Russische Revolutie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
ook Zwarten vooral in Oekraïne
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 35:
| portaal =
}}
De '''Russische Revolutie''' ([[Russisch]]: Русская революция, ''Russkaja revoljoetsija'') was een grootschalige omwenteling in het [[keizerrijk Rusland]] tijdens de eerste decennia van de [[20e eeuw|twintigste eeuw]]. In zekere zin was er sprake van een reeks van [[revolutie]]s. Deze hadden de verdwijning van het [[tsaar|tsaristische]] regime en de oprichting van de [[Sovjet-Unie]], de eerste [[communistische staat]] ter wereld, tot gevolg. Bij de [[Februarirevolutie (1917)|Februarirevolutie]] in [[1917]] werd de tsaar afgezet en vervangen door de [[Voorlopige Regering (Rusland)|Voorlopige Regering]]. Bij een volgende machtsgreep, de [[Oktoberrevolutie]], werd de Voorlopige Regering vervangen door een [[bolsjewiek|bolsjewistische]] ([[communisme|communistische]]) regering onder leiding van [[Vladimir Lenin]]. Hierna brak er een [[Russische Burgeroorlog|burgeroorlog]] uit tussen de "Roden" (bolsjewieken/communisten) en de "Witten" (liberalen, [[Mensjewiek|mensjewieken]], [[Sociaal-Revolutionaire Partij|sociaal-revolutionairen]] en Russische adel) en "Zwarten" ([[anarchisme|anarchisten]]), die meerdere jaren duurde. Uiteindelijk wonnen de [[bolsjewiek]]en. Op deze manier had de revolutie de weg vrijgemaakt voor de [[Sovjet-Unie|Unie van Socialistische Sovjetrepublieken]] (USSR).
 
De Russische Revolutie was een van de meest ingrijpende gebeurtenissen van de twintigste eeuw. De bolsjewieken streefden naar een totale herstructurering van [[maatschappij (wereld)|maatschappij]] en [[economie]]. Het was hun bedoeling een [[wereldrevolutie]] tot stand te brengen.
 
== Oorzaken en uitkomst ==
Zoals iedere grote omwenteling had ook de Russische Revolutie tal van oorzaken, waaronder de rigiditeit van het politiek bestel. De liberaal [[Peter Struve]] was van mening dat de wortels van de revolutie waren gelegd tijdens het bewind van keizerin [[Anna van Rusland|Anna]] (1730 t/m 1740). Om de troon te verwerven had Anna verregaande beloften aan de adel moeten doen waardoor de macht van de tsaar/tsarina sterk werd beperkt. Kort na haar troonsbestijging verklaarde zij haar toezeggingen nietig. Een volgende poging om de macht van de tsaar te beperken vond pas plaats in [[1825]] tijdens de [[Decembristenopstand|Dekabristenopstand]].
 
[[Richard Pipes]] wijst erop dat de aanwezigheid van een intellectuele elite, de [[intelligentsia]], een noodzakelijke voorwaarde is voor een [[revolutie]]. Zonder [[politiek program]], zonder [[ideologie]] kan geen revolutie plaatsvinden. "Opstanden gebeuren bij toeval; revoluties worden gemaakt."<ref>{{Aut|Pipes, R.}} (1991): ''The Russian Revolution'', first Vintage Books edition, Vintage Books, New York, p.121.</ref> Kenmerkend voor Rusland was het bestaan van een relatief grote en actieve groep radicale intellectuelen, die er bewust naar streefde aan de macht te komen.
Regel 52:
 
== Voorgeschiedenis ==
Het Russische Rijk was aan het einde van de [[19e eeuw|negentiende eeuw]] een van de weinige landen in Europa waar de macht van de vorst vrijwel [[absolute monarchie|onbeperkt]] was. Sinds [[1613]], het jaar waarin de [[bojaren]] de kroon aan [[Michaël I van Rusland|Michaël I]] hadden aangeboden, werd het land geregeerd door de [[Romanov (dynastie)|Romanovs]]. Zij hadden het rijk in alle windrichtingen uitgebreid.<br />
 
