Landbouw en Maatschappij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
links
typo
Regel 2:
[[File:Affiche Het Ned. Agrarisch Front.jpg|thumb|Affiche Het Ned. Agrarisch Front]]
== De Landbouwcrisis ==
De enorme prijsdalingen van akkerbouwproducten begonnen in de zomer van 1921. Ook van de veeteeltproducten werden de prijzen steeds slechter, zodat vanaf 1923 het prijsniveau zodanig slecht was, dat men niet meer van een lonend landbouwbedrijf kon spreken. Behalve de oprichting van de [[Plattelandersbond]], onder leiding van boer [[Arend Braat]] uit Hekelingen gebeurde er vanuit de andere politieke partijen niets om verbetering in de economische landbouwtoestand aan te brengen. De drie centrale landbouworganisaties, die deels op confessionele grondslag waren opgericht, het KNLC ([[Koninklijk Nederlandsch Landbouw Comité]]), de KNBTB ([[Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond]]) en de CBTB (ppChristelijke[[Christelijke Boeren- en Tuindersbond]]) vergaderden wel regelmatig, maar wisten geen harde vuist te maken richting de politiek in Den Haag. Het was de Groninger boer [[H.D. Louwes]], voorzitter van de Groninger Maatschappij van Landbouw, die pas in 1930 toen de landbouw al in een crisis was geraakt met wat meer ruchtbaarheid de knuppel in het hoenderhok gooide. Louwes kwam vooral met citaten van de landbouweconoom Jan Smid, die er onder meer op aangedrongen had dat de landbouwende bevolking een betere prijs voor hun producten gegarandeerd moest worden om een redelijker bestaan te hebben. Door de [[monopoliepositie]] van enkele grote industriële bedrijven werd de landbouwsector met de lagere prijzen behoorlijk uitgebuit.
 
== De Boerenbonden ==