Otto van Hammerstein: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Physar (overleg | bijdragen)
Verwijzing naar Ermgard van Verdun
→‎Huwelijksontbinding en excommunicatie van Otto en Ermgard: generatie vergeten in woordkeus (niet in rekensom)
 
Regel 37:
 
==Huwelijksontbinding en excommunicatie van Otto en Ermgard==
Otto van Hammerstein was gehuwd met [[Ermgard van Verdun]], dochter van [[Godfried van Verdun|Godfried "de Gevangene"]] uit het [[Lijst van graven van Verdun|gravenhuis Verdun]] en diens tweede echtgenote [[Mathildis van Saksen]], genaamd "Billung". Ermgard was zo de zuster van twee opvolgende [[Lijst van heersers van Lotharingen|hertogen van Neder-Lotharingen]] uit hetzelfde huis, [[Godfried de Kinderloze|Godfried II]] 'de Vredestichter' (1012-1023) en [[Gozelo I van Verdun|Gozelo I]] (1023-1044). Otto en Ermgard hadden echter één en hetzelfde echtpaar tot gezamenlijke voorouders, namelijk [[Oda van Saksen]] († na 951), de zuster van koning [[Hendrik de Vogelaar]], en haar tweede echtgenoot graaf [[Gerard van de Metzgau]] († 910). Otto van Hammerstein was via zijn moeder een achterkleinzoonachterachterkleinzoon van dat echtpaar; Ermgard via haar vader een kleindochterachterkleindochter. De genealogische afstand bedroeg dus zeven "procreatiestappen" (stappen van ouder op kind). Dat nu was volgens het kerkelijk huwelijksrecht al eeuwen een verboden verwantschapsgraad, gekwalificeerd als [[incest]]. Huwelijken die desondanks waren gesloten dienden daarom nietig verklaard te worden. Kinderen die uit zo'n verboden verwantschap al waren geboren, kwamen daarmee gelijk te staan aan buitenechtelijk verwekte kinderen, aan welke het odium van ''infamia'' ("oneerbaarheid") kleefde.
 
Daar zag Hendrik II, die in zijn jeugd in [[Regensburg (stad)|Regensburg]] een gedegen kerkelijke opleiding had genoten, zijn kans. Want uit het huwelijk van Otto van Hammerstein en Ermgard van Verdun waren inderdaad kinderen voortgekomen, een zoon Udo én de dochter Mathilde die inmiddels met de Ezzoon Liudolf was gehuwd. Zou men dus het huwelijk van Otto en Ermgard nietig verklaren, dan zou Mathilde afzakken tot de status van "oneerbaarheid", wat haar diskwalificeerde om ooit nog koningin te kunnen worden. Maar aangezien zij intussen wettig gehuwd was met Liudolf en aan dát huwelijk geen smetten kleefden die een ontbinding rechtvaardigden, strekte die diskwalificatie zich ook uit tot Liudolf.