Bosbouw: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Bosteksten (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Bosteksten (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 38:
Hout uit duurzaam beheerde [[productiebos]]sen heeft soms het [[Forest Stewardship Council|FSC-keurmerk]] of een [[Programme for Endorsement of Forest Certification Schemes|PEFC-keurmerk]]. Deze bossen zijn per definitie bosteeltkundig beheerde bossen. In dergelijke 'duurzaam' beheerde productiebossen kan selectief gekapt worden, waarbij alleen bepaalde bomen gekapt worden en de rest langer blijft staan. Daarnaast kan ook [[kaalslag]] plaatsvinden, waarbij op een perceel vrijwel alles ineens wordt gekapt.
 
Bij selectieve kap kan het bos in stand gehouden worden door natuurlijke [[Natuurlijke verjonging (bosbouw)|natuurlijke verjonging]] uit jonge bomen die soms al voor de kap opgekomen waren, of door zaden die bijvoorbeeld door de overblijvende bomen geproduceerd worden. Bij selectieve kap zullen veelal [[Schaduwtolerantie van boomsoorten|schaduwtolerante]] soorten zich verjongen, die horen bij de latere ontwikkelingsstadia van het bos. In Nederland zijn dat bijvoorbeeld [[Beuk (boom)|beuk]], [[Esdoorn (geslacht)|esdoorn]] en [[Es (plant)|es]]. Een alternatief voor natuurlijke verjonging is aanplant. In Nederland vindt uit kostenoverwegingen meer en meer natuurlijke verjonging plaats.
 
Bij kaalkap worden de zaden doorgaans van verder aangevoerd en zullen de jonge bomen meer aan klimaatinvloeden blootstaan. Daardoor zullen vaak andere soorten zich vestigen, namelijk soorten die bij de [[Successie (ecologie)|beginstadia van bosontwikkeling]] horen. In Nederland zijn dit vaak [[berk]], [[grove den]] of [[wilg]]ensoorten. Als natuurlijke verjonging niet goed van de grond komt, kunnen er hulpmaatregelen genomen worden, zoals het bewerken van de bodem of het beschermen tegen schade door wildvraat. Eventueel kan er ook gezaaid worden.