Adriaan Morriën: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 169:
Morriën nam de taak op zich een redactie samen te stellen. Aangezien alle oude redactieleden geen tijd of zin hadden de werkzaamheden te hernemen, kon Morriën zonder conflicten zijn gang gaan. Hij benaderde antropoloog Rudie van Lier en op aanraden van Meulenhoff ook Jan Drion, die verwees naar zijn erudietere broer Huib. Van Lier stelde de historicus Sybout Colenbrander voor, zoon van historicus [[Herman Theodoor Colenbrander]]. Om de literatuur meer gewicht in de redactie te geven, stelde Meulenhoff Aafjes voor, wiens medewerking tegelijk de voor Meulenhoff belangrijke band met de traditie zou vertegenwoordigen. Deze vijf personen vormden de redactie, met Morriën als redactiesecretaris.<ref>Calis, 167-170</ref>
 
In de praktijk zouden drie redactieleden het werk doen. Morriën verrichtte het meeste werk en ook Drion en Van Lier waren actief. Aafjes speelde nauwelijks een rol en Colenbrander leverde zelfs geen enkele bijdrage.<ref>Calis, 170</ref> Morriën bleef in de zomer medewerkers zoeken en maakte bij uitgeverij Contact kennis met dichter en criticus [[Hans Gomperts|H.A. Gomperts]].<ref>Molin, 167</ref> Omdat Ter Braak en Du Perron hem begaafd vonden, zag Morriën aanvankelijk enorm tegen hem op, tot bleek dat '"hij vreselijk aardig was en heel gewoon tegen me deed."'<ref>Morriën geciteerd in Calis, 171</ref> Om ook met de jongste generatie schrijvers kennis te maken, bezocht Morriën met Hermans op 6 en 7 oktober een weekend dat door het jongerentijdschrift ''Columbus'' was georganiseerd. NaastDaar Hermansmaakte hij warenkennis daarmet onder meer [[Paul Rodenko]], [[Ad den Besten]] en [[Hans Warren]].<ref>Calis, 172</ref><ref>Molin (2005), 168-169</ref>
 
Op 11 oktober 1945 werd de voortzetting van ''Criterium'' aangekondigd in het ''Nieuwsblad voor den Boekhandel''. 'De literatuur zal niet langer de eenige meesteres in het tijdschrift zijn', stond daar. Er zou 'veel ruimte worden besteed aan het literaire essay en aan politieke en wetenschappelijke beschouwingen'.<ref>Geciteerd in Calis, 172</ref>