Doodshoofdvlinder: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
1 (onbereikbare) link(s) aangepast en 0 gemarkeerd als onbereikbaar) #IABot (v2.0.1
StrepuBot (overleg | bijdragen)
k Kolommen → Kolommen lijst, t.b.v. leesbaarheid op kleinere schermen
Regel 160:
De rups leeft bij voorkeur van planten uit de [[nachtschade]]familie, zoals [[zwarte nachtschade]], [[wolfskers]], [[bilzekruid]], [[boksdoorn]] (''Lycium europaeum'') en ook de [[aardappel]] behoort hiertoe. Ook op andere planten kan de rups worden aangetroffen, zoals [[tomaat]] (''Solanum lycopersicum''), [[hennep]] (''Cannabis sativa''), [[liguster]] (''Ligustrum''), [[monnikspeper]] (''Vitex agnus-castus''), [[biet]] (''Beta vulgaris'') en [[olijf]] (''Olea'').
 
De rupsen van de doodshoofdvlinder eten grote hoeveelheden plantaardig materiaal. Ze komen soms in grote aantallen voor waarbij ze schadelijk zijn in de [[landbouw]]. Op olijfbomen kan de rups zich manifesteren als een [[plaaginsect|plaag]].<ref name="SPHING" /> Pijlstaartvlinders leven soms op giftige planten en de doodshoofdvlinder is geen uitzondering. De rupsen eten zelfs van de zeer giftige [[wolfskers]] (''Atropa bella-donna'') die voor de mens dodelijk kan zijn. De gifstoffen uit de planten worden door de rupsen opgeslagen zodat ze zelf oneetbaar worden voor vijanden als vogels. Het gif is ook terug te vinden in de pop en de volwassen vlinder. Een vogel die eenmaal een giftige rups of vlinder heeft gegeten zal dit geen tweede keer wagen. Uit de pop en de volwassen doodshoofdvlinder zijn stoffen zoals [[maltase]]n, [[alfa-mannosidase|α-mannosidasemannosidasen]]n, β-[[glucosidase]]n en [[lactase]] geïsoleerd. Sommige van deze stoffen hebben bij experimenten in het laboratorium bewezen [[hiv]] te onderdrukken, naar de toepassingen voor het gebruik in medicijnen wordt veel onderzoek verricht.<ref name="LEPI">{{Citeer web | url = https://commerce.metapress.com/content/mj47t1747626588j/resource-secured/?target=fulltext.pdf&sid=berfkvicuzee51v3qgpey3ec&sh=www.springerlink.com | titel = Inhibition of glycosidases by Lepidoptera; roles in the insects and leads to novel compounds?| auteur = Robert J. Nash & Alison A. Watson}}</ref>
 
== Vijanden en verdediging ==
Regel 171:
 
Als ze volgroeid zijn, verpoppen de wespen- en vliegenlarven op de rupsenhuid of in de rups en sluipen ten slotte uit. De vele vijanden in het natuurlijke leefgebied houden de aantallen onder controle. Onderstaand een lijst van bekende insectenparasitoïden die ook op de doodshoofdvlinder jagen.<ref name="SPHING" /> Een van deze soorten -''Drino atropivora''- heeft hier zelfs zijn wetenschappelijke naam aan te danken. De soortnaam ''atropivora'' betekent ''Atropos''-eter.
{{Kolommen lijst | breedte=19 | aantal=2 | inhoud=
{{Kolommen2|Kolom1=
* [[Gewone sluipwespen]] (Ichneumonidae)
** ''[[Amblyjoppa fuscipennis]]''
Regel 178:
** ''[[Callajoppa exaltatoria]]''
** ''[[Diphyus longigena]]''
** ''[[Diphyus palliatorius]]''| Kolom2=
** ''[[Ichneumon cerinthius]]''
** ''[[Netelia vinulae]]''
Regel 194:
In noordelijk Europa, waar de vlinder sporadisch voorkomt, wordt slechts af en toe een vlinder in de raat aangetroffen. In het natuurlijke leefgebied echter kan de vlinder in enorme aantallen voorkomen. In [[Kaapverdië]], een eilandengroep voor de westkust van [[Afrika]], kan de vlinder zo massaal opduiken dat de bijen hen onmogelijk allemaal buiten het nest kunnen houden. De nestingang kan door de vele vlinders zelfs volledig worden geblokkeerd. Voor het nest is bij dergelijke massale aantallen vaak een laag dode vlinders aanwezig op de bodem. De doodshoofdvlinder -de lokale naam is ''bambaluta''- kan buiten worden gehouden door de nestingang te verkleinen.<ref>Ole Hertz - Bees for Development - Death's Head Hawk Moth- [https://web.archive.org/web/20140727215630/http://www.planbee.org.uk/portal/print.php?id=1150 Website]</ref>
 
In moderne [[Bijenkorf (voorwerp)|bijenkastbijenkasten]]en liggen de honingraten verder uit elkaar dan in de natuurlijke nesten, zodat de vlinder hier kwetsbaarder is. Als de bijen de indringer identificeren en doden is de doodshoofdvlinder veel te groot om het nest uit te werken en wordt hij ingemetseld. De dode vlinder wordt dan, volledig door [[propolis]] omgeven, teruggevonden door de [[imker]]. Propolis is een soort lijmstof die door de bijen wordt geproduceerd uit plantendelen om gaten in het nest te dichten of delen van het nest af te schermen.
 
Om bij de honing te komen moet de vlinder het nest betreden, wat hachelijk is, omdat bijen indringers massaal aanvallen en doodsteken met hun [[Angel (insect)|angel]]. De vlinder heeft zich gespecialiseerd in het ontwijken van bijen, zoals de [[honingbij]] (''Apis mellifera''). Bijen zijn goed in staat om vreemdelingen te herkennen en buiten het nest te houden, zelfs bijen van andere nesten worden onderscheiden. De doodshoofdvlinder slaagt er ondanks zijn totaal andere uiterlijk toch in, om bijennesten binnen te komen zonder te worden aangevallen. De vlinder is weinig gevoelig voor bijengif.<ref name="Meerman">Meerman, J.C. (1987) "[http://biological-diversity.info/Downloads/Meerman_pijlstaarten_1987.pdf De Nederlandse Pijlstaartvlinders]" ''Wet. meded. KNNV'', nr. 180.</ref> De doodshoofdvlinder past met zijn lichaam precies tussen twee [[Bijenraat|raten]] van het bijennest, zodat de bijen moeilijk kunnen steken. Daarnaast wordt de vlinder goed beschermd door de dikke beharing, de dakvormig geplaatste vleugels en het verdikte rugpantser.