Installatieautomaat: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Bodenl (overleg | bijdragen)
Regel 24:
* Het tweede element is datgene dat beveiligt tegen [[Overbelasting (elektriciteit)|overbelasting]]. Dit is een '''thermische beveiliging''' met [[bimetaal]]. Bij langdurige te grote stroom treedt opwarming op van het bimetaal. Dit plooit door en bedient een palletje tegen het uitschakelmechanisme waardoor de automaat zal uitschakelen. Thermische uitschakeling is traag, dit komt omdat het enige tijd duurt alvorens het bimetaal zo warm wordt dat het gaat kromtrekken, hierdoor ontstaat een vertraging in de uitschakeling.
 
De overstroombeveiliging beveiligt de installatie enkel tegen kortsluiting en overbelasting, maar niet tegen verliesstromen (aardfouten), als hiervan de stroomsterkte niet groter is dan de waarde van de beveiliging.
Om de gebruikers te beschermen tegen [[elektrocutie]], en om te voorkomen dat bij een slechte aarding door een aardfout de aarding spanning gaat voeren, moet de installatie voorzien zijn van [[aardlekschakelaar]]s. Tegenwoordig worden steeds vaker aardlekautomaten toegepast; een combinatie van een aardlekschakelaar en een installatieautomaat in één behuizing.
De allereerste aardlekautomaten waren beschikbaar in 1985, deze waren van [[Holec]] en werden in de volksmond ook wel een Alomaat of Alamat genoemd. Het voordeel van aardlekautomaten is dat alleen de groep met de storing wordt uitgeschakeld en niet meerdere groepen.