Gebruiker:Perudotes/Medeplichtigheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
Regel 25:
In het Wetboek van Strafrecht wordt een verschil gemaakt tussen voorafgaande en gelijktijdige medeplichtigheid. De gelijktijdige medeplichtigheid (ook wel simultane medeplichtigheid genoemd) wordt omschreven als het 'opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf'.<ref>Artikel 48 aanhef en eerste onderdeel Sr.</ref> Bij voorafgaande medeplichtigheid (consecutieve medeplichtigheid) wordt het kernverwijt omschreven als het 'opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf'.<ref>Artikel 48 aanhef en tweede onderdeel Sr.</ref> Medeplichtigheid die na het plegen van het misdrijf wordt gegeven is derhalve niet in algemene zin strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Wel kan deze vorm van medeplichtigheid, die ook wel 'begunstiging' wordt genoemd, in afzonderlijke delicten strafbaar gesteld zijn. Bijvoorbeeld bij de delicten begunstiging (artikel 189 WvSr) en [[heling]] (artikel 416 WvSr).<ref>Kok en Romer 1999, p. 118; Hazewinkel-Suringa/Remmelink 1996, p. 447.</ref>
 
De wetgever heeft ervoor gekozen om de simultane medeplichtigheid (medeplichtigheid 'bij') niet nader te begrenzen.<ref group=n>De reden waarom de gelijktijdige medeplichtigheid, in tegenstelling tot de voorafgaande, niet beperkt is, hangt nauw samen met de opvattingen van de wetgever in 1886. De wetgever was destijds namelijk terughoudend in het strafbaar stellen van gedragingen die in een verder verband van het grondfeit liggen. Doordat de voorafgaande medeplichtigheid qua tijd verder van het grondfeit afligt, vond de wetgever het noodzakelijk om de strafbaarheid daarvan in te perken door het stellen van bepaalde voorwaarden aan de medeplichtige bijdrage. Zie verder: Wolswijk 2007, p. 186.</ref> Het gevolg daarvan is dat elke vorm van hulp die bijdraagt aan de totstandkoming van het strafbare feit onder medeplichtigheid kan vallen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verstrekken van inlichtingen, het op de uitkijk staan tijdens de uitvoering van het misdrijf, of het verstrekken van een hulpmiddel waarmee het misdrijf wordt gepleegd. Met betrekking tot de voorafgaande medeplichtigheid (medeplichtigheid 'tot') heeft de wetgever wel specifieke bevorderingsmiddelen in de wet opgenomen. Voorafgaande medeplichtigheid is volgens de wet slechts strafbaar als de medeplichtige gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot het plegen van het misdrijf.<ref>Wolswijk 2007, p. 186-187; De Hullu 2018, p. 496</ref>
 
Een bekend voorbeeld van het verschaffen van gelegenheid vormt de bewaker die nalaat om in te grijpen bij een diefstal, nadat de dief in het bijzijn van de bewaker duidelijk maakt dat hij voornemens is om een bepaald goed te stelen.<ref>Vgl. HR 21 februari 1921, ''W'' 10717.</ref> Ook het open laten staan van de deur van een woning kan onder omstandigheden het verschaffen van gelegenheid opleveren, bijvoorbeeld indien dit gebeurt om een dief de vrije toegang tot de woning te geven.<ref group=n>In het geval van de bewaker stelt de Hoge Raad overigens voorop dat de bewaker in dit specifieke geval belast was met het toezicht over de koffie en het dus zijn bijzondere plicht was om de diefstal te verhinderen. M.a.w. een niet doen levert alleen een verschaffen op indien er een specifieke rechtsplicht tot ingrijpen bestaat. Zonder een dergelijke rechtsplicht is er derhalve geen sprake van het verschaffen van gelegenheid, maar slechts van het bieden of laten van gelegenheid. Vgl. Hazewinkel-Suringa/Remmelink 1996, p. 446-447.</ref> Bij het verschaffen van middelen dacht de wetgever specifiek aan werktuigen waarmee het latere misdrijf gepleegd wordt. Te denken valt aan een mes dat gebruikt wordt om iemand anders neer te steken.<ref>HR 8 mei 1979, ''NJ'' 1979, 481 (Danszaal Soranus).</ref> Onder het verschaffen van inlichtingen moet gedacht worden aan 'het meedelen van feiten en omstandigheden waardoor het plegen van het delict mogelijk of gemakkelijk wordt gemaakt'.<ref>Kok en Romer 1999, p. 119.</ref> Te denken valt de locatie van de te stelen goederen in een winkel<ref>HR 5 november 1946, ''NJ'' 1947, 133.</ref>, of bijvoorbeeld de code van een kluis.<ref group=n>Een curieus geval deed zich voor bij de Landraad Soemedang, waarin de Landraad oordeelde dat een sterrenwichelaar medeplichtig was aan diefstal, omdat hij een voor de dieven gunstig tijdstip zou hebben doorgegeven. Zie verder: Kok en Romer 1999, p. 119.</ref> Een enkele aansporing om een misdrijf te begaan, of het verstrekken van inlichtingen die al bekend zijn bij de pleger is echter onvoldoende. Voor alle bevorderingsmiddelen geldt overigens dat zij niet in direct verband met het misdrijf hoeven te staan. Wie bijvoorbeeld geld geeft om later een uit misdrijf afkomstig goed te kopen verschaft ook middelen tot misdrijf.<ref>Hazewinkel-Suringa/Remmelink 1996, p. 446; Kok en Romer 1999, p. 118-119; Wolswijk 2007, p. 187.</ref>
 
<ref>Wolswijk 2007, p. 186-187; De Hullu 2018, p. 496</ref>