Ruige rudbeckia: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 27:
De plant wordt 50-100 cm hoog en heeft vertakte, rechtopstaande, borstelig tot zacht behaarde stengels. Het min of meer duidelijk drienervige, 8-30 cm lange en 0,5-7 cm brede blad heeft een [[Bladvorm#Bladinsnijdingen|grof getande]], fijn getande of gave bladrand en is aan beide zijden grof behaard. De onderste bladeren zijn breed elliptisch tot lancetvormig of ovaal en hebben lange stelen. De stengelbladeren zijn ovaal, lancetvormig of langwerpig spatelvormig tot bijna lineair; de onderste zijn gesteeld, de middelste bladsteelachtig versmald en de bovenste zittend.
 
De ruige rudbeckia bloeit vanaf juli tot in oktober met geel met bruine bloemen. De bloeiwijze is een 4-8 cm groot [[hoofdje]] met 8-16 met meestal uniform gele tot geeloranje, elliptische, min of meer naar beneden gerichte [[lintbloem]]en (of met een kastanjebruine vlek) en 250 tot meer dan 500 zwartbruine [[buisbloem]]en. De 15-45 mm lange en 5-10 mm brede lintbloemen zijn aan de onderkant bezet met korte haren. De buisbloemen hebben aan de voet een puntige, lineair-lancetvormige [[Schutblad (plant)|stroschub]], die ongeveer even lang is als de buisbloem. De 12–22 × 10–20 mm grote bodem van het hoofdje is halfbolvormig tot conisch. De in twee tot drie rijen gerangschikte, 10-15 mm lange en 2-3 mm brede [[omwindsel]]bladen zijn afstaand of naar achteren gebogen en ruw behaard.
 
De vrucht is een 1,5-2,7 mm lang [[nootje]].