Nittersum: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kopjes
Regel 6:
 
== Geschiedenis ==
 
=== Vroege geschiedenis ===
De borg is mogelijk in de veertiende eeuw gebouwd. De eerste persoon die aan de borg gekoppeld kan worden is Eppe Nittersum, die vermoedelijk een legerleider van de [[Schieringers]] was. Hij wordt tussen 1398 en 1401 genoemd in oorkonden en stond aan het hoofd van een gewapende groep strijders die Hayo Wibben om het leven bracht op het kerkhof van Westeremden.<ref>Hayo was op de hand van [[Albrecht van Saksen (1443-1500)|Albrecht van Saksen]] en de [[Onsta]]'s.</ref> Voor Eppe werd ook al een Eppo Nithardesma genoemd in een oorkonde over de Marne uit 1344, maar een relatie met Stedum en/of Nittersum is niet met zekerheid vast te stellen.<ref>In [https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMKB26:000507001:00129 een artikel in de Groningse volksalmanak van 1930] worden nog een aantal namen en vermeldingen genoemd rond heren in Stedum, maar deze zijn eveneens niet met zekerheid aan de borg te koppelen.
 
Regel 14 ⟶ 16:
- Dit geldt ook voor de bewering van [[Hendrikus Kremer]] over [[Barnheem]] (Drieborgenlaan), die overigens in eerste instantie tussen een aantal volksverhalen in [https://books.google.nl/books?id=hAZBAAAAcAAJ&pg=PA502&dq=bargenheem&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwjf9aX_iJvsAhXLqaQKHc2lBgIQ6AEwAXoECAIQAg#v=onepage&q=bargenheem&f=false een werk uit 1829] stond.
 
- Ook voor de bewering dat er bij [[Lutjewijtwerd]] een kapel of burcht zou hebben gestaan, zijn geen bewijzen geleverd.</ref> In 1458 en 1464 komt een Ondel of Andelof Nittersum voor, die in 1471 in de [[Bartholomeuskerk (Stedum)|kerk van Stedum]] begraven werd. Zijn grafzerk is de oudst bekende van Groningen. Hij of zijn zoon Eppo was getrouwd met een vrouw genaamd Bywe. Mogelijk is het huis door het trouwen van Andelofs dochter Teteke met Egbert Clant Nittersum in handen van de familie [[Clant]] overgegaan, maar Egbert Clant wordt tijdens de periode dat hij genoemd wordt (tussen 1495 en 1521) nergens heer van Stedum genoemd en komt alleen in de [[Kluft|klauwboeken]] voor. Dat is wel het geval met zijn tweede zoon Eilco Clant, die hem waarschijnlijk opvolgde en bij zijn trouwen in 1534 met Margaretha [[Addinga]] [[hoofdeling]] van Stedum genoemd wordt. Eilco's zoon en opvolger Egbert Clant was een van de [[Ommelanden (Groningen)|Ommelander]] hoofdelingen die in 1577 gevangen gezet werd door de stad [[Groningen (stad)|Groningen]]. In 1579 ondertekende hij met andere hoofdelingen de [[Unie van Utrecht (1579)|Unie van Utrecht]]. De borg werd dat jaar platgebrand door Spaanse troepen.<ref name=":0">{{Citeer web|url=https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMKB26:000507001:00129|titel=De burcht Nittersum en zijn bewoners|bezochtdatum=|auteur=M. ten Broek|achternaam=|voornaam=|datum=|werk=Groningsche volksalmanak|uitgever=|pagina's=pp. 97-182. hier pp. 105-106|taal=}}</ref> In 1580 ging Egbert Clant in ballingschap naar [[Bremen (stad)|Bremen]]. In 1582 maakte ene Lucas van Lingen aanspraak op de borg (over een verwoesting wordt niet gesproken), maar in 1587 werd deze confiscatie weer ongedaan gemaakt. Tijdens zijn ballingschap bracht Egbert Clant voor de Ommelanders een bezoek aan de [[Raad van State (historisch)#Republiek der Verenigde Provinciën|landraad]] en graaf [[Frans van Anjou]]. Na zijn overlijden in 1590 duurde het tot de [[Reductie van Groningen|reductie van 1594]] alvorens zijn zoon Eilco Clant (uit zijn eerste huwelijk met Anna Manninga) terug kon keren naar de borg. Hij liet boven de ingang van het nieuwe of herstelde huis een gevelsteen inmetselen waarop de verwoesting in 1579 wordt genoemd.<ref name=":0" /> Diens zoon [[Adriaan Clant]] erfde bij zijn dood op 15-jarige leeftijd de borg. Hij was een van de afgevaardigden die namens de Staten Generaal de [[Vrede van Münster]] tekenden waarmee de Tachtigjarige Oorlog werd beëindigd.
 
