Rechtsgeleerdheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jansenzoon (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Label: Ongedaan gemaakt
StrepuBot (overleg | bijdragen)
k Parameter verouderd
Label: Ongedaan gemaakt
Regel 8:
In België beantwoorden de rechtenopleidingen aan de Europese [[bachelor-masterstructuur]]. De universiteiten verlenen in het academisch onderwijs de graden van bachelor en master voor het studiegebied rechten.<ref>Voor Vlaanderen: artikel II.73, § 1, 6° van de [[Codex Hoger Onderwijs]]</ref> Qua wettelijke diplomavereisten is de master in de rechten gelijkgesteld met het vroegere doctor of [[licentiaat]] in de rechten.<ref>[http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=2009123017&table_name=wet Wet van 30 december 2009 tot gelijkstelling van de graad van master in de rechten, master in het notariaat en master in het sociaal recht met respectievelijk een licentiaat of doctor in de rechten, een licentiaat in het notariaat en een licentiaat in het sociaal recht wat betreft de diplomavereisten voor juridische beroepen in wetten en reglementen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet]</ref>
 
In de 19e eeuw moest men een [[Kandidaats|kandidatuur]] in de [[wijsbegeerte]] behalen om toegelaten te worden tot de kandidatuur in de rechten, die op haar beurt toegang gaf tot een doctoraalstudie.<ref>Artikel 37 van de organieke wet van 27 september 1835 op het openbaar onderwijs en artikel 2 van de wet van 20 mei 1876 op de academische graden</ref> Op eigen initiatief organiseerden de universiteiten daarnaast een wetenschappelijk doctoraat rechtsgeleerdheid, dat een [[proefschrift]] behelsde en een academische titel opleverde, maar verder geen wettelijke graad. Om de [[vrijheid van onderwijs]] te verzoenen met de beroepstoegang verleend door academische diploma's, werden de examens centraal afgenomen door een commissie in Brussel. Vanaf 1876 mochten universiteiten zelf examens afnemen en graden toekennen, zij het dat diploma's nog centraal moesten worden bekrachtigd.
 
Een hervorming in 1890 behield nog de titel van kandidaat in de rechten, maar maakte het programma inhoudelijk een variant op de kandidatuur letteren en wijsbegeerte. Dit mondde in 1929 uit in het schrappen van de graad van kandidaat in de rechten: voortaan stapte men rechtstreeks over van de tweejarige letterenkandidatuur – weliswaar met een gedifferentieerd examenprogramma – naar de driejarige doctoraalstudie rechten.<ref>Artikel 1 van de wet van 21 mei 1929</ref> In 1967-1969 werd dit syteem ingrijpend hertekend: de kandidaatsstudie werd overgeheveld van de letterenfaculteit naar de [[rechtsfaculteit]], de driejarige cyclus met de eigenlijke rechtsvakken werd een [[licentiaat]], en doctor werd een derde graad die slechts te verkrijgen was met een [[proefschrift]] na ten vroegste twee jaar (wat dus het doctoraat rechtsgeleerdheid opslorpte).<ref>Raf Verstegen, [https://www.law.kuleuven.be/apps/jura/public/art/12n2/verstegen.pdf Academische graden en bekwaamheidsbewijzen]{{Dode link}}, in: ''Jura Falconis'', 1975-1976, p. 180-181</ref>
==Rechtsleer==
Regel 31:
 
== Voetnoten ==
{{references|90%References}}
 
[[Categorie:Rechtsgeleerdheid| ]]