Heike Kamerlingh Onnes: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Joeytje50 (overleg | bijdragen)
Dit is vrijwel direct geciteerd van een stuk geschreven in 1975 door Leidse hoogleraar Joost van den Handel, in een blad gedrukt door studievereniging De Leidsche Flesch. Dit stuk ging over de geschiedenis van het KOG, waarbij dit onderwerp ook langskwam. Dit is een archiefstuk en niet online openbaar beschikbaar dus ik weet niet hoe ik dit als citatie zou verwerken.
Richardw (overleg | bijdragen)
Regel 35:
{{cquote|Naar mijn inzicht moet bij de proefondervindelijke beoefening der natuurkunde het streven naar quantitatief onderzoek, d.w.z. naar het opsporen van de maatbetrekkingen in de verschijnselen, op den voorgrond staan. ''Door meten tot weten'', zou ik als zinspreuk boven elk physisch laboratorium willen schrijven<ref>Dirk van Delft, ''Heike Kamerlingh Onnes. Een biografie. De man van het absolute nulpunt'', Bert Bakker, 2005 Amsterdam p. 168</ref>}}
 
Kwantitatief onderzoek was nuttig op drie manieren, volgens Onnes, voor wetten, instrumenten en standaarden. Door metingen kon een wet achterhaald worden ([[Vrije val (natuurkunde)|vrije val]]) of een omzetting ([[Benjamin Thompson|Rumford]] boorde in een kanon en vond dat de ontwikkelde warmte overeenkwam met de verrichte arbeid). De kunst was om verschijnselen in meetbare vorm te brengen ([[Alessandro Volta|Volta]], [[Charles-Augustin de Coulomb|Coulomb]], [[Carl Friedrich Gauss|Gauss]], [[Siméon Poisson|Poisson]] en [[George Green|Green]], en de [[elektrometer]] van [[William Thomson (natuurkundige)|Thomson]]) in samenwerking met de wiskunde. Meetresultaten konden tot nieuwe meetinstrumenten leiden, die weer nieuwe verschijnselen konden ontsluiten. ([[Thermo-elektrisch effect|thermo-elektriciteit]], de spiegelaflezing op een magneet van Gauss). Verder leidde kwantitatief onderzoek tot praktische internationale standaarden en eenheden ([[metrologie]]).
 
====Eerbewijzen====