Vroege christendom: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Nou, er zijn heus wel meer methoden om te achterhalen hoe de canonisering geschiedde dan alleen de kerkvaderbrieven, met name het bestuderen van resterende manuscripten en documenten zoals de Canon Muratori die inzicht geven in vroege canons.
Regel 38:
In het Nieuwe Testament wordt beschreven hoe Jezus door Palestina trok, [[Discipel (christendom)|leerlingen]] om zich heen verzamelde, zieken genas en de komst van het [[koninkrijk van God]] verkondigde. Degenen die hoopten dat Jezus de leiding zou nemen in een heilige oorlog tegen de [[Romeinse Rijk|Romeinse]] bezetter van [[Judaea]], werden teleurgesteld: Jezus' leer bevatte geen verzet, maar liefde voor vijanden.<ref>Lucas 6:35</ref> Nadat Jezus een incident veroorzaakte in de [[Joodse tempel]]<ref>Matteüs 21:12-13</ref> en een algemene veroordeling uitsprak van de religieuze leiders van zijn tijd<ref>Matteüs 23</ref> lieten de [[hogepriester]]lijke families hem arresteren en dienden bij de Romeinse [[Praefectus|prefect]] [[Pontius Pilatus]] de aanklacht in dat Jezus tot opstand aanzette. Gedurende het [[Pesach]]-feest werd Jezus geëxecuteerd door [[kruisiging]]. Voor Jezus' discipelen was zijn kruisiging niet het einde. De verhalen over de [[opstanding]] van Jezus vertellen enerzijds over een lege [[graftombe]] en anderzijds van verschijningen van de opgestane Jezus aan [[apostel (hoofdbetekenis)|apostelen]], aan vrouwelijke leerlingen en andere getuigen. Tijdens een van die verschijningen gaf Jezus aan de apostelen de '[[Grote Opdracht]]'.
 
=== Het ontstaanOntstaan van de kerk ===
Het geloof dat Jezus Gods ''gezalfde'' ([[Messias (hoofdbetekenis)|Messias]] in het Hebreeuws, of [[Jezus (traditioneel-christelijk)|Christus]] in het Grieks) was, was fundamenteel voor de vroege kerk. De apostolische beweging ervoer Jezus' aanwezigheid in hun aanbidding, in de aankondiging van goddelijke vergeving en vernieuwing, zichtbaar aanwezig in de '[[sacramenten]]' (een veel latere [[Latijn]]se term voor een religieus symbool met instrumenteel effect). Deze aanwezigheid in en met de gemeenschap was voor hen het teken van Gods koninkrijk op aarde.
 
Regel 93:
De eerste christenen profiteerden van de staatkundige eenheid van het Romeinse Rijk, die de hele mediterrane wereld verenigde en waarbinnen zij gebruik konden maken van drukbevaren handelsroutes en, zeker niet in de laatste plaats, van het uitgebreide Romeinse wegennet. Volgens de traditie zou Paulus, na van zijn gevangenschap in Rome vrijgesproken te zijn, nog een zendingsreis in Spanje hebben ondernomen<ref>1 Clemens 5:7</ref>. Wat zeker is, is dat naast christelijke gemeenten in Italië, Egypte, Griekenland, Carthago, Gallië en de verdere oostelijke Middellandse Zee kusten ook in Spanje in de eerste eeuw al grotere christelijke gemeenten aanwezig waren. Volgens alweer de traditie zou het christendom in de eerste eeuw zelfs nog verder naar Ethiopië, Mesopotamië en India zijn gebracht.<ref>Zie apostel [[Tomas (apostel)|Tomas]]</ref>
 
=== Organisatie van de vroege christelijke kerk ===
De [[ouderling|oudste]] (of in het Grieks presbyter, waar [[priester (hoofdbetekenis)|priester]] van is afgeleid) was een al bestaande joodse functie of ambt; dit werd binnen het christendom overgenomen. Voor het eerst in [[Handelingen van de Apostelen|Handelingen]] 14:23 wordt melding gemaakt van de aanstelling van oudsten door Paulus en [[Barnabas]] in elke gemeente die ze bezochten, klaarblijkelijk om de leiding van de gemeente op zich te nemen nadat Paulus en Barnabas weer vertrokken waren. Ook in Jeruzalem waren er al oudsten in de christelijke gemeenten werkzaam naast de apostelen.<ref>Handelingen 15:2 en verder</ref>
 
