Jachtrecht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Dit staat niet in Gietman.
Dit is wat er bedoeld wordt.
Regel 6:
Na de afzwering van Philips II in 1581 werd in het [[Kwartier van Veluwe|Kwartier van de Veluwe]] het jachtrecht uitsluitend aan de [[Ridderschap (instituut)|ridderschap]] toegewezen.<ref>{{aut|[[Willem Jan d'Ablaing van Giessenburg|Ablaing van Giesenburg]], W.J.'d}}, ''De ridderschap van Veluwe of Geschiedenis der Veluwsche Jonkers. (Den Haag 1859)</ref> De adel beschouwde de jacht als een exclusief privilege voorbehouden aan de adel. De jacht werd gebruikt om de onderlinge band binnen de adel te versterken.
 
Einde zeventiende eeuw bleek dat het jachtrecht zich niet meer beperkte tot de adel. In 1680 kwamen de ridderschap en de steden van het [[Kwartier van Zutphen|Kwartier Zutphen]] overeen dat ook personen die ''fatsoenlijke ampten'' bekleedden, mochten deelnemen. DatZij kosttedienden henwel eenminimaal minimumbedrag14 vangulden f.aan 14,-verponding aante verpondingbetalen.<ref>{{Aut|Gietman, C.}}, ''Republiek van Adel. Eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur (1555-1702)'' (Utrecht 2002), 248 e.v.</ref>
 
==Afschaffing heerlijke jachtrechten in Nederland==