Gebruiker:Koen Verbiest/Kladblok: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
AlignBars = early
DateFormat = dd/mm/yyyy
Period = from:01/0309/19391937 till:01/01/19411938
TimeAxis = orientation:horizontal
ScaleMajor = unit:month increment:1 start:01/01/19401938
ScaleMinor = unit:month increment:1 start:01/09/19391937
Colors =
id:canvas value:rgb(0.97,0.97,0.97)
Regel 19:
PlotData=
width:10 align:left fontsize:S shift:(5,-5) anchor:till barset:Rulers
from: 0528/0410/19391937 till: 1230/0410/19391937 color:orangered text:"InformateurFormateur HubertHendrik Pierlotde Man"
from: 1231/0410/19391937 till: 1804/0411/19391937 color:orange text:"Formateur Hubert Pierlot"
from: 0406/0111/19401937 till: 0510/0111/19401937 color:orangered text:"Formateur HubertPaul-Henri PierlotSpaak"
from: 1611/0411/19391937 till: 0319/0911/19391937 color:orangeblue text:"RegeringInformateur Paul-PierlotEmile IIJanson"
 
from: 04/04/1939 till: 16/04/1939 color:orange text:"Regering-Pierlot I (ontslagnemend)"
from: 16/04/1939 till: 03/09/1939 color:orange text:"Regering-Pierlot II"
from: 03/09/1939 till: 04/01/1940 color:orange text:"Regering-Pierlot III"
from: 04/01/1940 till: 05/01/1940 color:orange text:"Regering-Pierlot III (ontslagnemend)"
from: 05/01/1940 till: 31/10/1940 color:orange text:"Regering-Pierlot IV"
barset:skip</timeline>
 
Regel 35 ⟶ 30:
In maart 1937 beschuldigde het katholieke Kamerlid en gewezen minister van Financiën [[Gustaaf Sap]] premier [[Paul van Zeeland]] (katholiek) ervan niet officieel ontslag te hebben genomen als vicegouverneur van de [[Nationale Bank van België|Nationale Bank]] toen hij in maart 1935 premier werd en zijn bezoldiging als vicegouverneur was blijven ontvangen. De premier slaagde erin om op een overtuigende manier de beschuldigingen te weerleggen en beweerde dat hij tijdens zijn premierschap geen bezoldigingen meer had ontvangen van de Nationale Bank. De regering-van Zeeland II (bestaande uit de [[Katholiek Blok|Katholieke Partij]], de socialistische [[Belgische Werkliedenpartij|BWP-POB]] en de [[Liberale Partij (België)|Liberale Partij]]) behield hierdoor het vertrouwen van het parlement.
 
Enkele maanden later, in juni 1937, bracht Sap aan het licht dat er financiële malversaties waren gebeurd bij de Nationale Bank. Hij onthulde dat hoge ambtenaren van de Nationale Bank naast hun salarissen behoorlijke tegemoetkomingen ontvingen uit een zwarte kas. Van Zeeland ontkende dat hij sinds zijn aanstelling als premier geld uit de zwarte kas had ontvangen, maar moest uiteindelijk toegeven dat hij 330.000 frank uit die zwarte kas had ontvangen, wat in tegenstrijd was met wat van Zeeland tijdens zijn repliek op de interpellatie van Sap had verklaard. Toch behield hij het vertrouwen van het parlement. Nadat bleek dat er ook in het beheer van de Nationale Bank onregelmatigheden werden aangetroffen, werd een gerechtelijk onderzoek onvermijdelijk. Op 19 oktober voerde het parket van Brussel in het kader van een fraudeonderzoek huiszoekingen op de hoofdzetel van de Nationale Bank, waardoor de positie van van Zeeland als premier onhoudbaar werd, ook al werd hij niet persoonlijk geviseerd in het onderzoek. Op 25 oktober 1937 bood hij aan koning [[Leopold III van België|Leopold III]] het ontslag van de regering aan.<ref>[https://www.dbnl.org/tekst/louy001belg01_01/louy001belg01_01_0026.php Paul LOUYET, ''België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1: De verloren vrede (1918/1939), Hoofdstuk 24: De krisis van het Belgisch parlementair regime''], 1973.</ref>
 
