Albanië: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
lf
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website Geavanceerde mobiele bewerking
Regel 60:
Albanië maakte van 1479 tot 1912, een periode van ruim 400 jaar, onderdeel uit van het [[Ottomaanse Rijk]]. Gedurende de [[islamisering]] van Albanië door de Ottomanen vluchtten veel christelijke Albanezen naar [[Mezzogiorno|Zuid-Italië]], waar zij inmiddels tot de [[Arbëreshë]] gemeenschap horen. Ook vertrokken vele Albanezen naar [[Dalmatië (regio)|Dalmatië]], destijds het [[Republiek Venetië]]. In [[Kroatië]] identificeren zich nog altijd 17.000 mensen als etnische Albanezen<ref>{{Citeer web|url=https://www.dzs.hr/Eng/censuses/census2011/results/htm/E01_01_04/e01_01_04_RH.html|titel=Central Bureau of Statistics|bezochtdatum=2021-09-25|werk=www.dzs.hr|archiefurl=https://web.archive.org/web/20211019213308/https://www.dzs.hr/Eng/censuses/census2011/results/htm/e01_01_04/e01_01_04_RH.html|archiefdatum=2021-10-19|dodeurl=nee}}</ref>. Verder bleef het noorden van Albanië overwegend rooms-katholiek, zoals dat in de huidige tijd nog steeds het geval is. In de plaats [[Mirditë]] was de Turkse zeggenschap minimaal, de katholieke Albanezen wisten daar een vorstendom te stichten die van 1515 tot 1921 zou blijven bestaan met minimale nederlagen tegen het Ottomaanse leger. Ondanks dit vorstendom, kozen aanzienlijke katholieke Albanezen uit het noorden om zich te vestigen in [[Kosovo]] en zich daar te bekeren tot de islam. Hoewel hier al christelijke Albanese en slavische families woonden werd Kosovo volledig geïslamiseerd en werden de christenen verdreven door de Ottomanen. Naast [[Albanezen in Kosovo|Albanezen]] werden de slavische volkeren in Kosovo, inmiddels de [[Bosniakken]] en [[Gorani (etniciteit)|Gorani]], ook geïslamiseerd, dit gold ook voor enkele [[Serviërs|Servische]] families. De [[oosters orthodoxe kerk|orthodoxe]] Albanezen, hoofdzakelijk de [[Toskisch|Tosken]], vluchtten net als de Albanese katholieken naar Italië maar ook naar [[Griekenland]]. Net als de Arbëreshë in Italië zijn de Albanezen die naar Griekenland trokken, een erkende minderheidsgroep genaamd de ''Arvanitika''. De orthodoxe kerk werd in Albanië nagenoeg niet openbaar gepraktiseerd tijdens de Ottomaanse heerschappij. De autocefale [[Albanees-Orthodoxe Kerk]] werd hierdoor ook pas in [[1907]] gesticht en uiteindelijk in [[1937]] door de [[patriarch]] erkend.
 
Tijdens Ottomaanse heerschappij bekeerden het merendeel van de Albanezen, hoofdzakelijk tussen de [[17e eeuw]] en [[18e eeuw]], zich tot de islam<ref name="Vickers1724"/><ref name="Esposito20">{{harvnb|Esposito|2004|p=20}}</ref>. De reden hiervan was, naast de [[privileges]] die [[moslims]] kregen, om zich te onderscheiden en te klimmen binnen de [[Ottomaanse Rijk|Ottomaanse]] hiërarchie. De Albanezen beschikten in tegenstelling tot andere christenen destijds niet over een eigen [[Autocefaal|autofocale]] kerk, wat er mogelijk voor had kunnen zorgen dat de Albanezen zich zouden assimileren tot andere volkeren die wel een eigen kerk hadden, bijvoorbeeld de [[Grieken]], [[Serviërs]] en [[Bulgaren]]. Uit historisch oogpunt blijkt ook dat de Albanezen zich nooit identificeerden met één specifieke religie, zo wisselden zij vaker van religieuze voorkeur en speelde de [[etniciteit]] een belangrijker rol in de Albanese cultuur. Het bekeren van de meeste Albanezen van het christendom naar de islam blijft daarom deels ook een strategische keuze. Ondanks de grote aantallen Albanezen die zich bekeerden, zijn er nog steeds aanzienlijke gemeenschappen christelijke Albanezen en vormt de relatie met de islamitische Albanezen geen barrière. De Albanezen hebben immers een eigen [[Wet|wettekst]], beter bekend als de ''besa'', die uit de middeleeuwen afstamt''.'' Hierin staat onder anderen dat Albanezen zich horen te verenigen middels de etnische bloedverwantschap. In de Albanese cultuur speelt religie nog altijd geen doorslaggevende rol.
 
De loyaliteit van de bekeerde Albanezen aan de [[Ottomaanse dynastie]] zorgde voor erkenning. Zo werden de Albanezen op verschillende manieren beloond; ze kregen zogeheten ''[[Albanese pasjaliks|pasjaliks]]'', werden gepromoveerd tot eersteklas soldaten en bovendien waren veel invloedrijke politici binnen het rijk van Albanese afkomst. De Albanezen kregen na verloop van tijd van de Ottomanen ook nog twee eigen [[de facto]] onafhankelijke staten geregeerd door de [[Bushati]] en [[Janina (dynastie)|Janina]] dynastie. De Ottomanen gaven de Albanezen ook veel stuk land in de vorm van een [[vilajet]]. Deze betroffen grote delen van het huidige Albanië, Montenegro, Kosovo, Macedonië en Griekenland.