Cantus firmus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
Met '''cantus firmus''' ([[Latijn]] voor "vaste [[zang]]") duidt men in de [[Middeleeuwse muziek|middeleeuwen]], de [[renaissance]] en [[barokmuziek|barok]] de muzikale partij aan die de [[melodie]] of een melodisch motief van lange noten voorstelt, meestal gezongen door de [[tenor (zangstem)|tenor]]. Deze werd toen nog ténor genoemd met de klemtoon op de eerste lettergreep, van ''tenere'', Latijn voor houden, vasthouden. De tenor zong de vaste melodie, die weinig werd gevarieerd, en deze werd door de andere stemmen omspeeld. In [[partituur|partituren]] wordt de cantus firmus soms aangegeven met de afkorting ''c.f.''
 
Het begrip cantus firmus is ontstaan vanuit ''de vox principalis'' in het [[Organumorganum]] en maakte vooral opgang in de zogeheten [[Ars nova (polyfonie)|Ars Nova]], een muziekstroming die vanaf ongeveer 1300 in Frankrijk in zwang raakte. Als cantus firmus dient in de zogeheten [[parodiemis]]sen vaak een bekende melodie, al dan niet aan het [[Gregoriaanse muziek|gregoriaans]] ontleend. In het stemmenweefsel van de [[polyfonie|polyfone]] muziek vormt de cantus firmus een rode draad. In de vocale barokmuziek voor de protestantse eredienst houdt de cantus firmus vaak een [[koraal (muziek)|koraalmelodie]] aan. Zo klinkt in het openingskoor van de [[Matthäus-Passion (J.S. Bach)|Matthäus Passion]] van [[Johann Sebastian Bach]] boven de meerstemmigheid als cantus firmus het koraal "Lamm Gottes".
 
[[Categorie:Middeleeuwse muziek]]