Vereenigde Oostindische Compagnie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Slavernij: heeft niets van doen met arbeidskrachten
Regel 246:
== Slavernij ==
[[Bestand:Natives of Arrakan sell slaves to the Dutch East India Company (1663).jpg|thumb|Inwoners uit [[Koninkrijk Arakan|Arakan]] verkopen in het Indiase [[Odisha|Orissa]] slaven aan koopmannen van de VOC (1663, [[Wouter Schouten]])]]
Gedurende de bijna twee eeuwen van haar bestaan maakte de VOC vrijwel onafgebroken gebruik van slaven.{{Bron?|Dus enige tijd niet? Wat is de bron daarvan?|2021|04|11}} In tegenstelling tot de Trans-Atlantische slavenhandel was de slavenhandel binnen het Indische Oceaangebied niet primair een handel met een winstoogmerk. Het aandeel van slaven in de totale VOC-handelswaarde was in de achttiende eeuw circa 0,5 procent van het totaal.<ref>{{Citeer boek|titel=Koopman in Azië: De Handel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie Tijdens de 18de Eeuw|auteur=Jacobs, E.M.|taal=|uitgever=Walburg Pers|datum=2000|pagina's=p. 277 n. 6|ISBN=9789057301186}}</ref> De VOC had geen monopolie op de verkoop van slaven. De compagnie verdiende ook aan de registratie van slaven en het innen van slavenbelasting. De VOC hield een slavenregister bij: de koper diende de kooptransactie met een 12-stuiver document te registreren bij de VOC.
 
Omdat het merendeel van de opvarenden man was, vormde het aandeel slavinnen binnen een huishouden een aanzienlijke poule huwelijkskandidaten. In het geval van huwelijk kreeg een vrouw de officiële status van vrije vrouw, mits ze zich bekeerde tot het christendom. Tot in de 21ste eeuw kan [[Indische Nederlanders|menig inwoner van voormalige koloniale gebieden]] haar of zijn wortels traceren tot zo'n huwelijk.