Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Add 1 book for Wikipedia:Verifieerbaarheid (20210222)) #IABot (v2.0.8) (GreenC bot
één punt (niet nul, niet twee) aan het einde van een zin
Regel 44:
Men dient deze gebieden niet te verwarren met wat na 1950 werd aangeduid als ''Oost-Duitsland'', namelijk de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]]. Ca. 3,5 miloen Duitse burgers die tussen 1945 en 1950 uit de Sovjet-bezettingszone resp. na 1950 uit de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]] naar het westen vluchtten, zijn daarom in onderstaande tabel niet opgenomen, omdat het hier geen verdrijving op etnische of nationale gronden maar een politiek gemotiveerde vlucht en een intern Duitse migratie betrof. Overigens bevonden zich onder de vluchtelingen uit de DDR ook veel voormalige vluchtelingen uit de betrokken geannexeerde gebieden.
 
Uit geheel Polen stroomden nieuwe bewoners naar de ontruimde annexatiegebieden, maar vooral uit de [[Kresy|Poolse oostelijke provincies]], die Polen aan de Sovjet-Unie moest afstaan en van waaruit de [[Verdrijving van de Polen door de Sovjet-Unie|Poolse bevolking werd verdreven]]. In de "Herwonnen Gebieden", zoals deze territoria door de propaganda van Polen genoemd werden, begonnen Poolse milities vanaf voorjaar [[1945]] met het uitdrijven van de Duitse bevolking. Ook de katholieke geestelijkheid, die in kloostergemeenschappen niet uitgezonderd, werd op Pools aartsbisschoppelijk gezag uitgewezen. Daarbij werd verwezen naar opdrachten van het [[Heilige Stoel|Vaticaan]] die echter nooit uitgevaardigd waren. Omdat de opvangcapaciteiten in het westen overbelast raakten, moesten velen enige tijd in interneringskampen opgesloten worden voordat ze werden toegelaten. Daar waar in enkele van deze gebieden voor de oorlog nog een Poolstalige minderheid bestaan had, zoals in [[Opper-Silezië]], en het zuiden van [[Oost-Pruisen]] ([[Mazoerië]]), mochten deze tweetalige Duitse staatsburgers – ongeveer een miljoen –in principe een aanvraag indienen tot verwerving van het Poolse staatsburgerschap. Deze kon pas ingewilligd worden na een taaltest, na politiek antecedentenonderzoek en na een verplichtende verklaring dat men de Poolse nationaliteit wilde aanvaarden en zich zou gaan onthouden van het gebruik van de Duitse taal. Uiteindelijk bleven voorlopig ca 1.100.000 Duitsers in de gebieden ten oosten van de Oder en Neisse achter. Met name in [[Opper-Silezië]]; de meeste Duitsgezinde Poolstaligen die in [[Mazurië]] hadden mogen blijven, vertrokken eindelijk in de jaren zestig toch naar Duitsland.<ref name="endedeskrieges" />
 
===Hongarije===
Regel 57:
 
===Joegoslavië===
Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog leefden er in Joegoslavië Duitstalige minderheden in delen van [[Slovenië]] en [[Kroatië]] en in die delen van [[Servië]] welke grensden aan Hongarije en Roemenië (de [[Vojvodina]] en het [[Banaat|Banat]]). In totaal ging het hier om 500.000 mensen. De verdeling, in 1941, van Joegoslavië over de nieuwe staat [[Kroatië]], [[Groot-Duitsland]] (noordelijk deel van [[Slovenië]]), Italië (zuidelijk deel van Slovenië en delen van [[Dalmatië (regio)|Dalmatië]]), Hongarije (westelijk deel van de [[Vojvodina]]) had de Duitse, en overigens ook de Hongaarse, minderheden onder verschillende regimes en de collectieve beschuldiging van '[[collaboratie]] met de bezetter' heeft dan ook betrekking op een grote variatie van gecompliceerde verhoudingen met, inderdaad, de bezettende staten. En met hun onderlinge Duits-Italiaans-Hongaarse bondgenotenrelaties. Na 1945 werden de zogenaamde [[Volksduitsers]] uit al deze gebieden door de Joegoslavische [[Partizaan|partizanen]]regering verdreven. Deels waren zij al op de vlucht naar Oostenrijks gebied. Degenen die achterhaald werden of in hun woongebied achterbleven, werden naar werkkampen gedeporteerd, waar zij onder zodanig slechte omstandigheden hun uitwijzing moesten afwachten dat velen (meer dan 58.000) het niet overleefden. Grote aantallen moesten als arbeidskrachten aan de [[Sovjet-Unie]] geleverd worden en de overlevenden uit de Sovjet-kampen kwamen pas in de loop van de jaren vijftig vrij om vervolgens naar Duitsland uitgewezen te worden. De behandeling van de Joegoslavië-Duitsers was harder dan die van hun lotgenoten in Hongarije en Roemenië omdat zij hadden gecollaboreerd met de Duitse bezetter, terwijl de buurstaten Duitse bondgenoten waren geweest.<ref>Steffen Prauser and Arfon Rees: ''The Expulsion of 'German' Communities from Eastern Europe at the end of the Second World War'', European University Institute, Florence. HEC No. 2004/1, p. 57</ref> (zie ook [[etnische zuivering]]).
 