=== Tachtigjarige Oorlog ===
Eilco's zoon en opvolger Egbert Clant was een van de [[Ommelanden (Groningen)|Ommelander]] hoofdelingen die in 1577 gevangen gezet werd door de stad [[Groningen (stad)|Groningen]]. In 1579 ondertekende hij met andere hoofdelingen de [[Unie van Utrecht (1579)|Unie van Utrecht]]. De borg werd dat jaar platgebrand door Spaanse troepen.<ref name=":0">{{Citeer web|url=https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMKB26:000507001:00129|titel=De burcht Nittersum en zijn bewoners|bezochtdatum=|auteur=M. ten Broek|achternaam=|voornaam=|datum=|werk=Groningsche volksalmanak|uitgever=|pagina's=pp. 97-182. hier pp. 105-106|taal=}}</ref> In 1580 ging Egbert Clant in ballingschap naar [[Bremen (stad)|Bremen]]. In 1582 maakte ene Lucas van Lingen aanspraak op de borg (over een verwoesting wordt niet gesproken), maar in 1587 werd deze confiscatie weer ongedaan gemaakt. Tijdens zijn ballingschap bracht Egbert Clant voor de Ommelanders een bezoek aan de [[Raad van State (historisch)#Republiek der Verenigde Provinciën|landraad]] en graaf [[Frans van Anjou]]. Na zijn overlijden in 1590 duurde het tot de [[Reductie van Groningen|reductie van 1594]] alvorens zijn zoon Eilco Clant (uit zijn eerste huwelijk met Anna Manninga) terug kon keren naar de borg. Hij liet boven de ingang van het nieuwe of herstelde huis een gevelsteen inmetselen waarop de verwoesting in 1579 wordt genoemd.<ref name=":0" /> Diens zoon [[Adriaan Clant]] erfde bij zijn dood op 15-jarige leeftijd de borg. Hij was een van de afgevaardigden die namens de Staten Generaal de [[Vrede van Münster]] tekenden waarmee de Tachtigjarige Oorlog werd beëindigd.
 
=== Johan Clant ===
Na zijn dood in 1665 volgde zijn zoon [[Johan Clant]] hem op. Hij deed veel van zich spreken in het dorp. In 1666 werd [[Lellens]] afgescheiden van het dorp. Hij bestede mogelijk ook veel geld aan de kerk in Stedum. In 1668 liet hij de vloer vervangen, in 1669 liet hij kerkbanken plaatsen, in 1671 een nieuwe kansel en in 1680 een nieuw orgel in de kerk zetten. Ook werden rond 1670 nieuwe [[Herenbank|herenbanken]] geplaatst en liet Johan in 1689 een nieuwe [[avondmaalsbeker]] maken door zilversmit Jan Papingh de Oude. Of al deze kosten door hem werden betaald is echter onbekend; hij liet ook eens op kosten van de kerk een kostbaar eetgelag aanleggen, die de kerk een heel jaarinkomen kostte.<ref>Ten Broek (1930), pp. 144-147</ref> Voor zijn vader liet hij in 1672 een [[praalgraf]] bouwen in de kerk naar ontwerp van [[Rombout Verhulst]].
 