Rond 1900 telde het Russische Rijk ongeveer 126 miljoen inwoners. In 1897 was er voor het eerst een [[volkstelling]] gehouden. Volgens de telling waren de 56 miljoen [[Russen (volk)|Russen]] (Groot-Russen) weliswaar de grootste nationale groep binnen het rijk, maar desondanks een minderheid. Andere [[Slavische volkeren|Oost-Slavische volkeren]] waren de [[Oekraïners]] of Klein-Russen en de [[Wit-Russen]]. Door de 22 miljoen Oekraïners en de Wit-Russen als Russen te beschouwen - zoals de regering deed - leek de meerderheid van de bevolking uit Russen te bestaan. Iedere oprisping van Oekraïens nationalisme werd door de regering onderdrukt.<ref>{{Aut|Pipes, R.}} (1995): ''Russia under the bolshevik regime'', first Vintage Books edition, Vintage Books, New York, p.141,142.</ref>
 
Regel 75 ⟶ 76:
Volgens de volkstelling van 1897 vormden de etnische Russen ongeveer 44% van de bevolking en waren ze de langzaamst groeiende bevolkingsgroep.<ref name="Figes113">Figes, blz. 113 en 121.</ref> Minderheidstalen waren verboden in [[rechtbank]]en, scholen, universiteiten, [[literatuur]] en straatnamen. Het was verboden om het woord Oekraïne af te drukken.<ref name="Figes113"/>
 
De [[Ochrana]], de geheime politie, hield iedereen scherp in de gaten. Zij infiltreerde zelfs in revolutionaire bewegingen door middel van spionnen. Er ontstonden politieke partijen, die, hoewel ze vaak een semi-illegaal bestaan leidden, toch groeiden. In [[1898]] ontstond de [[Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij|Sociaaldemocratische Arbeiderspartij]], die uiteenviel in de [[mensjewiek]]en en de [[bolsjewiek]]en.
 
In [[1901]] ontstond de [[Sociaal-Revolutionaire Partij]], die door de regering het meest gevreesd was vanwege haar groot aantal leden, de aanslagen die zij pleegde en de boerenopstanden die zij aanmoedigde. In 1905 ontstond de [[Constitutioneel-Democratische Partij]] (ook bekend als de ''kadetten''). Deze partij was, in tegenstelling tot de andere, gematigd. Ze wilde een democratische staat met een grondwet, een parlement en algemeen kiesrecht. Als dit niet stap voor stap te bereiken was, waren haar leden wel bereid tot een revolutie.
 
== De revolutie van 1905 en haar gevolgen ==
[[Bestand:U Narvskikh vorot.jpg|thumb|480px|Soldaten blokkeren de triomfboog bij het [[Winterpaleis]] op [[Bloedige Zondag (1905)|Bloedige Zondag]], 1905.]]
{{Zie hoofdartikel|Revolutie van 1905}}
De Russische nederlagen in de [[Russisch-Japanse Oorlog]] van 1904 en de daarmee gepaarde economische problemen leidden tot grote ontevredenheid en onrust in het tsarenrijk. Op zondag 9 januari 1905 (volgens de [[gregoriaanse kalender]] 22 januari) liepen 150.000 mensen met kerkvaandels, religieuze iconen en afbeeldingen van de tsaar naar het [[Winterpaleis]] in Sint-Petersburg om een petitie aan de tsaar te overhandigen. De petitie smeekte aan de tsaar om arbeidsrechten en economische hervormingen door te voeren. De demonstranten werden aangevallen door het leger, waarbij er tussen 200 en 4600 doden vielen en de dag staat sindsdien bekend als [[Bloedige Zondag (1905)|Bloedige Zondag]].<ref name="FigesH5">Figes, hoofdstuk V</ref> Dit leidde tot demonstraties in verschillende steden, waarbij in sommige gevallen demonstranten gedood werden. Dit leidde onder andere tot de [[Łódź-opstand]], waarbij 200 tot 800 mensen omkwamen.<ref>Joanna Podolska, Michał Jagiełło, Barykady, które dały przykład, Gazeta Wyborcza, 27 september 2007.</ref> Op 14 juni 1905 ([[Old Style en New Style|o.s.]]) brak er een [[muiterij]] uit op de [[Potjomkin (schip)|kruiser Potjomkin]]. Op het platteland werden verschillende boerenrepublieken opgericht met hun eigen bestuur. Op initiatief van de [[Bond der BondeBonden]]n werden er ook arbeidsraden ([[sovjet]]s) opgericht. De Bond der Bonden was een door [[liberalisme|liberalen]] en mensjewieken opgerichte vereniging van verschillende vakbonden. In Moskou en Sint-Petersburg waren grootschalige opstanden. De tsaar steunde de [[Zwarte Honderden]] die liberalen, socialisten en Joden aanvielen en vermoordden. Tussen half oktober 1905 en april 1906 waren er volgens de autoriteiten ongeveer 15.000 mensen geëxecuteerd en ongeveer 20.000 mensen doodgeschoten of verwond tijdens de gevechten. Tussen april 1906 en 1909 werden ruim 5000 politieke gevangenen ter dood veroordeeld. Er zijn geen officiële cijfers van vóór oktober 1905 bekend.<ref name="FigesH5"/> Uiteindelijk werden de protesten onderdrukt, maar met het '[[Oktobermanifest]]' beloofde de tsaar hervormingen. De tsaar was gedwongen door de Revolutie van 1905 om een [[parlement]] (de [[Doema]]) in te stellen. Volgens het Oktobermanifest moesten nieuwe wetten door dit parlement bekrachtigd worden. De tsaar had echter het recht om de Doema op iedere moment te ontbinden.
 
