Berg van Barmhartigheid (Brugge): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Geschiedenis: +afbeelding
Regel 21:
Het stadsbestuur stelde de gouverneurs aan, gekozen onder de Brugse vooraanstaanden, die onbezoldigd het beheer van de instelling voor een jaar (of vanaf 1777 voor meerdere jaren) op zich namen. De dagelijkse leiding berustte bij een eveneens door de stad benoemde 'conciërge'. De bezoldiging en de geboden ambtswoning maakten dat ook de conciërges weldra tot de betere stand behoorden.
 
[[File:Brugge Langerei 7 - 119299 - onroerenderfgoed.jpg|thumb|Ingangspoort tot de 'Berg van Barmhartigheid - Berg van Charitate' aan de Langerei (1629-1795)]]
In 1628 kreeg de instelling, tegen de zin van het stadsbestuur, concurrentie van een ''Berg van Barmhartigheid'' die, naast een centraal pandhuis in Brussel, filialen oprichtte in een aantal steden. Deze instelling werd door de centrale overheid opgericht, onder impuls van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Het was de bedenker, hun raadsman [[Wenceslas Cobergher]], die er de intendant-generaal van werd en die er meteen voor zorgde dat alle privé pandhuizen voortaan verboden werden. Na enkele decennia evolueerde deze instelling, die altijd nogal hoge intresten aanrekende, tot een gewone instelling voor kredietverlening. De Brugse filiale nam zijn intrek in het leegstaande paleis van de heren van Gruuthuse. De Berg van Charitate bleef intussen verder bestaan, steeds als liefdadigheidsinstelling.