Tweede Boerenoorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
nieuw kopje
Regel 86:
{{zie hoofdartikel|Conferentie van Bloemfontein}}
[[Alfred Milner]], de Britse gouverneur voor Zuid-Afrika, onderhandelde met [[Paul Kruger]] en diens minister [[Jan Smuts]] op het station van [[Bloemfontein]] over de Britse eisen voor versneld stemrecht voor de ''uitlanders'' van onder meer [[Johannesburg]]. Milner liet met opzet de onderhandelingen mislukken, waarschijnlijk tegen de wil van de Engelse Minister van Koloniën [[Joseph Chamberlain]]. Kruger merkte op: "U wilt mijn land."
 
=== Milner (volgens Pakenham) ===
Na uitvoerige studie van overlevende (en gedeklassificeerde) documenten van de overheid, dagboeken van direct betrokkenen, persoonlijke correspondentie, etc voor zijn boek ''The Boer War'' kwam de historicus Pakenham tot de conclusie dat de oorlog niet uitgebroken zou zijn zonder Milner. Pakenham constateerde grote verschillen tussen wat er achter de schermen gebeurde en wat er in het openbaar gebeurde. Hij vindt het duidelijk dat Milner een hoofdrol speelde in het veroorzaken van een oorlog die noch de Britten, noch de Boeren gewild hadden.
 
Milner was aangesteld als gouverneur van de Kaapkolonie, en was voorstander van uitbreiding van het Britse Rijk. Dat kon in zuidelijk Afrika op twee manieren: door het inlijven van de Boerenrepublieken of door politieke veranderingen, te beginnen met stemrecht voor de Uitlanders.
 
In 1898 had Milner al toestemming gevraagd om een crisis te mogen organiseren, die de aanleiding zou kunnen worden om te mogen ingrijpen. Minister Joseph Chamberlain weigerde, maar Milner begreep dat zolang het buiten het zicht van de regering gebeurde, ver weg in zuidelijk Afrika, dat de zaak anders lag. Milner begon te plannen (hij had een groot netwerk in het Brits overheidsapparaat) en overleg te voeren met industriëlen (van de goudindustrie, de zogenaamde ''gold bugs'').
 
Voorafgaand aan Bloemfontein had Milner al te kennen gegeven dat, linksom of rechtsom, het Britse Rijk in de toekomst aan de touwtjes zou moeten trekken in Transvaal: Kruger moest onder druk gezet worden om concessies doen op het gebied van het stemrecht van de Uitlanders (zodat uiteindelijk Britse onderdanen aan de macht zouden komen, die immers in de meerderheid waren), of er zou oorlog komen. Het politiek dier Kruger zag de conferentie als een onderhandeling waarbij hij langzaamaan concessies zou doen om zo de vrede te handhaven zonder al te veel toe te geven. Op dag drie kwam hij met een eerste voorstel.
 
Milner kreeg visioenen van een pakket van cosmetische concessies dat al met al niets betekende, maar niet meer te weigeren was zonder gezichtsverlies, en brak de onderhandelingen af. Hij vroeg aan het Britse ministerie van defensie om troepen en nieuwe officieren. Het plan was dat deze op korte termijn zouden dienen om Kruger onder druk te zetten, en voor de lange termijn zich konden voorbereiden op een eventuele oorlog. Milner was overtuigd dat het Britse Rijk een overweldigende militaire dreiging vormde.
 
Het plan was een eerste macht van tienduizend man naar zuidelijk Afrika te verschepen, met op de achtergrond een oefening van nog eens vijfendertigduizend man in Engeland, met de dreiging ook deze te verschepen naar zuidelijk Afrika. De Britse legerleiding ging ervan uit dat, omdat de Boeren geen regulier leger hadden, zij een offensief van hooguit drieduizend man konden bewerkstelligen, en dat ze eerder gehinderd zouden worden door de artillerie die ze gekocht hadden (immers groot en lastig te verplaatsen) dan dat ze daar voordeel van zouden hebben. Voor opperbevelhebber Wolseley was een korte oorlog precies wat het Britse leger nodig had om in vorm te komen.
 
Milner drong telkens aan op het sturen van de tienduizend militairen. Tegen het Britse kabinet hield hij vol dat Kruger onmiddellijk volledig zou instorten en op alle punten zou toegeven zodra hij enige militaire macht tegenover zich zag. Tegen zijn zuidafrikaanse medewerkers gaf hij aan dat zodra Kruger enige militaire macht tegenover zich zag deze zonder meer tot oorlog zou overgaan, en dat Kruger deze niet kon winnen.
 
Het verschil tussen wat de Britten eisten en wat de Boeren boden was gering. Dat ze niet tot overeenstemming kwamen lag deels aan achterdocht (Kruger dacht dat Chamberlain, na de Eerste Boerenoorlog en de Jameson Raid nu bezig was met een derde poging Transvaal in te pikken, en Chamberlain dacht dat Kruger alleen bezig was met afleidingsmanoevres) en deels aan het gegeven dat het contact tussen beiden vooral via Milner liep, die tot de conclusie was gekomen dat oorlog de enige oplossing was.
 
Achteraf gaf Milner aan dat hij makkelijk een oorlog had kunnen voorkomen, maar dat dit het Boeren-vraagstuk alleen naar de toekomst verschoven had, en dat de Boeren tegen die tijd sterker zouden zijn. Voor Milner was de zorg niet het vermijden van een oorlog, maar of de oorlog niet te laat zou komen.
 
Milner onderhield nauwe banden met de ''gold bugs'', die gedurende de oorlog ook financiële bijdragen leverden en op diverse kritische tijdstippen met geld over de brug kwamen om de zaak warm te houden. Tekenend is dat na het terugveroveren van de mijnen in Witswaterrand zo'n beetje de eerste actie van het nieuwe Britse bestuur was om de lonen van zwarte arbeiders fors te verlagen, wat uiteraard de kosten van de mijnen sterk drukte, en de winsten van de ''gold bugs'' verhoogden. Een andere actie was het afschaffen van het monopolie op dynamiet dat Kruger had verleend op voorwaarde dat er plaatselijke fabrieken zouden komen (zodat Transvaal voor explosieven en munitie niet afhankelijk zou zijn van het buitenland). Deze kostenverlaging had een politieke dimensie: als de kosten van het winnen van goud zouden dalen, zou dit allicht extra Britse kolonisten aantrekken, wat dan weer de bevolkingssamenstelling in het voordeel van de Britten zou beslissen. Uiteindelijk werd Milner ook vanwege de mijnen gedwongen om af te treden. De mijnen konden niet genoeg zwarte arbeiders aantrekken (immers, te lage lonen) en de mijneigenaren wilden daarom Chinezen importeren. Milner wist daar toestemming van de Britse overheid voor te krijgen, maar alleen op voorwaarde dat de Chinezen (in tegenstelling tot de zwarte arbeiders) niet geslagen zouden worden. Toen bleek dat de Chinese arbeiders toch geslagen werden was Milner's positie onhoudbaar: hij trad af.
 
== Oorlog ==