In 1669 liet hij Nittersum herbouwen naar ontwerp van de Amsterdamse architect [[Philips Vingboons]]. Vermoedelijk werd de [[Dijkum]]borg in [[Garsthuizen]] die Johan Clant in hetzelfde jaar gekocht had, gesloopt om de stenen voor het nieuwe Nittersum te kunnen gebruiken. De omgrachte borg bestond uit een huis van twee verdiepingen met twee grote zalen en een aantal boven- en benedenvertrekken. Ervoor bevonden zich een tweetal muren met daartussen een voorplein. Boven de voordeur werd het wapen van Clant (drie vissen) geplaatst. Daarboven bevond zich een balkon met zeven beelden. De twee vleugels voor de vleugels van de borg die Vingboons tekende, werden in werkelijkheid nooit gerealiseerd. Ze zijn dus niet gesloopt zoals Ten Broek dacht.<ref>Ten Broek (1930), p. 108</ref> Mogelijk kwam de borg in 1671 gereed. Bij de borg bevonden zich tuinen, hoven, singels en een [[Hertenkamp (park)|hertenkamp]].
 
Johan overleed in 1694. Zijn [[rouwbord]] en portret hangen in de kerk.
Zijn [[rouwbord]] en portret hangen in de kerk. Bij zijn dood in 1694 kwam de borg in handen van zijn oudste dochter Elisabeth, die getrouwd was met Albert [[Lewe (geslacht)|Lewe]] van [[Kantens]], zodat de borg korte tijd overging op dit geslacht. Doordat zij twee jaar later zelf stierf en haar man eerder al gestorven was erfde vervolgens haar 10-jarige dochter Petronella Lewe de borg. Zij trouwde met baron Everhard Frederik [[van Lintelo]]. Everhard Frederik en Petronella stierven beide kinderloos in 1761, waarop hun erfgenamen de borg te koop zetten. Het geheel omvatte toen naast tuinen, hoven en singels ruim 50 grazen land en 35 huis- en heemsteden onder Stedum. De bijbehorende rechten omvatten de staande jurisdicties van Stedum, Westeremden en [[Garsthuizen]], de staande [[Schepper (zijlvest)|schepperij]] en het staande [[collatierecht]] van Stedum en [[Zijlvesten in Groningen|zijlrechteden]] en de meerderheid van de stemmen voor de verkiezing van scheppers onder Westeremden en Garsthuizen. De borg [[Ringenum]] bij [[Uitwierde]] met bijbehorende rechten werd erbij verkocht. Het geheel werd verkocht aan Johan Herman [[Gerlacius]], die raadsheer was van de Raad van Brabant. Na zijn dood in 1778 werd de borg opnieuw te koop gezet door zijn erfgenamen. In de boedel worden ook schathuizen genoemd. De borg werd blijkbaar niet verkocht want zijn zoon Tjaard Adriaan Gerlacius kreeg het goed in 1780. Hij was betrokken bij een groot aantal conflicten over geld met de kerk van Stedum. Hij liet in 1783 ook de [[kerk van Solwerd]] herbouwen en herstellen na het [[Beleg van Delfzijl (1813-1814)|beleg van Delfzijl in 1814]]. Al voor de Franse tijd was hij sterk verarmd, maar hij bleef gedurende zijn leven op grote voet leven. Na zijn overlijden in 1817 werd de borg in 1818 verkocht op afbraak en gesloopt. Hetzelfde gebeurde met de bijbehorende schathuizen.
 