===Litouwen===
Regel 85:
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bevond de Tsjecho-Slowaakse (eigenlijk Tsjechische) regering in ballingschap zich in [[Londen]]. Haar president [[Edvard Beneš]], zag het als een eenmalige historische kans om na een Duitse nederlaag zijn land definitief van alle Duitsers te zuiveren en tot een nationale Tsjecho-Slowaakse staat in zuivere zin te herscheppen. In de toen ontwikkelde en in maart 1945 afgekondigde [[Beneš-decreten]] werden de minderheden van hun bezit onteigend, werd hun staatsburgerschap ingetrokken en moesten ze zich voor deportatie over de landsgrenzen aanmelden. Het betrof dan de [[Duitsers]] in [[Bohemen]], [[Moravië (regio)|Moravië]] en [[Tsjechisch Silezië]], maar ook de [[Hongaren]] in zuidelijke gebieden van [[Slowakije]]. In eerste instantie waren de westelijke geallieerde landen daar niet voor. Een Sudeten-Duitse regering in ballingschap in Londen, bestaande uit gevluchte sociaaldemocraten, wilde tezamen met de Tsjechen aan een nieuwe staat werken, maar zij werden uiteindelijk door Beneš en zijn ministers afgewezen en vormden geen partij meer in het diplomatieke proces. Uiteindelijk gaf Sovjet-leider [[Jozef Stalin|Stalin]] de doorslag door zonder concessies zijn medewerking aan de etnische zuivering te verlenen. Later zou hij daarop terugkomen wat betreft de Slowaakse Hongaren. Dit, om Hongarije niet van zich te vervreemden. De Beneš-regering moest haar verlangen naar een etnisch zuivere staat, althans een staat zonder Duitsers, uiteindelijk betalen met het toestaan van een geleidelijke machtsovername door de communisten. Op 5 april 1945 behield de Tsjecho-Slowaakse voorlopige regering zich het recht voor om het Tsjecho-Slowaaks burgerschap af te nemen van Duitstalige en Hongaarstalige inwoners en dat gold ook Duitstalige joden die uit de [[concentratiekamp]]en terugkeerden. Het eerdere principe van de exil-regering in Londen dat [[Sudeten-Duitsers]] die niet bij de SdP aangesloten waren geweest, het recht hadden te blijven, werd versmald tot alleen zij die aantoonbaar verzet hadden gepleegd tegen de Duitse bezetters. Na de communistische machtsovername zou dat nogmaals beperkt worden tot Duitstaligen die een communistisch partijlidmaatschap vóór de annexatie en bezetting (1939) konden aantonen en daarmee hun oorspronkelijke staatsburgerschap van, wat nu in gewijzigde naamgeving Tsjecho-Slowakije heette, mochten behouden. In de nadere uitwerking kwam het erop neer dat zij het land vrijwillig konden verlaten met medeneming van hun bezittingen, behalve uiteraard de onroerende. De meesten gingen naar de DDR (toen nog de Sovjetzone van Duitsland). Voorlopig kregen 90.000 zg. specialisten, Duitstaligen en hun gezinnen, nog geen uitreispapieren omdat zij nodig waren bij het in stand houden van de nu verlaten industrieën van het [[Sudetenland]]. Na hun vervanging door Tsjechische specialisten zouden zij in de jaren vijftig alsnog uitgezet worden.
 