De koning aanvaardde het ontslag en belastte de regering met de afhandeling van de [[regering van lopende zaken|lopende zaken]].<ref>''De Regeering Van Zeeland neemt ontslag'', [[Gazet van Antwerpen]], 26 oktober 1937.</ref> De volgende dag vatte het staatshoofd de raadplegingen met het oog op de vorming van de nieuwe regering aan en ontving hij Kamervoorzitter [[Camille Huysmans]], Senaatsvoorzitter [[Romain Moyersoen]] en [[minister van Staat (België)|ministers van Staat]] [[Paul Hymans]] (liberaal), [[Cyrille Van Overbergh]] (katholiek)<ref>''De koning heeft zijne raadplegingen begonnen'', Gazet van Antwerpen, 26 oktober 1937.</ref> en [[Adolphe Max]] (liberaal), [[Paul De Mont]], voorzitter van de Senaatsfractie van de fascistische partij [[Rex (partij)|Rex]], [[Frans Fischer]], voorzitter van de socialistische Kamerfractie, minister van Staat [[Albert Devèze]] (liberaal), voormalig eerste minister [[Charles de Broqueville]] (katholiek), voormalig minister [[Paul Tschoffen]] (katholiek), BWP-POB-voorzitter [[Emile Vandervelde]] en [[Alfons Verbist (1888-1974)|Alfons Verbist]] en [[Giovanni Hoyois]], voorzitters van het [[Katholiek Blok]].<ref>''De Koning heeft zijn gebruikelijke raadplegingen vervolgd'', Gazet van Antwerpen, 27 oktober 1937.</ref> De volgende dag kwamen [[Hendrik Borginon]], voorzitter van de Kamerfractie van het Vlaams-nationalistische [[Vlaamsch Nationaal Verbond|VNV]], en minister van Staat [[Paul-Emile Janson]] (liberaal) op audiëntie,<ref>''De koning zet zijn raadplegingen voort'', Gazet van Antwerpen, 28 oktober 1937.</ref> op 28 oktober gevolgd door gewezen minister Gustaaf Sap (katholiek), [[Henri Carton de Wiart]], voorzitter van de katholieke Kamerfractie, de liberale partijvoorzitter [[Emile Coulonvaux]] en [[Charles d'Aspremont Lynden]] (katholiek), voorzitter van de [[Federatie van Katholieke Kringen en Conservatieve Verenigingen]], de conservatieve vleugel van de Katholieke Partij.<ref>''De raadplegingen van donderdagmorgen'', Gazet van Antwerpen, 28 oktober 1937.</ref>
 
===Formateur Hendrik de Man (28 oktober - 30 oktober 1937)===
Regel 46 ⟶ 41:
===Formateur Hubert Pierlot (31 oktober - 4 november 1937)===
[[File:Hubert Pierlot 1947.jpg|thumb|Hubert Pierlot.]]
Op 31 oktober werd [[Cyrille Van Overbergh]], de voorzitter van de katholieke Senaatsfractie, de rol van formateur aangeboden. Hij aanvaardde de opdracht niet om gezondheidsredenen. Vervolgens werd minister van Landbouw [[Hubert Pierlot]] (katholiek) het veld ingestuurd om een regering te vormen. Ook Pierlot wenste een hernieuwde regering van nationale eenheid van socialisten, katholieken en liberalen op de been te brengen.<ref>''De koning gelast heer Pierlot met het vormen eener drieledige regering'', Gazet van Antwerpen, 1 november 1937.</ref> Hij begon zijn formatie-opdracht met een consultatieronde om na te gaan wat zijn slaagkansen waren om een oplossing te vinden voor de politieke crisis. Op 1 november maakten de liberale onderhandelaars Emile Coulonvaux, Adolphe Max en [[Octave Dierckx]] duidelijk dat ze geen bezwaren hadden tegen een regering onder leiding van Pierlot, terwijl de socialisten voorbehoud maakten en eerst meer klaarheid wilden over het programma dat Pierlot wilde uitvoeren, dat van de partijraad van de BWP-POB in de lijn moest zijn van het programma van de regering-Van Zeeland II. Dezelfde dag nog informeerde Pierlot een socialistische delegatie bestaande uit voorzitter Emile Vandervelde en Kamerleden [[Max Buset]] en [[Achiel Van Acker]] over het programma dat hij voor ogen had.<ref>''De heer Pierlot heeft de onderhandelingen voortgezet'', Gazet van Antwerpen, 2 november 1937.</ref> Op 2 november gaf het partijbureau van de BWP zijn toestemming voor verdere besprekingen met Pierlot, waarna de socialisten aan Pierlot hun eisen voor het sociaal programma van de regering voorlegden (onder andere een minimumpensioen van 6.000 frank vanaf 60 jaar, een verplichte werkloosheidsverzekering met een belangrijk deel van de bijdragen ten laste van de werkgevers).<ref>''De heer Pierlot zet zijn onderhandelingen voort'', Gazet van Antwerpen, 3 november 1937.</ref> Hiervan werden de katholieken en liberalen op 3 november op de hoogte gesteld, die de eisen met weinig enthousiasme onthaalden. Dezelfde dag boog het partijbureau van de socialisten zich over de vraag of de partij medewerking wilde verlenen aan een regering-Pierlot. Omdat het partijbureau hiermee slechts met een nipte meerderheid akkoord ging, besloten de socialisten zich terug te trekken uit de besprekingen met Pierlot. Hiermee was zijn formatie-opdracht mislukt, waarna hij op 4 november van zijn opdracht werd ontheven.<ref>''De heer Pierlot lijdt schipbreuk, ten gevolge van de eischen van de socialisten'', Gazet van Antwerpen, 4 november 1937.</ref><ref>''Heer Pierlot ten paleize'', Gazet van Antwerpen, 4 november 1937.</ref>
 
