Walter Leblanc: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
G.Lanting (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Robbot (overleg | bijdragen)
k Robot-geholpen doorverwijzing: Zero
Regel 4:
Na zijn opleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (1949-1954) en aan het Nationaal Hoger Instituut (1955-1956) in Antwerpen – studies die nog in het teken stonden van de figuratieve kunst – evolueerde hij in de richting van de [[monochrome kunst]], de [[op-art]] en de [[kinetische kunst]].
 
De activiteiten van de groep [[G58]] (1958-1962) in het Antwerpse Hessenhuis, waarvan hij de medeoprichter was, waren voor Leblanc richtinggevend. Hij kwam er in contact met de internationale avant-garde, zoals de Duitse [[Zero (kunst)|Zero]]-groep (1958-1966), [[Nul (kunst)|Nul]] uit Nederland (1960-1965) en werd lid van de internationale beweging [[Nouvelle Tendance]] (1961-1968).
 
In 1959 introduceerde Leblanc de torsie als basiselement in zijn werk. In de ''Twisted Strings'' werden getorste katoendraden gespannen op een monochroom, meestal wit, oppervlak. Afhankelijk van de verplaatsing van de toeschouwer en de wisselende lichtinval op het reliëf, ontstaat in het oog van de participant een vibrerend, optisch effect. In de ''Mobilo Statics'', werden de katoendraden vervangen door tweekleurige polyvinyl-linten. De ''Torsions'' ontwikkelden zich verder tot vrijstaande sculpturen uit gelakt metaal of hout. In 1975 ontstonden de ''Archetypes'', geprogrammeerde reeksen, waarin Leblanc via tekeningen en sculpturen uit geoxideerd staal, de combinatiemogelijkheden van geometrische grondvormen, zoals de driehoek, het vierkant, de cirkel en hun afgeleiden onderzocht.