Op 27 april 1906 vond de eerste bijeenkomst van de Doema plaats. Al tijdens de openingsceremonie bleek dat de betrokken partijen nauwelijks bereid waren om de kloof tussen monarchie en volk te overbruggen. De Doema had weinig invloed. De eerste Doema werd op 8 juli 1906 ontbonden omdat het te veel kritiek leverde op de tsaristische regering. De tweede Doema werd in februari 1907 geopend, waarin 54 [[oktobristenpartij|oktobristen]], 98 [[Constitutioneel-Democratische Partij|kadetten]], 60 leden van andere centrum-rechtse partijen, 65 [[marxisme|marxisten]], 37 sociaal-revolutionairen, 16 [[volkssocialisten]] en 104 [[troedoviken]] zitting namen.<ref>Figes, blz. 283.</ref> Premier Stolypin besloot de tweede Doema op te heffen, omdat hij te veel kritiek van de Doema kreeg. De derde Doema werd gekozen volgens een nieuw kiesrecht, waarin de stemmen van de adel, rijken en industriëlen nog meer zwaarte kregen, terwijl de invloed van de boeren en arbeiders bijna nihil werd.
Regel 91 ⟶ 92:
 
== Russische deelname aan de Eerste Wereldoorlog ==
Tijdens de [[Eerste Wereldoorlog]] hoorde Rusland bij de [[Geallieerden (Eerste Wereldoorlog)|Geallieerden]] en vocht tegen de [[centrale mogendheden|Centralen]] ([[Duitsland]], [[Oostenrijk-Hongarije]] en het [[Ottomaanse Rijk]]). De tsaar vond de naam Sint-Petersburg te Duits klinken en veranderde daarom de naam naar Petrograd. De Eerste Wereldoorlog werd de oorzaak voor de ontevredenheid die de Russische Revolutie liet losbarsten. De Eerste Wereldoorlog vormde een splijtzwam die dwars door alle socialistische partijen heen liep. Er was een verdeling tussen defensisten en internationalisten. Defensisten vonden dat Rusland het recht had om zich te verdedigen en vonden dat de centrale mogendheden de agressorenagressors waren.<ref name="FigesH7">Figes, hoofdstuk VII.</ref> De internationalisten wilden vrede sluiten met de Centralen. Lenin was tegen de oorlog en iedereen met een andere mening werd uit de bolsjewistische partij gezet. Jozef Stalin en [[Lev Kamenev]] hadden in de doemaDoema uit patriottische overwegingen voor mobilisatie gestemd, maar veranderden hun mening om in de partij te blijven. In tegenstelling tot de mensjewistische internationalisten was Lenin voorstander van [[defaitisme]]. Lenin wenste de nederlaag van Rusland en een overwinning voor de Duitsers.<ref name="FigesH7"/><ref name="MCB">{{en}} [http://econfaculty.gmu.edu/bcaplan/menshev.txt Bryan Caplan: Mensheviks' Critique of Bolshevism.]</ref>
 