===Formateur Paul-Henri Spaak (6 november - 10 november 1937)===
[[File:Paul-Henri Spaak (1937).jpg|thumb|left|Paul-Henri Spaak.]]
Dezelfde dag werd minister van Buitenlandse Zaken [[Paul-Henri Spaak]] (POB) door de koning verzocht om een regering te vormen, maar hij hield zijn antwoord in beraad.<ref>''Heer Spaak belast met de regeringsvorming'', Gazet van Antwerpen, 5 november 1937.</ref> Eerst wilde hij een consultatieronde voeren met de socialisten, katholieken en liberalen alvorens hij definitief antwoord zou geven.<ref>''De heer Spaak heeft zijn raadplegingen begonnen'', Gazet van Antwerpen, 6 november 1937.</ref> Nadat zijn consultatieronde gunstig was verlopen, aanvaardde Spaak op 6 november 1937 zijn formateursopdracht.<ref>''Heer Spaak ten paleize'', Gazet van Antwerpen, 6 november 1937.</ref> Dezelfde dag onderhandelde hij met de drie traditionele partijen over de verdeling van de ministerportefeuilles in de volgende regering. Spaak wilde de socialisten zes ministerposten geven (inclusief het premierschap), de katholieken zouden vijf ministers krijgen en de liberalen mochten hun drie ministers behouden. Ook de onafhankelijke minister van Landsverdediging [[Henri Denis (Belgisch militair)|Henri Denis]], die aan de liberalen werd gelieerd, zou op post blijven. De katholieken waren het daar niet mee eens en eisten evenveel ministerposten als de socialisten, terwijl de liberalen wel tevreden waren.<ref>''Heer Spaak ontmoet moeilijkheden bij het verdeelen der portefeuilles'', Gazet van Antwerpen, 7 november 1937.</ref>
 
