[Kleine teunisbloem]], waarvan de eigennaam (in Deventer 'Pothoofdplant' geheten) het dus tot synoniem heeft gebracht voor adventiefplant! Het gedicht gaat over de silo en het Pothoofdplantje die hebben plaats moeten maken voor wat men mooi een woonfunctie noemt:
 
Waar silo sneefde