Erfbelasting: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Dino.woef (overleg | bijdragen)
In het gedeelte over België: weglaten van een zin over specifiek passief bij het recht van overgang. Dat detail was in wanverhouding tot de beperkte tekst over erfbelasting zelf.
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:Part succession france.png|thumb|Het aandeel van de 1% en 10% grootste erfenissen in het totaal van de nalatenschappen in Frankrijk (1919-1994). Gegevens van [[Thomas Piketty]].]]
'''Successierecht(en)''' of, '''erfenisrecht(en)''' (vooral in [[België]]), ook wel '''erftaks''' genoemd, in Nederland sinds 2010 en in het Vlaamse gewest sinds 2015of '''erfbelasting''', is een [[directe belastingen|directe belasting]] die wordt geheven over [[nalatenschap|erfenissen]]. Het is verwant aan de [[Schenkbelasting (Nederland)|schenkbelasting]].
 
Het tarief van deze belasting, die gerelateerd is aan het [[erfrecht]], is sterk progressief en afhankelijk van twee factoren:
Regel 8:
 
== Nederland ==
In [[Nederland]] werd de erfbelasting, toen ''successierecht'' genoemd, in [[1956]] ingevoerd. Dit wordt geregeld in de [[Successiewet]] 1956 waarin tevensook de [[Schenkbelasting (Nederland)|schenkbelasting]] wordt geregeld, de belasting bij [[schenking]]en. In het kader van de erfbelasting wordt onder "erfgenaam" tevensook legataris verstaan. Als er een [[executeur]] is, heeft deze onder meer de taak de aangifte erfbelasting te verzorgen, en de aanslag namens de erfgenamen te betalen. Desgevraagd verstrekt de Belastingdienst de erfgenaam inzage in de voor de belastingheffing te zijnen aanzien van belang zijnde stukken.
 
De tariefopbouw heeft een zg. eerste en tweede progressie. De eerste progressie kan beredeneerd worden vanuit de bevoorrechte verkrijgingsgedachte en bestaat uit een toenemend tarief bij afnemende verwantschap, waar ook de aloude gedachte van familiebezit in teruggevonden kan worden. De tweede progressie berust op het [[draagkrachtbeginsel]] en houdt in dat het tarief hoger wordt naarmate de verkrijging in omvang toeneemt. Een derde progressie zou inhouden dat het tarief mede afhankelijk is van het inkomen of de vermogenspositie van de verkrijger; deze is niet van toepassing.
 
De maatstaaf van heffing is de waarde van de verkrijging op het tijdstip van overlijden van de erflater, en de wetsversie die dan geldt. [[Boek 4 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek]] kent verder een aantal [[fictiebepaling]]en, waarin bepaalde constructies die juridisch geen schenking/vererving zijn, toch voor de toepassing van de wet als verkrijging krachtens [[erfrecht]] worden beschouwd en waar dus de tarieven van de erfbelasting op van toepassing zijn. Zo is er een paragraaf over giften en andere handelingen die worden aangemerkt als legaten. Dit betreft bijvoorbeeld begunstiging bij een sommenverzekering, voor zover de uitkering die door het overlijden van de verzekeringnemer verschuldigd wordt, als een gift geldt. Uitvaartkosten zijn aftrekbaar, kosten van executie niet.
 
Er iswas (2019)in 2021 een belastingvrije voet (voetvrijstelling, geregeld in artikel 32):
* voor partners € 650671.913910
* voor gehandicapte kinderen € 6163.840836
* voor overige kinderen en voor kleinkinderen en€ 21.282
* voor achterkleinkinderen € 202.616244
* voor ouders van hun kind € 4850.821397
* voor andere verkrijgers € 2.173244
 
Het tarief (geregeld in artikel 24) iswas (2019)in 2021:
* voor partners en kinderen 10% over de eerste € 124128.727750 boven de voetvrijstelling en 20% over het restant.
* voor kleinkinderen 18% over de eerste € 124128.727750 boven de voetvrijstelling en 36% over het restant.
* voor andere verkrijgers 30% over de eerste € 124128.727750 boven de voetvrijstelling en 40% over het restant.
 