De oorlog verliep slecht voor Rusland en meer dan twee miljoen Russische soldaten stierven in de oorlog. De Russische wapenindustrie had niet genoeg capaciteit om voldoende wapens en munitie aan te leveren. Soldaten kregen te horen dat ze zich moesten beperken tot tien schoten per dag. Daarnaast was er een tekort aan schoenen en laarzen, waardoor vele soldaten in 1916 blootsvoets vochten. De Russische kampementen werden geteisterd door [[epidemie]]ën van [[vlektyfus]] en [[cholera]].<ref>Figes, blz. 333–343.</ref> Doordat het tsaristische regime veel geld bijdrukte verachtvoudigde de geldhoeveelheid met als gevolg een hoge [[inflatie]]. Prijzen schoten omhoog door een tekort aan consumentgoederen. Op momenten dat bijna alle locomotieven in gebruik waren voor militaire transporten waren grote hoeveelheden graan aan het [[verrotting|rotten]]. De [[calorie]]-inname van ongeschoolde arbeiders daalde met een kwart en het kindersterftecijfer verdubbelde tussen 1914 en 1916.<ref>Figes, blz. 379–382.</ref> Er gingen geruchten dat de keizerin (die van Duitse afkomst was) en [[Grigori Raspoetin]] voor Duitsland aan het saboteren en spioneren waren.<ref>Figes, blz. 361.</ref> De militaire nederlagen, grootschalige verliezen van manschappen, stijging van prijzen en het gebrek aan voedsel en brandstof voor de burgers leidden tot grote ontevredenheid bij de Russische bevolking.
Regel 116 ⟶ 117:
De Voorlopige Regering gaf geen steun aan de wensen van [[etnische minderheden]] voor autonomie, want de Voorlopige Regering vond dat alleen de Constituante hierover mocht beslissen. De Voorlopige Regering gaf alleen onafhankelijkheid aan [[Polen]] op 16 maart, omdat Polen toentertijd geheel bezet was door Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Tot grote woede van de Voorlopige Regering en de Petrogradse Sovjet riep [[Finland]] haar onafhankelijkheid uit op 23 juni. De Voorlopige Regering stuurde troepen om het Finse parlement te ontbinden. De Voorlopige Regering en de Oekraïense [[Rada (Oekraïense parlement)|Rada]] kwamen een compromis overeen op 2 juli, waarbij de Rada van Oekraïne werd erkend als autonoom orgaan in Rusland. Dit leidde tot grote woede bij de liberalen, waardoor drie kadetten op 4 juli ontslag namen uit de regering.<ref name="Figes462"/>
 
=== Aprilcrisis ===
Op 14 maart publiceerde de Petrogradse Sovjet een ''Oproep aan alle volkeren ter wereld'', waarin gepleit werd voor “''vrede zonder annexaties of schadeloosstellingen''”. De Petrogradse Sovjet vond dat Rusland zichzelf mocht verdedigen en dat er een algemene vredesregeling moest komen waar alle geallieerden en centrale mogendheden aan mee zouden doen. De Voorlopige Regering steunde deze oproep op 27 maart en nam afstand van de [[imperialisme|imperialistische]] doeleinden van het voormalige tsaristische regime. Alleen [[Pavel Miljoekov]] – de [[minister van Buitenlandse Zaken]] – verzette zich tegen de vredesplannen. De Voorlopige Regering stuurde een verklaring met een pleidooi voor vrede naar de ambassades van alle oorlogvoerende landen. Miljoekov voegde zonder toestemming een notitie toe aan de verklaringen die gericht waren aan de geallieerde bondgenoten, waarin hij schreef dat Rusland nog steeds streefde naar een “''volledige overwinning''”, wat impliceerde dat de imperiale oorlogsdoelen van het tsaristische regime nog van toepassing waren.<ref name="Figes476">Figes, blz. 476 - 478.</ref> Op 20 april werden demonstraties gehouden door arbeiders en soldaten in Petrograd nadat het bestaan van deze notitie bekend werd. Een muitend bataljon trok op naar het [[Mariinskipaleis (Sint-Petersburg)|Mariinskipaleis]] – de zetel van de Voorlopige Regering – om steun te verlenen aan de Petrogradse Sovjet die tegen de notitie van Miljoekov was. De Petrogradse Sovjet veroordeelde de gewapende demonstratie en riep op tot steun aan de Voorlopige Regering en wilde dat de betogers naar huis gingen. De notitie van Miljoekov werd veroordeeld door de Voorlopige Regering. Miljoekov werd ontslagen en zijn medestander [[Aleksandr Goetsjkov]] – de [[Minister van oorlog]] – nam zelf ontslag. Op 21 april waren er nieuwe demonstraties en er waren gevechten tussen enerzijds betogers tegen de oorlog en anderzijds voorstanders van de oorlog en [[monarchisme|monarchisten]], waarbij meerdere doden vielen. De Petrogradse Sovjet stemde met 44 stemmen van de 63 voor deelname van meer socialisten aan de Voorlopige Regering als de socialisten op persoonlijke titel zitting namen. De Voorlopige Regering werd opnieuw gevormd met 10 liberalen, 3 sociaal-revolutionairen, 2 mensjewieken en 1 volkssocialist.<ref name="Figes476"/><ref name=Rosenberg>[http://www.angelfire.com/nb/revhist17/koenker3.pdf William G. Rosenberg and Diane P. Koenker: ''The limits of formal protest: Worker activism and social polarization in Petrograd and Moscow, March to October 1917''; 1987.]</ref>
 