Regel 103:
De eerste gedocumenteerde [[christenvervolgingen]] door de Romeinse overheid vinden plaats onder de keizers [[Nero (keizer)|Nero]] (vervolgingen van 64 tot 68) en [[Titus Flavius Domitianus|Domitianus]] (keizer van 81 tot 96).
 
=== De eredienstEredienst ===
Afgaande op wat er in het boekje [[Didachè]] wordt geschreven lijkt het er op dat er aan het eind van de eerste eeuw al een eredienst bestond die overeenkomsten had met de tegenwoordige christelijke eredienst. Er is sprake van wekelijkse samenkomsten op zondag met viering van de [[eucharistie]], er worden instructies gegeven voor de bediening van de [[Doop (sacrament)|doop]], er wordt een [[eucharistisch gebed]] weergegeven alsmede een dankgebed na de eucharistie.
 
De tekst van het eucharistisch gebed in de Didachè<ref>Dit gebed staat in hoofdstuk 9. Voor een vertaling in het Engels zie b.v. http://www.newadvent.org/fathers/0714.htm</ref> is overigens geheel anders dan de gebeden die later in de 2e of 3e eeuw in zwang gekomen zijn.
 
== Het christendomChristendom in de tweede eeuw ==
===De apostolischeApostolische vaders ===
De '[[Apostolische Vaders|apostolische vaders]]' bouwen in de tweede eeuw verder op het werk van de [[apostel (christelijk)|apostel]]en. Bekend zijn:
* [[Ignatius van Antiochië (heilige)|Ignatius]] van Antiochië, van wie zeven brieven aan christelijke gemeenten bekend zijn. Hij is gestorven als [[martelaar (christendom)|martelaar]] tussen 110 en 117.
Regel 155:
In de eerste helft van de tweede eeuw paste [[Marcion van Sinope|Marcion]] de gnostische kritiek op en verwerping van de Schepper-God van de Hebreeuwse Bijbel tot in het extreme toe. Hij en zijn volgelingen maakten lijsten van de morele tegenstrijdigheden tussen de Hebreeuwse Bijbel en het Nieuwe Testament en walgden van allegoriseren om moeilijkheden te vermijden. Hij was van mening dat de apostolische geschriften zelf vervuild waren, door onbekende personen die het christelijke geloof Joods wilden houden. Marcion geloofde dat zelfs de apostelen zelf de bedoelingen van hun Meester ernstig verkeerd hadden begrepen en niet hadden gezien hoe nieuw zijn boodschap feitelijk was. Om die reden begon hij met het produceren van een gezuiverde tekst van de brieven van zijn held Paulus, dan het evangelie van Paulus' metgezel Lucas (de andere evangeliën verwierp hij), waarvan hij dacht dat het in de oorspronkelijke vorm een werk van Paulus was.
 