Een [[algemeen nut beogende instelling]] (ANBI), een [[sociaal belang behartigende instelling]] (SBBI) en een [[Steunstichting SBBI]] zijn vrijgesteld van erfbelasting en [[Schenkbelasting (Nederland)|schenkbelasting]], mits aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden welkedie aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen, resp.of sociaal belang. Ook uitkeringen uit pensioen en lijfrenten zijn vrijgesteld van erfbelasting. Erft een echtgenoot of partner echter een nabestaandenpensioen of lijfrente dan wordt de vrijstelling van € 650.913 verlaagd met 50% van de waarde van de pensioens- of lijfrente-aanspraak. Er mag hierbij wel rekening gehouden worden met een latente belastingclaim van 30% voor toekomstige uitkeringen. Na toepassing van deze korting dient de vrijstelling nog minimaal € 168.155 te bedragen.
 
Zie ook [[afgezonderd particulier vermogen]].
Regel 42 ⟶ 43:
De in onderdeel c gestelde voorwaarde geldt niet voor personen die tot het tijdstip van het overlijden of de schenking gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende registratie buiten Nederland.
 
Per 1 januari 2011 trad het basispartnerbegrip in werking. Het basispartnerbegrip geldt voor alle belastingwetten, dus ook voor de Successiewet 1956. Dit basispartnerbegrip en het partnerbegrip van de Successiewet 1956 stemmen niet geheel overeen, omdat voor de schenk- en erfbelasting een aantal aanvullende eisen wordt gesteld. Deze eisen komen voort uit het specifieke karakter van de schenk- en erfbelasting, waarbij partners een aanzienlijk voordeel genieten. De eerdere tekst van het partnerbegrip zoals die met ingang van 1 januari 2010 voor de schenk- en erfbelasting gold, is aangepast. Hierbij is geen wijziging beoogd.<ref>https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32505-3.html</ref> De eerdere tekst had de voorwaarde "''ten minste vijf kalenderjaren een [[gezamenlijke huishouding]] hebben gevoerd, blijkend uit een inschrijving in de basisadministratie persoonsgegevens op hetzelfde adres"''.
 
===Woonplaats===
Alleen indien de erflater op het moment van overlijden in Nederland woont, is bij de erfgenamen over de erfenis erfbelasting verschuldigd. Waar iemand woont hangt af van waar het centrum van iemands levensbelangen ligt. Waar de erflater staat inschrijveningeschreven in de [[Basisregistratie_Personen | Basisregistratie Personen]] is niet van belang.
In de successiewet zijn hiernaast twee woonplaatsficties opgenomen waarvan één voor de erfbelasting relevant is. Deze fictie bepaalt namelijk dat een Nederlander die in Nederland heeft gewoond en binnen 10 jaren nadat hijdeze Nederland heeft verlaten overlijdt (of een schenking doet) hij, geacht wordt ten tijde van het overlijden (of het doen van de schenking) in Nederland te hebben gewoond.
 
=== Erfbelasting als een kind zijn erfdeel nog niet in handen krijgt ===
Als een kind van een ouder erft volgens het [[versterferfrecht]], maar zijnhet erfdeel gaat vooralsnog naar de langstlevende ouder gaat, dan wordt erfbelasting berekend op basis van het nu al erven door het kind, maar moet de langstlevende ouder deze erfbelasting voorschieten, (wat slecht uit kan komen als zowel de erfenis voor de kinderen als de eventuele erfenis voor de langstlevende ouder niet liquide is, bijvoorbeeld vast zit in het huis dat de langstlevende ouder bewoont). De langstlevende ouder krijgt zo een vordering op het kind, die in mindering komt op de vordering van het kind op de langstlevende ouder ter zake van het erfdeel, per saldo is de laatstgenoemde vordering dus de netto waardenettowaarde van het erfdeel.<ref>http://informatie.spaarrente.nl/erfrecht-langstlevende-echtgenoot</ref> Bij het uiteindelijk ontvangen van het netto erfdeel, (meestal bij overlijden van de langstlevende ouder), hoeft hierover dus geen erfbelasting meer te worden betaald.
 
