Kunstmatige inseminatie bij dieren: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
ik heb een voordeel toegevoegd
voordeel toegevoegd
Regel 3:
 
Voor het fokken van koeien en varkens in de vlees- en melkindustrie wordt bijna uitsluitend met kunstmatige inseminatie gewerkt. Slechts weinig bedrijven houden zelf mannelijke dieren. Speciale bedrijven zijn gericht op het houden van stieren en beren met zeer goede kwaliteiten; deze bedrijven zorgen dan voor de kunstmatige inseminatie bij veel boerderijen. Ook in de paardenfokkerij, pluimveefokkerij en bijenhouderij wordt kunstmatige inseminatie veelvuldig toegepast.
* Voordelen van kunstmatige inseminatie zijn onder meer, dat de kans op overdracht van seksueel overdraagbare ziekten verminderd wordt, dat men het sperma van goede fokdieren bovendien kan verdunnen (en hierdoor meer vrouwelijke dieren kan bevruchten) en dat er geen geografische belemmeringen meer zijn om aan het sperma van een goed fokdier te komen. Bovendien kan sperma ingevroren worden zodat zelfs na het overlijden van het dier nog sperma beschikbaar blijft. Daarbij is het zo dat de koe niet gewond raakt door de stier. tijdens een natuurlijk dekking.
* Nadelen zijn het vermengen van de genetische basis van een ras (denk maar aan het stelselmatig inkruisen met [[Holstein-Friesian]] in het [[zwartbont koeienras]]). Zo vermindert de diversiteit, en ontstaan er [[genetische ziekte]]n. Een voorbeeld is bovine leukocyte adhesion deficiency ([[BLAD]]) dat veroorzaakt werd door een [[genmutatie]] in het [[Desoxyribonucleïnezuur|DNA]] van een succesvolle [[fokstier]].