Regel 127 ⟶ 128:
Wegens de afspraak tussen de Oekraïense Rada en de Voorlopige Regering namen drie liberalen ontslag. Daardoor werd besloten dat premier Lvov vervangen zou worden door [[Aleksandr Kerenski]]. Kerenski was lid van het voorlopige comité van de Doema, lid van de Voorlopige Regering en voorzitter van het bestuur van de Petrogradse Sovjet. Kerenski was lid van de SRP. Voor 1917 was hij de parlementaire leider van de troedovoki (Arbeidsgroep) die tegen de wil van het SRP-bestuur meededen aan het parlement, waarbij de arbeidgroepsleden wel lid bleven van de SRP. Kerenski had nauwelijks contact met het sociaal-revolutionaire partijbestuur en opereerde veelal onafhankelijk.<ref>Orlando Figes and Boris Kolonitskii: "Interpreting the Russian Revolution: The Language and Symbols of 1917"; Hoofdstuk 3.</ref>
 
=== Julidagen ===
{{Zie hoofdartikel|Julidagen}}
[[Bestand:Iyul'skaya 1917 demonstraciya v Petrograde.jpg|thumb|380px|Demonstraties in Petrograd, juli 1917.]]
Tussen 3 en 7 juli 1917 (o.s.) waren er gewapende demonstraties van bolsjewieken in Petrograd. De leiding van de bolsjewistische partij was tegen de opstand, maar koos er later voor om de opstand te steunen. De soldaten en arbeiders gingen op 3 juli de straat op en gooiden trams omver. Het bolsjewistische bestuur had tot toen opgeroepen tot rust, maar tijdens de afwezigheid van Lenin riep de leiding op tot demonstraties op 4 juli. Een grote groep opstandelingen kwam samen onder het balkon van het bolsjewistische hoofdkwartier, wachtend op Lenin die net was teruggekeerd uit Finland. In eerste instantie wilde Lenin niet spreken, omdat hij niet wist wat te zeggen. Nadat hij was overgehaald, hield Lenin een toespraakje van een paar secondes. Uit het toespraakje was het niet eens duidelijk of Lenin vond dat de opstand voortgezet diende te worden. Teleurgesteld door het uitblijven van een bevel van Lenin gingen deze opstandelingen naar het Taurische Paleis. Deze stoet werd onder vuur genomen, waarbij tientallen demonstranten om het leven kwamen. Op 5 juli kwamen loyalistische troepen aan om de Petrogradse Sovjet en de Voorlopige Regering te steunen. Lenin publiceerde op die dag een artikel in Pravda waarin hij opriep tot een beëindiging van de opstand. Op 18 juli werd het hoofdkwartier van de Sovjet verplaatst naar het [[Smolny-instituut]]. Lenin vluchtte naar Finland.<ref>Figes, blz. 522 - 542.</ref>
 