===Standpunten===
De wetgever heeft het legitiem gevonden belasting te heffen over vermogen dat iemand zonder inspanning toevalt, ook wel het ''buitenkansbeginsel'' genoemd. Het bezwaar dat vermogen bij de erflater al eerder in de heffing van belasting is betrokken, wordt gepareerd met het argument dat dat voor de verkrijger niet relevant is, voor hemdeze is het de eerste keer.
 
Aan de erfbelasting zijn echter ook vaak emotionele aspecten verbonden: overlijden is al tragisch en de belasting wordt dan als extra zout in de wonde ervaren.
 
Hier komt bij dat de belasting de waarde op het moment van overlijden als aanknooppunt neemt. Dit kan tot onaangename situaties leiden wanneerals deze waarde in de maanden (of jaren) dat het duurt de erfenis af te handelen sterk verminderd is, bijvoorbeeld bij een pakket aandelen. In dat geval moet toch over de hoge beginwaarde worden afgerekend.
 
Uit een onderzoek onder 1200 mensen door TNS NIPO in opdracht van ''[[Plus Magazine]]'' kwam naar voren dat het successierecht als de 'meest gehate belasting' van Nederland werd beschouwd.<ref>[http://www.plusonline.nl/geldenrecht/weblog/webloggeldenrecht/51/erftaks-de-meest-gehate-belasting Erik Bogaards, Erftaks: de meest gehate belasting, Plus Magazine, 16 februari 2009]</ref> SommigenEr pleitenwordt dan ook wel voor afschaffing gepleit.
 
===Vrijstelling bij bedrijfsopvolging in de familiesfeer===
De Successiewet 1956 kent in artikel 35b aparte hoge vrijstellingen toe bij bedrijfsopvolging in de familiesfeer. Tot € 1.045119.611845 wordt nuin 2021 in het geheel geen belasting geheven.<ref>https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2009-564.html</ref> Vooral de Raad van State zette op 28 april 2009 reedsal vraagtekens bij dit wetsonderdeel.<ref>http://parlis.nl/KST130212</ref>
 
Op 13 juli 2012 besliste de rechtbank te Breda dat particulieren recht hadden op dezelfde vrijstelling (toen tot € 1.006.000) als welkedie geldt bij het ondernemingsvermogen. De advocaat-generaal bij de Hoge Raad ging hier gedeeltelijk in mee. De uitspraak volgde op 22 november 2013 in vijf geselecteerde model-gevallen en negeerde het advies van de advocaat-generaal.<ref>https://web.archive.org/web/20131011023009/http://www.accountancynieuws.nl/actueel/fiscaliteit/ag-hoge-raad-onderscheid-in-erfbelasting-in-strijd.126316.lynkx</ref> De uitspraak was gunstig voor de Nederlandse staat; het genoemde onderscheid in erfbelasting mag.<ref>[http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2013:1212&keyword=erfrecht] een van de 5 uitspraken 13/02453. De andere 4 zijn: 13/01160 13/01161 13/01154 en 13/01622</ref><ref>13.02453: onder 3.3.13. ''De hiervoor in onderdeel 3.3.12 vermelde overwegingen tezamen brengen de Hoge Raad tot de slotsom dat de faciliteit zoals die gold in het onderhavige jaar en ook in andere jaren, berust op een keuze van de fiscale wetgever waarvan niet kan worden gezegd dat zij evident van redelijke grond is ontbloot. De wetgever heeft daarom met de faciliteit de in onderdeel 3.3.1 bedoelde grenzen van de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid niet overschreden. Mitsdien is geen sprake van een bevoordeling van de verkrijging van ondernemingsvermogen boven de verkrijging van overige vermogensbestanddelen die leidt tot discriminatie als hiervoor in onderdeel 3.3.1 omschreven''.</ref> De Stichting Meldpunt Collectief Onrecht (SMCO) wil de zaak in laatste instantie voorleggen aan het [[Europees Hof voor de Rechten van de Mens|Europees Hof]].<ref>http://www.telegraaf.nl/overgeld/belastingen/22271741/__Beroep_tegen_successierechten_tegen_beter_weten_in___.html</ref>
"''De hiervoor in onderdeel 3.3.12 vermelde overwegingen tezamen brengen de Hoge Raad tot de slotsom dat de faciliteit zoals die gold in het onderhavige jaar en ook in andere jaren, berust op een keuze van de fiscale wetgever waarvan niet kan worden gezegd dat zij evident van redelijke grond is ontbloot. De wetgever heeft daarom met de faciliteit de in onderdeel 3.3.1 bedoelde grenzen van de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid niet overschreden. Mitsdien is geen sprake van een bevoordeling van de verkrijging van ondernemingsvermogen boven de verkrijging van overige vermogensbestanddelen die leidt tot discriminatie als hiervoor in onderdeel 3.3.1 omschreven''."
</ref> De Stichting Meldpunt Collectief Onrecht (SMCO) wil de zaak in laatste instantie voorleggen aan het [[Europees Hof voor de Rechten van de Mens|Europees Hof]].<ref>http://www.telegraaf.nl/overgeld/belastingen/22271741/__Beroep_tegen_successierechten_tegen_beter_weten_in___.html</ref>
 