Op 7 november werkte Spaak een nieuw plan uit over de verdeling van de portefeuilles. De liberalen uitten de dag nadien hun ongenoegen over de verdeling van de bevoegdheden binnen de regering: ze vonden het niet kunnen dat een katholiek minister van Middenstand zou worden.<ref>''Heer Spaak bespreekt de verdeeling der portefeuilles'', Gazet van Antwerpen, 8 november 1937.</ref> Bij de katholieken bleek er verzet te bestaan tegen een socialistische minister van Binnenlandse Zaken.<ref>''Heer Spaak ontmoet moeilijkheden aan katholieke zijde'', Gazet van Antwerpen, 9 november 1937.</ref> Dezelfde dag kwam Spaak met de katholieke en liberale onderhandelaars overeen om geen minister van Middenstand aan te stellen en de ministerpost Binnenlandse Zaken aan de liberalen te geven. De volgende dag ontstond er ongenoegen binnen de Katholieke Partij (vooral bij de conservatieve vleugel) over de verdeling van de invloedrijke bevoegdheden in de regering, die bijnade allemaalkatholieken naarte weinig invloed in de andereregering partijenzouden gingengeven. Hierdoor besloten de aangezochte ministers Hubert Pierlot en [[Charles du Bus de Warnaffe]] uit de regering te blijven. Ook binnen de Liberale Partij was er ongenoegen over het feit dat hun drie ministers in de regering allemaal vervangen zou worden, een voorwaarde die de socialist [[Hendrik de Man]] had gesteld om in de regering te treden.<ref>''De liberalen herzien hun houding'', Gazet van Antwerpen, 10 november 1937.</ref> Hierop besloten de liberalen het aanblijven van ministerministens [[Marcel-Henrieen Jaspar]]van hun zittende ministers te eisen, waardoor de aangezochte ministerministers Octave Dierckx, [[Emile Jennissen]] en [[Arthur Vanderpoorten]] zich terugtrokook terugtrokken. Ondanks alle moeilijkheden bleef Spaak op verzoek van de koning wel aan als formateur.<ref>''Op verzoek van den koning zet heer Spaak zijn onderhandelingen voort'', Gazet van Antwerpen, 10 november 1937.</ref> Nadat verschillende liberale en katholieke politici een ministerpost hadden geweigerd, gooide Spaak op 10 november 1937 de handdoek in de ring en werd hij van zijn formateursopdracht ontheven.<ref>''Heer Spaak geeft het op'', Gazet van Antwerpen, 11 november 1937.</ref>
 
===Informateur Paul-Emile Janson (11 november - 19 november 1937)===
[[File:PaulEmileJanson.jpg|thumb|Paul-Emile Janson.]]
Naar aanleiding van zijn aanstaande staatsbezoek naar het [[Verenigd Koninkrijk]] besloot de koning de politieke onderhandelingen te laten stilleggen tot 19 november. In afwachting daarvan gaf Leopold III aan ontslagnemend premier van Zeeland de opdracht om verder de lopende zaken af te handelen, terwijl minister van Staat en gewezen minister van Justitie [[Paul-Emile Janson]] (liberaal) werd aangesteld tot [[informateur]] om weer rust te brengen in de politieke crisis. Hij diende tegen 19 november alle gegevens te verzamelen die nuttige aanwijzingen konden bevatten inzake het programma en de samenstelling van de nieuwe regering.<ref>''De politieke onderhandelingen stilgelegd tot na den terugkeer van den Koning uit Engeland'', Gazet van Antwerpen, 12 november 1937.</ref> Janson raadpleegde hiertoe verschillende socialistische, katholieke en liberale politici. Op 18 november had Janson zijn consultaties afgerond, waarna hij naar [[Londen]] afreisde om verslag uit te brengen bij de koning. De dag daarna reisde Janson samen met Leopold III terug naar België.<ref>''De Londensche reis van den heer Janson'', Gazet van Antwerpen, 19 november 1937.</ref> Hiermee was zijn informatie-opdracht afgelopen.
 
===Formateur Paul-Emile Janson (19 november 1937)===
Vervolgens werd Janson belast met de opdracht van formateur. Dezelfde dag verklaarden de socialisten zich bereid om in een nieuwe drieledige regering te stappen die geleid zou worden door Janson, op voorwaarde dat de sociale hervormingen uit het programma van de regering-Van Zeeland II werden overgenomen en er geen exclusieven werden uitgesproken tegen socialistische politici.<ref>''Heer Janson kabinetsvormer'', Gazet van Antwerpen, 20 november 1937.</ref> Op 20 november wilde Janson zijn aangezochte ministers samenbrengen om het programma van de regering op te maken, maar die vergadering werd afgelast nadat er bij de socialisten en katholieken ongenoegen was ontstaan over de mogelijke aanstelling van oud-premier [[Henri Jaspar]] (katholieken) tot minister van Justitie. Jaspar had zich door zijn [[deflatie (economie)|deflatie]]politiek als minister van Financiën impopulair gemaakt bij de socialistische achterban en had steeds de politiek van de regeringen-van Zeeland bestreden, waardoor hij niet geschikt werd geacht om deel uit te maken van een regering die het beleid van die regeringen zou voortzetten.<ref>''De Regeeringscrisis'', Gazet van Antwerpen, 20 november 1937.</ref> Omdat Janson Jaspar per se in de regering wilde, besloot Janson dezelfde dag nog ontslag te nemen als formateur.<ref>''De opgave van heer Janson'', Gazet van Antwerpen, 21 november 1937.</ref>
 
{{Appendix}}