=== Kornilov-affaire ===
{{Zie hoofdartikel|Kornilov-affaire}}
[[Lavr Kornilov]] werd benoemd tot opperbevelhebber, want dat was een voorwaarde van de kadetten om deel te blijven nemen aan de Voorlopige Regering. Er waren geruchten dat de bolsjewieken eind augustus een staatsgreep wilden plegen. Kornilov pleitte daarom voor de beteugeling van de macht van de soldatencomités en een verbod op soldatenvergaderingen. Na 3 augustus eiste hij de afkondiging van de [[staat van beleg]] in het hele land, de wederinvoering van de doodstraf voor burgers, stakingsverbod en een verbod op arbeidersvergaderingen. Kerenski weigerde om deze plannen door te voeren. Op 21 augustus werd [[Riga]] veroverd door de Duitsers, wat leidde tot angst dat de Duitsers zouden doorstoten naar Petrograd. Kornilov wilde de Voorlopige Regering dwingen met dreiging van geweld om diens hervormingen te verwezenlijken. Op 26 augustus werd Kornilov beschuldigd door Kerenski van het organiseren van een contrarevolutie. Toen Kornilov werd ontslagen dacht hij – naar eigen zeggen – dat Kerenski door de bolsjewieken was gevangengenomen. Kornilov gaf de opdracht aan zijn troepen om Petrograd in te nemen. De vakbond van spoorpersoneel zorgde dat de soldaten geen beschikking hadden over treinen en saboteerden de spoor. Socialistische agitatoren overtuigden de troepen om de opmars te stoppen. Op 1 september werd Kornilov gearresteerd. De [[Kornilov-affaire]] leidde tot afbrokkelijking van de steun aan Kerenski, want er waren geruchten dat Kerenski in eerste instantie de opmars van Kornilov had bevolen. Op 31 augustus kregen de bolsjewieken voor het eerst een meerderheid in de Sovjet van Petrograd.<ref>Figes, blz. 546 - 562.</ref>
Regel 252 ⟶ 253:
De graaninbeslagnames door de communisten vormden de aanleiding voor de [[Tambov-opstand]] die in de herfst van 1920 begon. In augustus 1920 kwam een bolsjewistisch vorderingsbrigade naar het dorp [[Kamenka]] in de oblast Tambov. De boeren van Kamenka weigerden te betalen en bewapenden zich met hooivorken en geweren om zich te verdedigen tegen de communistische troepen. Naburige dorpen namen hun voorbeeld over. Gezamenlijk versloegen ze de communistische troepen. De opstand verspreidde over de gehele oblast Tambov en nabijgelegen districten.<ref name="Figes924">Figes, blz. 924 - 956.</ref> De communisten stuurden 100.000 soldaten met vliegtuigen en [[pantserwagen]]s naar Tambov in 1921. De communisten begonnen een terreurcampagne in de dorpen. Honderden boeren werden doodgeschoten en verschillende dorpen werden tot de grond toe afgebrand. De communisten gebruiken ook [[gifgas]] tegen de opstandelingen. Er werden [[concentratiekamp]]en opgericht waar ongeveer 50.000 burgers gevangen werden gehouden, waaronder duizenden kinderen. Hele dorpen werden in kampen geplaatst of doodgeschoten of werden gedeporteerd naar de poolcirkel. Ongeveer 15.000 man werd doodgeschoten na arrestatie en zonder enige vorm van proces.<ref name="Figes924"/> Het totale dodental van de Tambov-opstand wordt geschat op 240.000.<ref>B.V. Sennikov: ''Tambov rebellion and liquidation of peasants in Russia''; 2004.</ref> Ongeveer 100.000 boeren uit Tambov werden in gevangenschap gehouden of gedeporteerd.<ref>Robert Gellately: ''Lenin, Stalin, and Hitler: The Age of Social Catastrophe''; 2007.</ref>
 
In 1920 en 1921 waren er boerenopstanden tegen de bolsjewieken in Penza, Samara, Simbirsk, Saratov en Voronjez. De boerenopstandelingen in Kaukasië hadden naar schatting meer dan 30.000 manschappen.<ref name="Figes924"/> In West-Siberië was een grote opstand waar de steden [[Tjoemen]], Omsk, [[Tobolsk]], Jekaterinenburg, [[Tomsk]] en [[Tsjeljabinsk]] en diens omgeving in handen van ongeveer 60.000 opstandelingen vielen.<ref name="Figes924"/>
 
[[Bestand:Kronstadt attack.JPG|thumb|Communistische troepen rukken op 8 maart over het ijs op tegen de rebellen in Kronstadt.]]