Gebruiker:Koen Verbiest/Kladblok: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 31:
 
===Aanloop naar de formatie===
[[File:Paul van Zeeland, 1937.jpg|thumb|right|Paul van Zeeland.]]
In maart 1937 beschuldigde het katholieke Kamerlid [[Gustaaf Sap]] premier [[Paul van Zeeland]] (katholiek) ervan niet officieel ontslag te hebben genomen als vicegouverneur van de [[Nationale Bank van België|Nationale Bank]] toen hij in maart 1935 premier werd en zijn bezoldiging als vicegouverneur was blijven ontvangen. De premier slaagde erin om op een overtuigende manier de beschuldigingen te weerleggen en beweerde dat hij tijdens zijn premierschap geen bezoldigingen meer had ontvangen van de Nationale Bank. De regering-van Zeeland II (bestaande uit de [[Katholiek Blok|Katholieke Partij]], de socialistische [[Belgische Werkliedenpartij|BWP-POB]] en de [[Liberale Partij (België)|Liberale Partij]]) behield hierdoor het vertrouwen van het parlement.
[[File:Gustaaf Karel Sap.jpg|thumb|left|Gustaaf Sap.]]
In maart 1937 beschuldigde het katholieke Kamerlid en gewezen minister van Financiën [[Gustaaf Sap]] premier [[Paul van Zeeland]] (katholiek) ervan niet officieel ontslag te hebben genomen als vicegouverneur van de [[Nationale Bank van België|Nationale Bank]] toen hij in maart 1935 premier werd en zijn bezoldiging als vicegouverneur was blijven ontvangen. De premier slaagde erin om op een overtuigende manier de beschuldigingen te weerleggen en beweerde dat hij tijdens zijn premierschap geen bezoldigingen meer had ontvangen van de Nationale Bank. De regering-van Zeeland II (bestaande uit de [[Katholiek Blok|Katholieke Partij]], de socialistische [[Belgische Werkliedenpartij|BWP-POB]] en de [[Liberale Partij (België)|Liberale Partij]]) behield hierdoor het vertrouwen van het parlement.
 
Enkele maanden later, in juni 1937, bracht Sap aan het licht dat er financiële malversaties waren gebeurd bij de Nationale Bank. Hij onthulde dat hoge ambtenaren van de Nationale Bank naast hun salarissen behoorlijke tegemoetkomingen ontvingen uit een zwarte kas. Van Zeeland ontkende dat hij sinds zijn aanstelling als premier geld uit de zwarte kas had ontvangen, maar moest uiteindelijk toegeven dat hij 330.000 frank uit die zwarte kas had ontvangen, wat in tegenstrijd was met wat van Zeeland tijdens zijn repliek op de interpellatie van Sap had verklaard. Toch behield hij het vertrouwen van het parlement. Nadat bleek dat er ook in het beheer van de Nationale Bank onregelmatigheden werden aangetroffen, werd een gerechtelijk onderzoek onvermijdelijk. Op 19 oktober voerde het parket van Brussel in het kader van een fraudeonderzoek huiszoekingen op de hoofdzetel van de Nationale Bank, waardoor de positie van van Zeeland als premier onhoudbaar werd, ook al werd hij niet persoonlijk geviseerd in het onderzoek. Op 25 oktober 1937 bood hij aan koning [[Leopold III van België|Leopold III]] het ontslag van de regering aan.<ref>[https://www.dbnl.org/tekst/louy001belg01_01/louy001belg01_01_0026.php Paul LOUYET, ''België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1: De verloren vrede (1918/1939), Hoofdstuk 24: De krisis van het Belgisch parlementair regime'', 1973.</ref>
 
De koning aanvaardde het ontslag en belastte de regering met de afhandeling van de [[regering van lopende zaken|lopende zaken]].<ref>''De Regeering Van Zeeland neemt ontslag'', [[Gazet van Antwerpen]], 26 oktober 1937.</ref> De volgende dag vatte het staatshoofd de raadplegingen met het oog op de vorming van de nieuwe regering aan en ontving hij Kamervoorzitter [[Camille Huysmans]], Senaatsvoorzitter [[Romain Moyersoen]] en [[minister van Staat (België)|ministers van Staat]] [[Paul Hymans]] (liberaal), [[Cyrille Van Overbergh]] (katholiek)<ref>''De koning heeft zijne raadplegingen begonnen'', Gazet van Antwerpen, 26 oktober 1937.</ref> en [[Adolphe Max]] (liberaal), [[Paul De Mont]], voorzitter van de Senaatsfractie van de fascistische partij [[Rex (partij)|Rex]], [[Frans Fischer]], voorzitter van de socialistische Kamerfractie, minister van Staat [[Albert Devèze]] (liberaal), voormalig eerste minister [[Charles de Broqueville]] (katholiek), voormalig minister [[Paul Tschoffen]] (katholiek), BWP-POB-voorzitter [[Emile Vandervelde]] en [[Alfons Verbist (1888-1974)|Alfons Verbist]] en [[Giovanni Hoyois]], voorzitters van het [[Katholiek Blok]].<ref>''De Koning heeft zijn gebruikelijke raadplegingen vervolgd'', Gazet van Antwerpen, 27 oktober 1937.</ref> De volgende dag kwamen [[Hendrik Borginon]], voorzitter van de Kamerfractie van het Vlaams-nationalistische [[Vlaamsch Nationaal Verbond|VNV]], en minister van Staat [[Paul-Emile Janson]] (liberaal) op audiëntie,<ref>''De koning zet zijn raadplegingen voort'', Gazet van Antwerpen, 28 oktober 1937.</ref> op 28 oktober gevolgd door gewezen minister Gustaaf Sap (katholiek), [[Henri Carton de Wiart]], voorzitter van de katholieke Kamerfractie, de liberale partijvoorzitter [[Emile Coulonvaux]] en [[Charles d'Aspremont Lynden]] (katholiek), voorzitter van de [[Federatie van Katholieke Kringen en Conservatieve Verenigingen]].<ref>''De raadplegingen van donderdagmorgen'', Gazet van Antwerpen, 28 oktober 1937.</ref>
 
===Formateur Hendrik de Man (28 oktober 1937)===
[[File:HendrikDeMan1935.jpg|thumb|Hendrik de Man.]]
Dezelfde dag nog werd BWP-POB-voorzitter Emile Vandervelde door de koning aangezocht om een regering te vormen, aangezien hij de leider van de grootste partij in het parlement was. Vandervelde weigerde echter, naar eigen zeggen omdat hij door zijn opvattingen over het buitenlands beleid (hij was een tegenstander van de neutraliteitspolitiek van de regering) niet de geschikte persoon was om een oplossing voor de politieke crisis mogelijk te maken.<ref>''Heer De Man gelast met het vormen der nieuwe regeering'', Gazet van Antwerpen, 29 oktober 1937.</ref> Vervolgens werd de socialistische minister van Financiën [[Hendrik de Man]] belast met de opdracht van [[formateur]]. De Man startte zijn formatieopdracht met een reeks consultaties met socialistische, katholieke en liberale politici.<ref>''De heer de Man begint zijn besprekingen'', Gazet van Antwerpen, 29 oktober 1937.</ref> Ondertussen stelde de liberale partijraad op 29 oktober een veto tegen een mogelijk premierschap voor Hendrik de Man.<ref>''De liberalen tegen het eerste ministerschap De Man'', Gazet van Antwerpen, 30 oktober 1937.</ref>
 
{{Appendix}}