Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Orange2000 (overleg | bijdragen)
Orange2000 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 57:
[[Bestand:Portrait Governor-General Herman Willem Daendels.jpg|miniatuur|[[Herman Willem Daendels]]]]
Na de aanvang der [[19e eeuw|negentiende eeuw]] waren in Indië alleen nog factorijen te [[Palembang]], [[Banjarmasin|Bandjermassin]], [[Makassar]], [[Timor]] en het eiland [[Ternate (eiland)|Ternate]] in Nederlandse handen. De [[Vrede van Amiens]] bracht verandering; daarbij werd de Bataafse Republiek door [[Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland|Engeland]] erkend en verkreeg zij de koloniën die in handen van de Engelsen waren gevallen, terug. [[Herman Willem Daendels|Daendels]] kreeg de instructie om als gouverneur-generaal een voldoende legermacht te formeren, in plaats van de dan bestaande geheel onvoldoende krijgsmacht van 7.000 man, die gedesoriënteerd was en nog niet voor de helft aanwezig. Verder kreeg hij de opdracht tot het aanleggen van maritieme etablissementen. Daendels wist, door op ruime schaal gebruik te maken van inlanders die hij zo nodig met geweld liet inlijven, acht weken na zijn aankomst te [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]] in de eerste militaire behoeften te voorzien. Op de 7de maart van het jaar 1808 was door hem een krijgsmacht gevormd van in totaal 19.316 man. Te [[Weltevreden (Batavia)|Weltevreden]] en Molenvliet werden grote [[kazerne]]s en te [[Soerabaja]] een militair hospitaal gebouwd. Bij [[Meester Cornelis]] liet hij een [[Retranchement (vestingwerk)|geretrancheerd kamp]] aanleggen, waarvan het noordelijke front door twee [[redoute]]s werd geflankeerd, terwijl de toegangen door [[Batterij (militair)|batterijen]] verdedigd werden.
 
[[Bestand:Het waterkasteel te Djokjakarta.jpg|thumb|left|Waterkasteel van Djokjakarta]]
Het kamp was bewapend met 142 stukken zwaar geschut en beheerste de omstreken; bij een goede verdediging zou het een grote offensieve kracht hebben en tevens was het bijzonder geschikt voor offensief optreden. Een strategisch belangrijk werk volvoerde Daendels door [[Grote Postweg|de grote weg]] over Java aan te laten leggen. Daendels trad met harde hand tegen de inlandse vorsten op. Hij deed hen de suprematie van het gouvernement gevoelen. Ontegenzeggelijk werd hierdoor zijn oppergezag bevestigd maar het deed ook wrok bij de Indische bevolking ontstaan. De annexatie van een deel van [[Bantam (provincie)|Bantam]] gaf aanleiding tot een verdeling van [[Java (eiland)|Java]] in 9 [[prefectuur (bestuur)|prefecturen]], namelijk de oosthoek, [[Japara (regentschap)|Japara]], [[Semarang (regentschap)|Semarang]], [[Tegal (stad)|Tegal]], [[Pekalongan (regentschap)|Pekalongan]], [[Cheribon (residentie)|Cheribon]], [[Karawang (regentschap)|Krawang]], de Batavische Regentschappen en de Ommelanden van Batavia. Hoe krachtdadig het bewind van Daendels ook was, het gelukte hem niet de koloniën weer tot bloei te brengen. Wel werden er door hem belangrijke veranderingen in het beheer der bezittingen gebracht en tal van misbruiken uitgeroeid. Daendels moest, in opdracht van de [[Napoleon Bonaparte|Keizer]], in 1810 terugkeren naar Nederland en werd vervangen door generaal [[Jan Willem Janssens|Janssens]]. Aan Daendels brak als gouverneur-generaal van Indië met de tradities van de [[Vereenigde Oost-Indische Compagnie|Compagnie]] ging ergerlijke misbruiken tegen, organiseerde het leger en centraliseerde het bestuur. Dubois de Jancigny, een Fransman, getuigde van hem: ''de sporen der wederrechtelijkheden van Daendels zijn verdwenen en de monumenten van zijn intelligentie en onwrikbare energie zullen nog bestaan, wanneer zijn dwalingen uit het geheugen zullen zijn gewist.''<ref>[Adolphe Philibert Dubois de Jancigny, 1849, ''Bijdrage tot de kennis der Nederlandsche Oost-indische bezittingen'', Gebr. Muller, 's Hertogenbosch]</ref>
 
===Bestuur van Janssens===
[[BestandFile:Jonkheer Jan Willem JassensJanssens door(1762-1838). Gouverneur van de Kaapkolonie en gouverneur-generaal van Nederlands Oost Indië, PienemanSK-A-2219.jpg|thumb|Jonkheer [[Jan Willem Janssens]] (1762-1838)]]
Toen Janssens aan het bewind kwam, waren van al de bezittingen der voormalige Compagnie slechts Java, Makassar, Palembang en Timor overgebleven. Met het oog op de landing der Engelsen, die verwacht werd, had Daendels reeds de [[noodtoestand|staat van beleg]] afgekondigd. Het was de ondernemende [[Thomas Raffles|Raffles]], die [[Gilbert Elliot-Murray-Kynynmound (1751-1814)|Gilbert Elliot-Murray-Kynynmound]] (lord Minto), [[gouverneur-generaal van Brits-Indië]], tot een aanval op Java had aangezet. Lord Minto zond een leger van 12.000 man onder aanvoering van [[generaal]] Augmuty naar Batavia; hier had Janssen een macht van 18.000 man tegenover te stellen; groter in aantal maar wat militaire waarde betreft ver aan de Britse krijgsmacht ondergeschikt. Batavia werd zonder slag of stoot bezet, dat door de bezetting verlaten was, nadat men de magazijnen van het kasteel in brand had gestoken. De gouverneur-generaal werd nu gesommeerd om Java en verdere bezittingen over te geven en er werd een proclamatie tot de bevolking gericht, dat deze het recht had zelf een gouvernement te kiezen, omdat de Fransen de koloniën met geweld in bezit hadden genomen.