=== Erfbelasting in natura ===
WanneerAls erfgenamen een waardevolle [[kunstverzameling]] erven, bestaat er in Nederland een speciale regeling om, onder bepaalde voorwaarden, de erfbelasting te voldoen [[in natura]], de Betaling van erfbelasting in de vorm van kunstvoorwerpen. Het moet daarbij gaan om kunstvoorwerpen met een wettelijk beschermde status, dus kunstvoorwerpen van zodanige culturele waarde dat de [[Staat der Nederlanden|Staat]] er belang bij heeft dat zij het land niet verlaten. Een extra voordeel is dat daarbij de te betalen erfbelasting vermindert met 120% van de waarde van het kunstvoorwerp.
De regeling heet 'Betaling van erfbelasting in de vorm van kunstvoorwerpen'. Het moet daarbij gaan om kunstvoorwerpen met een wettelijk beschermde status, dus kunstvoorwerpen van zodanige culturele waarde dat de [[Staat der Nederlanden|Staat]] er belang bij heeft dat zij het land niet verlaten. Een extra voordeel is dat daarbij de te betalen erfbelasting vermindert met 120% van de waarde van het kunstvoorwerp.
 
=== Inkomsten erf- en schenkbelasting ===
Regel 99 ⟶ 97:
 
===Geschiedenis===
De ''Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956)'' is op 1 januari 2010 in werking getreden.
 
Voor broers en zusters is het aparte tarief vervallen, dus die vallen nu onder "andere verkrijgers".
 
== België ==
In het [[België|Belgisch]] taalgebruik spreektzijn men van ''successierechten'' (meervoud), en bedoelt daarmee de belasting: een percentage op de waarde van een erfenis die door de erfgenamen moet worden betaald. Deze belasting is één van de geregionaliseerde heffingen: de regels worden bepaald door en de opbrengst gaat naar de verschillende gewesten. Naargelang de overledene in [[Vlaams Gewest|Vlaanderen]], [[Brussels Hoofdstedelijk Gewest|Brussel]] of [[Waals Gewest|Wallonië]] woonde, zijn de regels en de tarieven dan ook verschillend. De belasting wordt nog geïnd door de [[Federale Overheidsdienst Financiën]] voor het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (op basis van die twee versies van het Wetboek der Successierechten), maar sinds 1 januari 2015 door de [[Vlaamse Belastingdienst]] voor het Vlaamse Gewest (op basis van de Vlaamse Codex Fiscaliteit). Door middel van ''successieplanning'' voor grote fortuinen, zowel binnenlands als ''offshore'', kan een toekomstig erflater het betalen van successierechten in hoge mate voorkomen.
 
De 'successierechten' (in het meervoud) omvatten het 'successierecht' (in het enkelvoud), dat op de nalatenschap van een rijksinwoner (inwoner van België) geheven wordt, en het 'recht van overgang bij overlijden', dat op de nalatenschap van een niet-rijksinwoner geheven wordt. Het successierecht wordt geheven op de totale netto-successie (alle activa min alle passiva), het recht van overgang wordt alleen geheven op de in België gelegen onroerende goederen.
 
Enkel met Frankrijk heeft België een nog geldend verdrag (Brussel, 1959) om dubbele erf- en registratiebelasting te voorkomen. Het verdrag met Zweden is zonder voorwerp nu dat land geen erfbelasting meer kent.