| 0 tot 30 || normaalNormaal horend tot licht slechthorend || Een gesprek op grote afstand of zachte gesprekken zullen misschien niet altijd gevolgd kunnen worden. || (meestalMeestal) geen nodig
|-
| 30 tot 60 || lichtLicht tot matig slechthorend || Een gesprek op meer dan één meter of een zacht gesprek lukt vaak niet. Groepsgesprekken zijn een probleem. || hoortoestelHoortoestel
|-
| 60 tot 70 || zwaarZwaar slechthorend || Groepsgesprekken zijn heel moeilijk, gesprekken op luide toon worden wel verstaan. || hoortoestelHoortoestel of [[elektrisch akoestische stimulatie]] (EAS)
|-
| 70 tot 80 || ernstigErnstig slechthorend || Gesprekken op luide toon worden nog wel gehoord, maar niet altijd verstaan. || zwaarZwaar hoortoestel of EAS
|-
| 80 tot 110 || doofDoof (zeer ernstig slechthorend of doof met restgehoor)|| Alleen omgevingsgeluid van een bron op zeer korte afstand wordt nog gehoord, gesprekken zijn niet meer mogelijk. || zwaarZwaar hoortoestel of [[cochleair implantaat]] (CI)
|-
| 110 tot 120 || diepdoofDiepdoof || Enkel lage tonen van een bron op zeer korte afstand worden nog waargenomen. Dit kan niet echt 'horen' genoemd worden, het oor neemt alleen nog wat trillingen waar || CI
|-
| vanafVanaf 120 || vibratiedoofVibratiedoof || OokGeluid en ook trillingen worden niet meer waargenomen || CI