=== Het vaststellen van de canonCanonvorming van het Nieuwe Testament ===
{{Zie hoofdartikel|Canonvorming van het Nieuwe Testament}}
In zekere zin trof deze actie van Marcion de christelijke gemeenschap als donderslag bij heldere hemel. Er was eenvoudig nooit een vraag geweest over het al dan niet terechte gezag van evangeliën, brieven of openbaringen. Opeens werd het dringend noodzakelijk vast te stellen welke werken "juist" waren en welke vervalsingen of op andere wijze onwaardig in de kerken gebruikt te worden. In tegenstelling tot Marcion accepteerden veel gnostische sektes talloze evangeliën en produceerden zelf "geheime" of apocriefe evangeliën, handelingen, brieven en apocalypsen. Veel van deze "apocriefe" teksten schilderden Jezus af als een heftig pleitbezorger voor seksuele onthouding. In sommige werden de terughoudende tradities over Jezus' kindertijd doorontwikkeld tot verhalen over [[Maria (moeder van Jezus)|Maria]]'s ouders en haar (wonderbaarlijke) geboorte en eeuwigdurende maagdelijkheid.
Regel 161:
Canoniciteit werd door de christelijke kerk bepaald aan de hand van veronderstelde apostolische oorsprong. Bijvoorbeeld het evangelie van Marcus was canoniek omdat volgens de traditie Marcus de verkondiging van de apostel Petrus op schrift gesteld had. Bij de canonisering moest men er rekening mee houden dat sommige boeken ten onrechte pretenteerden geschreven te zijn door een bepaalde auteur; als dat het geval is spreekt men van [[pseudepigrafen]]. Enkele boeken waarbij veel discussie was over het auteurschap hebben uiteindelijk het voordeel van de twijfel gekregen en zijn gecanoniseerd. Van veel boeken was het van het begin af aan duidelijk dat het pseudepigrafen betrof, deze werden dan ook niet opgenomen in de canon. De boeken die buiten de canon gevallen zijn worden [[apocriefen van het Nieuwe Testament|apocriefe boeken]] genoemd.
 
WeBelangrijke kunnenbronnen onsvoor onderzoek van het proces van canonisering alleen een voorstelling maken doorzijn de brieven te lezen die de "[[kerkvader]]s" schreven en ontvingen. Rond 155 meldde [[Justinus de Martelaar|Justinus]] het bestaan van vier evangeliën. Tussen 170 en 180 zette [[Tatianus]] in zijn [[Diatessaron]] de vier evangeliën naast elkaar. In deze periode werden de andere geschriften van het Nieuwe Testament ook al genoemd. Tussen 150 en 180 bestond dus een verzameling van nieuwtestamentische geschriften met apostolisch gezag. De samenstelling verschilde per kerk. Vanaf 180 verschijnen de evangeliën plotseling met verwijzing naar de naam van de (toegeschreven) auteur. Rond 180 noemde [[Theophilus van Antiochië]] dertien brieven van Paulus.
 
In de jaren die volgen begint meer overeenstemming te ontstaan over de canon. [[Ireneüs]] erkent rond 185 alle boeken van het Nieuwe Testament met uitzondering van [[Brief aan de Hebreeën]], [[Brief van Paulus aan Filemon|Filemon]], [[Brief van Judas|Judas]], [[Tweede brief van Johannes|2 Johannes]] en [[Derde brief van Johannes|3 Johannes]]. [[Hippolytus van Rome]] erkent rond 200 dezelfde boeken als Ireneüs. Er is een document gevonden, de '[[Canon Muratori]]', gedateerd rond 170, met een lijst van boeken van het Nieuwe Testament. Deze lijst bevat alle boeken, met uitzondering van Hebreeën, [[Eerste brief van Petrus|1 Petrus]], [[Tweede brief van Petrus|2 Petrus]] en [[Derde brief van Johannes|3 Johannes]]. [[Tertullianus]] erkent rond 200 alle boeken, behalve Hebreeën, Jakobus en 2 Petrus. [[Clemens van Alexandrië]] erkent in diezelfde tijd alle boeken van het Nieuwe Testament, maar daarnaast ook apocriefen en heidense geschriften. In zijn omgeving was kennelijk nog geen duidelijke canon. Vanaf 210 ontstaat er discussie over [[Brief aan de Hebreeën|Hebreeën]], [[Brief van Jakobus|Jakobus]], [[Brief van Judas|Judas]], [[Tweede brief van Petrus|2 Petrus]], [[Tweede brief van Johannes|2]] en [[Derde brief van Johannes|3 Johannes]] en [[Openbaring van Johannes|Openbaring]].
 
== Het christendomChristendom in de derde eeuw ==
=== De kerkvadersKerkvaders ===
De theologen die gepubliceerd hebben in de eerste eeuwen van het christendom en daarmee bijgedragen hebben aan de opbouw van het 'mainstream' christendom worden door de christelijke kerk als [[kerkvader]] aangeduid.