=== Latere eigenaren ===
Zijn [[rouwbord]] en portret hangen in de kerk. Bij zijn dood in 1694 kwam de borg in handen van zijn oudste dochter Elisabeth, die getrouwd was met Albert [[Lewe (geslacht)|Lewe]] van [[Kantens]], zodat de borg korte tijd overging op dit geslacht. Doordat zij twee jaar later zelf stierf en haar man eerder al gestorven was erfde vervolgens haar 10-jarige dochter Petronella Lewe de borg. Zij trouwde met baron Everhard Frederik [[van Lintelo]]. Everhard Frederik en Petronella stierven beide kinderloos in 1761, waarop hun erfgenamen de borg te koop zetten. Het geheel omvatte toen naast tuinen, hoven en singels ruim 50 grazen land en 35 huis- en heemsteden onder Stedum. De bijbehorende rechten omvatten de staande jurisdicties van Stedum, Westeremden en [[Garsthuizen]], de staande [[Schepper (zijlvest)|schepperij]] en het staande [[collatierecht]] van Stedum en [[Zijlvesten in Groningen|zijlrechteden]] en de meerderheid van de stemmen voor de verkiezing van scheppers onder Westeremden en Garsthuizen. De borg [[Ringenum]] bij [[Uitwierde]] met bijbehorende rechten werd erbij verkocht. Het geheel werd verkocht aan Johan Herman [[Gerlacius]], die raadsheer was van de Raad van Brabant. Na zijn dood in 1778 werd de borg opnieuw te koop gezet door zijn erfgenamen. In de boedel worden ook schathuizen genoemd. De borg werd blijkbaar niet verkocht want zijn zoon Tjaard Adriaan Gerlacius kreeg het goed in 1780. Hij was betrokken bij een groot aantal conflicten over geld met de kerk van Stedum. Hij liet in 1783 ook de [[kerk van Solwerd]] herbouwen en herstellen na het [[Beleg van Delfzijl (1813-1814)|beleg van Delfzijl in 1814]]. Al voor de Franse tijd was hij sterk verarmd, maar hij bleef gedurende zijn leven op grote voet leven. Na zijn overlijden in 1817 werd de borg in 1818 verkocht op afbraak en gesloopt. Hetzelfde gebeurde met de bijbehorende schathuizen.
 
=== Sloop en latere geschiedenis ===
Na het overlijden van Gerlacius in 1817 werd de borg in 1818 verkocht op afbraak en gesloopt. Hetzelfde gebeurde met de bijbehorende schathuizen.
 
Op de borgstee werd kort na de sloop een kleine woning gebouwd<ref>Deze staat al op de kadastrale minuut van 1832</ref>, die in 1970 weer gesloopt werd. Er zou volgens Ten Broek en Formsma ook een huis aan noordzijde op het voorterrein zijn gebouwd, dat de naam 'schathuis' droeg. Op kaarten is hier echter enkel een stuk water te zien. Op het borgterrein werd in de jaren 1950 tot 1970 een uitbreidingswijk gebouwd, die begin jaren 1990 verder werd uitgebreid.
Regel 26 ⟶ 38:
De verwaarloosde binnengrachten werden in de jaren 1970 weer uitgegraven en de borgstee werd aangewezen tot [[rijksmonument]], maar het geheel werd vervolgens weer verwaarloosd. Ergens begin jaren 1990 (mogelijk 1992) werd de oprijlaan opnieuw aangelegd als het fietspad 'Laan van Nittersum'. In 2004 werden de binnengrachten opnieuw uitgegraven en werd de borgstee hersteld. Een informatiebordje ontbreekt echter.
 
== Graven ==
Veel bewoners liggen begraven in twee grafkelders onder de kerk van Stedum. De eerste kelder stamt mogelijk uit de 15e eeuw. De tweede kelder werd aangelegd door Johan Clant toen de eerste vol was. De graven werden vermoedelijk in 1873 geschonden door [[grafroof|grafrovers]] nadat burgemeester [[Cornelius van Beresteyn]] de grafkelders had bezocht. In 1929 werden de beenderen herplaatst in een nieuwe kist en werden de loden opschriften geïnventariseerd door Ten Broek.<ref>Ten Broek (1930), pp. 176-182</ref>