Locomotie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 314:
 
=== Springen ===
[[AfbeeldingBestand:Frog limbs.jpg|miniatuur|links|Skelet van een [[Amerikaanse stierkikker]], waarbij de verlengde ledematen en extra gewrichten in rood zijn aangegeven]]
 
Waar de meeste dieren in enige mate kunnen springen, is het voor een aantal dieren een zeer belangrijke vorm van voortbeweging. Bij [[kikkers]] zijn er soorten die meer dan 20 keer hun eigen lichaamslengte kunnen overbruggen en voor hen was de veroudere wetenschappelijke naam, Salientia, zelfs afgeleid van het Latijnse ''salire'', dat springen betekent. Bij springende dieren is de anatomie ingericht op springen en neerkomen. Lange benen vergroten de tijd om af te zetten en ook de botten van voet en enkel zijn vaak langer, terwijl grotere beenspieren meer [[kracht]] kunnen leveren. Zo hebben kikkers een unieke gevorkte en uit drie delen gevormd [[Bekken (anatomie)|bekkengordel]] bestaand uit een [[stuit]]been en dubbele [[Darmbeen|darmbenen]]
De achterpoten bevinden zich achter aan het lichaam voor een betere balans bij het springen. Bij veel soorten ontbreken echte ribben meestal en zijn er slechts zeer kleine werveluitsteeksels. De lange achterpoten – tot bijna tweemaal de lichaamslengte – zijn voorzien van flexibele botten die hun stevigheid ontlenen aan het gefuseerde [[kuitbeen]] (''fibula'') en [[scheenbeen]] (''tibia''), het ''tibiofibula''. Dat geldt ook voor de beenderen van de onderarm, waarvan de [[ellepijp]] (''ulna'') en het [[spaakbeen]] (''radius'') het samengestelde ''radioulna'' vormen. De [[Spier (anatomie)|beenspieren]] kunnen bijna 20% van het lichaamsgewicht uitmaken.
Regel 321 ⟶ 320:
Onder de zoogdieren bewegen [[kangoeroes]] zich springend voort en kunnen zo hoge snelheden halen en ook [[Europees konijn|konijnen]], [[Haas (dier)|hazen]], [[slingermuizen]] en ''[[Notomys]]'' kunnen flinke sprongen maken.
 
[[AfbeeldingBestand:American Bird Grasshopper.jpg|miniatuur|''[[Schistocerca americana]]'']]
 
Spierkracht kent zijn beperkingen en [[Caelifera|sprinkhanen]] weten deze beperking te omzeilen door gebruik te maken van [[Elasticiteit (materiaalkunde)|elasticiteit]]. Eerst [[Flexie (anatomie)|buigt]] de sprinkhaan het [[scheenbeen]] volledig tegen dijbeen aan door de buigspier ''flexor tibiae'' [[Spiercontractie|samen te trekken]]. Deze spier vormt een [[antagonistisch paar]] met de grote strekspier ''extensor tibiae'' die ook wordt samengetrokken. Hoewel de strekspier veel sterker is dan de buigspier, wordt deze laatste geholpen doordat het [[Knie (anatomie)|kniegewricht]] bij volledige buiging op slot gaat. Tijdens de tot een halve seconde durende co-contractie verkort de strekspier en slaat elastische energie op door het vervormen van stijve cuticulare structuren. Doordat dit langzaam gaat, is er weinig kracht nodig. De sprong wordt ingezet door de abrupte ontspanning van de buigspier, zodat de opgebouwde elasticiteit het effect van een [[katapult]] heeft.