Tot de [[Conferentie van Potsdam]] was er sprake van "wilde verdrijvingen" door Tsjechische militie, die voor de [[Conferentie van Potsdam]] de bevolking in de grensgebieden uit hun huizen en de grens over dreef, en hun bezit in beslag nam. Dat betrof ongeveer een derde - 700.000 tot 800.000 - van de Duitstaligen.<ref>{{en}} {{Citeer boek|achternaam = Naimark | voornaam = Norman | auteurlink = | medeauteurs = | datum = 19 september 2002 | titel = Fires of Hatred: Ethnic Cleansing in Twentieth-Century Europe | uitgever = Harvard University Press | plaats = Londen | ISBN = 978-0674009943 | pagina's = | taal = | URL =https://archive.org/details/firesofhatred00norm| bezochtdatum =}}</ref> Tijdens deze "wilde verdrijvingen" kwamen de meeste daarbij betrokken [[Sudeten-Duitsers]] in de [[Sovjet-bezettingszone in Duitsland|Sovjetzone]] terecht. Op 24 februari 1946 begonnen de "officiële" verdrijvingen uit Tsjechoslowakije. Hierbij met uitdrukkelijk over Duitstaligen worden gesproken want tweetaligen kregen de mogelijkheid om zich als Tsjech te laten registreren en hun Tsjechisch staatsburgerschap te laten herbevestigen. In eerste instantie werden 2.400 Duitsers per dag per trein naar de [[Amerikaanse bezettingszone in Duitsland]] gestuurd, maar dit aantal werd al snel opgeschroefd en vanaf de zomer werd er ook naar de Sovjetzone gedeporteerd. Tot 30 september 1946 was een totaal van bijna 1,7 miljoen Duitsers bereikt. Volgens de gegevens van het Tsjecho-Slowaakse ministerie van binnenlandse zaken zijn er in totaal 2.165.135 Duitsers verdreven.<ref>{{cs}} {{Citeer boek|achternaam = Staněk | voornaam = Tomáš | auteurlink = | medeauteurs = | datum = 1991 | titel = Odsun Němců z Československa, 1945-1947 | uitgever = Academia | plaats = Praag | ISBN = 9788020003287 | pagina's = | taal = | URL = | bezochtdatum =}}</ref> Bij dit aantal zijn de omgekomen slachtoffers van de “wilde verdrijvingen”, die in hun woongebied waren begraven, niet meegerekend. De meesten van de 300.000 in 1948 overgebleven, maar wel van hun staatsburgerschap ontheven, Duitstaligen zijn op den duur ook geëmigreerd naar Duitsland, wanneer dat hun werd toegestaan, want een groot aantal industriële specialisten moest blijven om de fabrieken en hun productie gaande te houden. Inmiddels tweetalig geworden Duitsers konden een verzoek tot naturalisatie indienen maar slechts een minderheid maakte daarvan gebruik. In totaal zijn volgens een schatting uit 1958 van het Statistisches Bundesamt 275.000 Tsjecho-Slowaakse Duitstaligen omgekomen, op de vlucht, in internering, in moordpartijen of standrechtelijke executies.<ref>''Die deutschen Vertreibungsverluste. Bevölkerungsbilanzen für die deutschen Vertreibungsgebiete 1939/50'', Statistisches Bundesamt, Wiesbaden (ed.), Stuttgart: W. Kohlhammer, 1958, pp.&nbsp;322–325</ref> Tsjecho-Slowaakse bronnen erkennen als slachtoffer alleen enkele tienduizenden die door Tsjechische milities in het voorjaar en de zomer van 1945 werden geëxecuteerd, vanwege gepleegde of toegeschreven misdaden tegen de Tsjechische bevolking tijdens de annexatie van [[Sudetenland]] en de bezetting van [[Protectoraat Bohemen en Moravië|Bohemen en Moravië]] in de jaren 1939-1945, of vanwege verondersteld verzet en [[sabotage]] tijdens de bevrijding in het voorjaar van 1945. Een standrechtelijke geïmproviseerde rechtsgang was daar in veel gevallen aan voorafgegaan. Soms waren geruchten van gewapend verzet door ondergedoken [[Schutzstaffel|SS]]-ers en zogenaamde [[Weerwolven (militaire eenheid)|weerwolven]] aanleiding geweest om razzia's en massa-executies te organiseren. Een jaar na deze chaotische periode werden de militieleden en ook vrijwilligers die de executies hadden voltrokken door de nieuwe Tsjecho-Slowaakse regering gevrijwaard van aanklachten en eventuele veroordeling.<ref>[http://vorige.nrc.nl/europa/in_europa/article1572641.ece Het vaderland ontduitsen], ''NRC Handelsblad'', 20 april 2002</ref>
 
==De omgekomenen bij vlucht, verdrijving, internering en uitwijzing==