Hofkapel (Boedapest): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
fouten verbeterd
Regel 24:
}}
 
De '''[[Hofkapel]]''' '''in de burcht van Boeda''' ([[Hongaars]]: ''Várkápolna''; en was eerder bekend onder de naam: Alamizsnás Szent János-kápolna) werd gebouwd in opdracht van Koning [[Sigismund van Hongarije]] in de [[vijftiende eeuw]] en overleefde het [[Beleg van Boeda (1686)|Beleg van Boeda in 1686]]. De beneden[[Kapel (gebouw)|kapel]] was jarenlang verstopt onder een [[Barok (stijlperiode)|barok]]ke laag, tot hij werd herontdekt bij de [[renovatie]]werkzaamheden aan de [[Burcht van Boeda]]. In 1963 werd het gebouw gereconstreerd in de originele staat, in de stijl van de [[Flamboyante gotiek]]. De kapel was qua uiterlijk, enigzins vergelijkbaar met de [[Sainte-Chapelle]].
 
==Geschiedenis==
Regel 32:
Koning Sigismund heeft het oude paleis van Anjoukoningen, in de eerste decennia van de 15e eeuw grondig verbouwd. Hij bouwde een prachtige gotische [[Kerkgebouw|kerk]] op de plaats van de voormalige kapel. De [[Gevel|façade]] was gericht op de [[Binnenplaats (bouw)|binnenplaats]] van het [[paleis]](, waar ook een [[ruiterstandbeeld]] van hem was te vinden was) en waar het het lange [[hoogkoor]] aan de oostelijke kant van het paleis uitstak.
 
Het koor werd gebouwd in een een lager gelegen deel van het kasteel, dit was in de 15e eeuw niet ongebruikelijk en dit geval noodzakelijk door ruimtegebrek op het smalle plateau. Het kerkschip was 21 meter lang en het koor 11 meter. Koninklijke kapellen met twee verdiepingen waren niet ongewoon in [[middeleeuwen|middeleeuws]] Europa.De kerk werd gebouwd met een Boven- en Benedenkapel. De flamboyante kerk was vergelijkbaar met de bekendere ''Sainte-Chapelle'' in [[Parijs]].
 
In november 1489 stuurde de [[Ottomaanse rijk|Ottomaanse]] Sultan [[Bayezid II]] de [[reliek]]en van Sint-[[Johannes de Aalmoezenier]] naar koning [[Matthias Corvinus]]. De koning plaatste de [[relikwie]]ën in de koninklijke kapel die opnieuw werd [[wijding|ingewijd]], naar een verbouwing en verfraaid met [[renaissance]]meubilair.
Regel 38:
In 1526 werd [[Boeda]] geplunderd door de Ottomaanse Turken na de [[Slag bij Mohács (1526)|Slag bij Mohács]]. De relikwieën werden op tijd gered en naar [[Bratislava|Pozsony]] / Pressburg gebracht, waar ze vandaag de dag nog steeds worden bewaard.
 
Een bewaard gebleven kerkinventaris uit 1530 toont nog steeds de rijkdom aan meubilair. Later verbouwde koning [[Johan Zápolya]] het lager deel van de kerkBenedenkapel tot [[bastion]]. De grote gotische vensters werden dichtgemetseld, alleen op de plekken van de nieuwe, rechthoekige schietgaten bleef open.
 
In 1541 veroverden de Ottomaanse Turken Boeda na een hevige strijd en de Koninklijke Kerk hield op, een plaats van [[Christendom|christelijke]] eredienst te zijn. De hogere deel van deBovenkapel werd verwoest tijdens het [[Beleg van Boeda (1686)|beleg van Buda]] in 1686 en de [[ruïne]]s werden afgebroken in 1715.
 
Het [[gewelf]] van het lagere deel van de kerkBenedenkapel stortte in en het interieur was gevuld met de resten. De overblijfselen van de kerk werden twee eeuwen lang begraven en er overheen kwam een nieuw [[Barok (stijlperiode)|barok]]ke terras.
 
De ruïnes van het lager deel van de kerkBenedenkapel werden ontdekt bij [[Archeologische opgraving|archeologisch onderzoek]] tussen 1949 en 1950. De overblijfselen werden in 1953 begraven vanwege conceptuele geschillen over de mogelijke [[Wederopbouw|reconstructie]]. De kapelbenedenkapel werd uiteindelijk in 1963 gereconstrueerd. In 1990 werd ze opnieuw ingewijd.
 
==Afbeeldingen==