Mata Hari: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 69:
Gretha en Non trokken in bij Johns aangetrouwde nicht baronesse Antoinette Goedvriend-Sweerts de Landas in [[Arnhem]]. John adverteerde in ''Het Nieuws van den Dag'': 'Waarschuwing. Een ieder wordt gewaarschuwd geen gelden of goederen af te geven aan Mevr. MAC-LEOD, geb. ZELLE, daar ondergeteekende zich voor niets aansprakelijk stelt. R. Mac-Leod. Amsterdam, 28 aug. 1902.'<ref>''Moed en overmoed, p.145</ref> Het bericht verscheen ook in de ''Arnhemse Courant''. Gretha schreef een jaar later aan neef Edward MacLeod: 'ik was geschandaliseerd terwijl ik nooit nog iets had gekocht op zijn naam.' Gretha verhuisde binnen een week naar Hotel de Roskam in [[Rheden (plaats)|Worth-Rheden]]. John betaalt haar geen alimentatie. Na een mislukte verzoeningspoging van de Amsterdamse rechtbank op 24 september wordt Non aan haar moeder toegewezen. John kan een echtscheidingsprocedure beginnen. Volgens wet kon niemand beslag leggen op het pensioen van een officier. Begin november 1902 was Gretha weer bij John. Hij vermoordde haar bijna met een broodmes, toen hij haar ervan verdacht een rendez-vous met een andere man te hebben. Ze bracht haar dochter onder in Velp. John nam zijn intrek in pension Zomerlust in Velp. Gretha huurde een kamer bij haar schoonzuster voor ƒ35,- per maand. In februari 1903 stopte John de alimentatie, omdat hij failliet dreigde te gaan. In de zomer verhuisde Gretha naar [[Scheveningen]] naar haar vriendin Margaretha Anna Odile Jintens, een gescheiden vrouw en prostitué. John wilde zijn vrouw op overspel betrappen en liet haar bespioneren, om haar geen toelage meer te hoeven betalen. Hij schakelde politiecommissaris Frans Fundtler de Beauchene in en diens jongere broer Hendrik, alsmede brigadier Mook en Johanna Alida Kortman (alias A. de Lambierre) en nam Arnhemse advocaat Hugo Siegfried Johan Hijmans in de arm om de echtscheiding te regelen. De dames huurden een statig pand aan de [[Van Swietenstraat]] 88 in Den Haag, maar er konden geen bewijzen worden gevonden, dat Gretha zich liet prostitueren.
Begin oktober vertrok
Gretha vertrok naar [[Brussel]] en verbleef met de kerstdagen en de jaarwisseling 1903-1904 in het pension aan de Avenue de la Toison d'Or (Avenue van het Gulden Vlies) bij familie van Odile Jintens. Begin januari 1904 kwam ze aan bij de gepensioneerde generaal majoor, neef later noemde ze hem oom, Edward MacLeod en echtgenote Anna op de Bergendalscheweg in [[Nijmegen]]. Op 16 februari 1904 trok ze weer in bij haar oom en tante op de Regentesselaan 77 in Den Haag. Ze repeteerde in de [[Tivoli Schouwburg]] aan de [[Rotterdamse Coolsingel]] bij regisseur [[Henri Brondgeest]], een bekende van Edward MacLeod, beiden waren oud-militair. Ze kreeg een rol van 'een oud wijf in een afgezaagd stuk'<ref>''Moed en overmoed'', p.167</ref>, ''Salomé'' van [[Oscar Wilde]]. Ze ging er weg en probeerde tevergeefs een rol te krijgen in het blijspel ''De schoolrijdster'' van het [[Nederlandsch Tooneel]] in Amsterdam. De 'assuradeur' Van Epercum uit Schiedam voorzag in haar onderhoud en ze logeerden in een hotel in Amsterdam. Edward MacLeod trok zijn handen van haar af. Mr. J. Kappeyne van de oppello deed nog om niet een tevergeefse pogingen om alimentatie vbij John los te krijgen. Gretha verbleef nog negen weken bij oom en tante en probeerde wanhopig werk te vinden. een hooggeplaatste heer uit Indië, die enkele keren met zijn vrouw op bezoek is geweest, gaf haar geld naar Parijs. Ze schreef 27 maart 1904 aan Edward MacLeod: 'Denk niet dat ik slecht ben in mijn hart, ik doe het alleen of liever heb het gedaan uit armoede.'<ref>''Moed en overmoed'', p.170</ref>
|