Paramagnetisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
RobotMichiel1972 (overleg | bijdragen)
Johan Lont (overleg | bijdragen)
Regel 5:
Bij hogere temperaturen wordt dit effect steeds geringer omdat de temperatuurbeweging de ordening tegenwerkt. De aantrekkingskracht is evenredig met de veldgradiënt van het uitwendige veld en de evenredigheidsconstante wordt de [[magnetische susceptibiliteit]] χ ("ontvankelijkheid") genoemd. De aantrekkingskracht kan gemeten worden door het materiaal in een weegschaal te leggen en dan in een veldgradiënt van bekende grootte te hangen. Meestal wordt een dergelijke meting gedaan als functie van de temperatuur. Wanneer het materiaal een pure paramagneet is, is de [[Grafiek (wiskunde)|grafiek]] van 1/χ tegen de absolute temperatuur een rechte lijn door de oorsprong. Uit de helling kan de grootte van de individuele atomaire spins afgeleid worden.
 
Het hogetemperatuurgedrag van ferro-, ferri- en antiferromagneten (boven de [[Curietemperatuur|Curie-]] of [[Néeltemperatuur]]) leidt ook tot een rechte lijn, maar deze gaat niet door de oorsprong, ten gevolge van de koppeling van de spins in deze materialen.
Deze koppeling vindt plaats door het gehele materiaal heen. Indien er alleen koppeling plaatsvindt in afzonderlijke clusters ontstaat er '''superparamagnetisme''', daarbij gaat de rechte lijn door de oorsprong, maar de helling verraadt een "atomaire" spin die veel te groot is voor een enkel atoom.